BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Geleidelijke overgang van diesel naar elektrisch!

17-10-2023
door Redactie
Duurzaamheid

Romke de Jong, Tweede Kamerlid voor D66, bracht een bezoek aan ReintenInfra Groep in het Overijsselse Borne. En dat beloofde op voorhand een middag met ongezouten mkb-meningen. Directeur Herman Reinten spaart doorgaans kool noch geit en zijn duurzaamheidswaakhond en Rentmeester 2050, Maurice Beijk, evenmin. De ReintenInfra Groep omvat 17 mkb-bedrijven met in totaal 750 werknemers.

Te snelle vervanging van diesel aangedreven materieel door elektrisch aangedreven materieel betekent de nekslag voor veel mkb’ers.

Te snelle vervanging van materieel betekent nekslag voor veel mkb’ers

Tekst: Arie Grevers
Foto’s: Kees Stuip

Links Herman Reinten, rechts Romke de Jong. In het midden Rentmeester2050 Maurice Beijk. Herman: “De overheid legt ons doelstellingen op waaraan wij niet kunnen voldoen.”

Het bedrijfsbezoek van de parlementariër Romke de Jong was georganiseerd door Twente Board, een samenwerkingsverband van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden. Doel: Twente samen verder te ontwikkelen tot toonaangevende technologische topregio met een aangenaam woon-, werk- en leefklimaat. Maurice Beijk, de ‘duurzaamheidswaakhond’ van het bedrijf hield een gloedvol betoog over de integrale wijze waarop het bedrijf zijn duurzame verantwoordelijkheid neemt. Hij spreekt liever van volhoudbaarheid, omdat deze  Zuid Afrikaans term beter de lading dekt van de inspanning van het bedrijf. Het begrip staat voor een iedereen- en allesomvattende groene visie op ondernemen waarbij de output goed is voor milieu, mens en samenleving. Maar die omschrijving is hem al bijna te wollig. Liever heeft hij het over ‘Groen is Doen’. Met die instelling is hij dagelijks in touw om via lezingen en gesprekken de volhoudbaarheidsboodschap onder ondernemers, werknemers en opdrachtgevers te brengen. En op 5 juni jongstleden presenteerde hij zijn verhaal voor een gehoor van mensen van Twente Board en vooral voor Romke de Jong in de hoop dat de duurzame bouw- en infra-gedachte ook in de Tweede kamer landt.
Tijdens de bezichtiging van het Breeam-outstanding bedrijfsgebouw van de onderneming voegde Herman Reinten, directeur van de ReintenInfra Groep, zich bij het gezelschap en dat leidde tot een boeiende uitwisseling over overheidsbeleid dat op de grenzen van mkb’ers stuit. Maar eerst Maurice. Hij vertelt hoe je bij ReintenInfra volhoudbaarheid terugziet in de praktijk en in de beslissingen over het bedrijfsbeleid.

Herman Reinten: “In de tweede helft van de jaren dertig kunnen we een heel eind gevorderd zijn op de route richting emissievrij materieel.”

Niet tegen de laagste prijs

Maurice: “Volhoudbaarheid en Groen is Doen zie je bijvoorbeeld terug in het besluit om de integrale duurzame lat heel hoog te leggen als we een nieuw bedrijfspand bouwen. Of als we werken aan vergroening van materialen. TWW, een dochterbedrijf van ReintenInfra, is actief betrokken bij experimenten om bitumen in het asfalt te vervangen door biobased lignine. Dat is een bindmiddel dat bijvoorbeeld in hout zit maar ook voorkomt in stro, grassen en mais. Het is het op één na meest voorkomende polymeer in de natuur. En als je van hout papier maakt, komt lignine vrij. Het is dus een restproduct van de papierindustrie dat in het verleden vooral laagwaardig werd ingezet als brandstof om energie op te wekken.

