BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

“Personeelstekort blijft voor ons uit lopen”

23-03-2023
door Redactie
GAzet

De spanning op de arbeidsmarkt in de bouw lijkt volgens het Economisch Instituut voor de Bouw over het hoogtepunt heen. Vooral in de tweede helft van 2022 waren de eerste tekenen van afkoeling zichtbaar, zo stelt het EIB in haar jaarlijkse Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid, dat eind januari werd gepresenteerd.

Veel mkb’ers zien voorlopig nog weinig verbetering

Twee jaar lang was er sprake van een sterke toename van het aantal vacatures in de bouwnijverheid, waarbij het aantal steeg van 39 openstaande vacatures per duizend werknemersbanen in het tweede kwartaal van 2020, naar 81 vacatures in het tweede kwartaal in 2022. De vacaturegraad was op dat moment ruim 35 procent hoger dan op het eerdere hoogtepunt in 2019.

Peter Remmits (MKB INFRA): “Al die jaren is het uitblijven van voldoende instroom van jongeren uit de opleidingen het grootste probleem geweest.”

In het derde kwartaal van 2022 is de vacaturegraad in de bouw iets gezakt naar 77 openstaande vacatures per duizend werknemersbanen. Ten opzichte van het vorige hoogtepunt in 2019 lag de vacaturegraad nog steeds beduidend hoger.

Dit jaar stabiel

De werkgelegenheid in de bouw zal dit jaar stabiliseren, zo verwacht het EIB.

Het arbeidsvolume bij werknemers neemt wel met 1.000 arbeidsjaren af, maar bij zelfstandigen en uitzendkrachten blijft dit volume op peil. De verwachte productiekrimp vertaalt zich vooral in een lagere arbeidsproductiviteit, die in 2023 met anderhalf procent daalt, aldus de samenstellers van het rapport.

De werkgelegenheid reageert met enige vertraging op de ontwikkeling van de productie. Bedrijven hebben de afgelopen jaren veel moeite moeten doen om nieuw personeel te werven en daarom houden ze hun personeelsbestand zo lang mogelijk op peil