 

Dat lignine-verhaal is een mooi innovatief voorbeeld van ons duurzaamheidsstreven. Maar Groen is Doen heeft eigenlijk impact op alles waar je mee bezig bent. Waar kunnen we energie besparen? Met wie willen we samenwerken? Welke opdrachten passen bij ons? Hoe kunnen we onze visie het best onder de aandacht van onze opdrachtgevers brengen? ReintenInfra is een bedrijf dat omzet maakt met asfalt en beton. En dat benaderen we op een groene en blauwe manier, een integrale benadering waarin alle actuele maatschappelijke thema’s zijn ondergebracht. Denk aan circulariteit, biodiversiteit, klimaatadaptatie en energietransitie. Een weg aanleggen tegen de laagste prijs kan iedereen, maar wij willen de hele leefomgeving inclusief mens en natuur erbij betrekken. De weg is per slot van rekening een gast in het landschap. Het is een manier van werken waar  onze mensen blij van worden. En samen met hen maken we het verschil. We merken overigens dat onze aanpak steeds beter begrepen wordt door onze opdrachtgevers.”

Noaberschap belangrijk

Romke de Jong is onder de indruk van het duurzame en circulaire bedrijfspand – de gevel bestaat bijvoorbeeld uit gebroken stoeptegels, sommige binnenwanden zijn bedekt met stof gemaakt van gerecyclede spijkerbroeken en op de vloer liggen gebruikte tapijttegels.  Het pand is het uithangbord van de Groen-is-Doen-mentaliteit van ReintenInfra. Romke is zelf ondernemer geweest en weet hoe lastig het is om andere bedrijven mee te krijgen in innovatieve ontwikkelingen. “Hoe hebben jullie dat aangepakt”, wil hij weten?

Maurice: “Een aanbesteding kwam er niet aan te pas. We hebben een cirkel om Borne getrokken met een straal van 25 km. In dat gebied hebben we aannemers gezocht op de criteria:

  • vertrouwen (met stip op één);
  • noaberschap en reciprociteit. Noaberschap is een Twents/Achterhoeks begrip wat inhoudt, dat je handelt als goede buren onder elkaar. Ik help jou als je erom vraagt en jij helpt mij als dat nodig is. De wederkerigheid is belangrijk;
  • co-creatie, een vorm van samenwerking waarbij alle deelnemers invloed hebben op het proces;
  • mens- en natuurinclusief. Daar hoort nadrukkelijk ook de kwetsbare mens bij;
  • creativiteit en innovatie. Dat lukt prima mede dankzij ons eigen ingenieursbureau;
  • integraal kunnen werken.

De uitgenodigde bedrijven hebben de projectdocumenten ontvangen. Maar ze hoefden geen prijs te berekenen en geen presentatie te geven. We hebben ze uitgenodigd voor een kop koffie om eens van gedachten te wisselen over de criteria. Hoe kijk je daar tegenaan? Zie je beren op de weg? Wat is je eigen missie, ambitie en passie? Een handjevol ondernemers bleven na die eerste ronde over. Met hen hebben we een vervolgafspraak gemaakt voor een kop koffie bij hen op de zaak. En, hebben we erbij gezegd, we willen niet met de pratende stropdassen spreken, maar met de mensen die het werk doen. Dan kun je meteen zien of de geventileerde visie, ambitie en passie ook leeft bij de mensen op de werkvloer en niet alleen praatjes voor de vaak zijn.”

Maurice Beijk: “We willen mens en natuur betrekken bij afwegingen over een rijweg. De weg is per slot van rekening een gast in het landschap.”

Weinig effectieve pronkzucht

Maurice wil ook nog wel even wat kwijt over media-aandacht voor zogenaamde opzienbarende maatregelen, maar waarmee je nog geen deuk in een pakje boter slaat. “Je ziet wel eens een collega pronken met een elektrische wals. Dat haalt dan het Journaal en de Telegraaf, omdat het lekker spectaculair is. Het is mooi voor de bühne, maar daar ga je geen werken mee uitvoeren. Het ombouwen kost een vermogen en dat heb je met veel subsidie kunnen betalen. Onder de streep stoot je 40 ton minder CO2 uit. Wij hebben hier een parkeerterrein aangelegd. De klinkers zijn tweedehands en de Stelcon-platen komen van een fietspad in een Natura 2000-gebied dat vervangen moest worden. Daardoor hebben we 240 ton CO2-uitstoot kunnen besparen. Je stuurt dan een persbericht de wereld in, maar geen draaiende camera’s bij ons voor de deur, want beelden van een parkeerplaats voor zwaar materieel is niet spectaculair genoeg.”

Routekaart in plaats van onwerkbare regels

Tijdens de bezichtiging, het gezelschap was juist in de prachtige bloemen- en kruidentuin voor het bedrijfspand aangekomen, richtte Herman Reinten zich zonder veel omhaal tot Romke de Jong.
Herman: “De overheid legt ons doelstellingen op, waaraan we niet kunnen voldoen. En dat gaat onherroepelijk wringen. Het is geen onwil, want dat is wel het laatste wat je ons kunt verwijten. Met de bouw van ons kantoor en bedrijfsruimten en onze groene bijdrage in de bouwteams van de projecten die we uitvoeren, tonen we aan dat we voorloper willen zijn op het gebied van duurzaamheid. Maar een te snelle vervanging van het materieel op diesel door elektrisch aangedreven bouw- en transportmaterieel betekent de nekslag voor veel ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Ze blazen hun balansen op, doordat het elektrisch materieel enorm veel duurder is. Daar komt overigens nog eens bij dat het zware werk, de 30-tonners en de vier- of vijfwiel aangedreven vrachtauto’s, gewoon niet elektrisch te leveren zijn. Hoe wil je dan zonder uitstoot binnenstedelijke gebieden bevoorraden? Moeten we het zand naar de randen van de stad brengen, en daar lossen? Vervolgens kleine elektrische voertuigen beladen om het zand op de werklocatie te krijgen? Dat wordt een onbetaalbaar verhaal!

Een routekaart die overheid en marktpartijen gezamenlijk vaststellen is veel zinvoller. Dat is een tool waarmee je effectief duurzaamheidsdoelen kunt bereiken. Gewoon aftasten wat haalbaar is. Producenten verwachten dat zij – de een sneller dan de ander – tegen 2029 zover zijn dat ze een fabrieksklare oplossing hebben voor het zwaardere emissieloze materieel. En dan moet de massaproductie nog op gang komen. Dus dat duurt nog wel even voordat de complete markt om kan. Tot die tijd zullen bedrijven in onze sector diesel aangedreven machines kopen. Rekening houdend met een levensduur van zeven/acht jaren zou dat kunnen betekenen dat we in de tweede helft van de jaren dertig een heel eind gevorderd zijn op de route richting emissievrij materieel. En dan blijft er waarschijnlijk altijd nog een klein deel van het materieel dat op schone diesel blijft draaien.

Huren van materieel is al helemaal geen alternatief voor ons. Dan leg je het probleem op het bordje van de verhuurder. Dus daar schiet je onder de streep niks mee op. Ook zie ik het huren van een vijfasser niet voor me. Als je er telkens een andere chauffeur op zet, heb je binnen de kortste keren een hoop schade. Regelmatige reparatierekeningen van 20.000 euro zijn dan heel normaal. Verder heeft ons soort bedrijven nu eenmaal veel machines in eigen beheer. Onze machinisten en chauffeurs kennen de machines en vrachtwagens. Ze zijn er heel zuinig op, zorgen ervoor dat ze er altijd spic en span mee voor de dag komen en zien toe op regelmatige onderhoudsbeurten in onze eigen garage. Met eigen materieel kun je gewoon een beter product maken.”

Schijnvertoning

Verder vindt Herman dat duurzaamheid niet af te dwingen is via eisen bij aanbestedingen.

Herman: “De duurzaamheidseisen in de uitvragen van aanbestedingen leiden vooral tot quasi duurzaam gedrag. Een trilplaat en een Wacker stamper op diesel zijn nauwelijks milieubelastend. De uitstoot van deze apparaten is zo goed als te verwaarlozen. Je levert dus geen noemenswaardige bijdrage aan uitstootvermindering als je ze vervangt door elektrische varianten. Toch kun je er punten mee scoren bij aanbestedingen.  Maar het is laaghangend CO2-fruit, ronduit greenwashing. Welbeschouwd leiden de CO2-eisen bij aanbestedingen tot merkwaardige theaterstukjes. We doen er ook aan mee, omdat ernaar gevraagd wordt. Maar we zeggen wel wat we ervan vinden.”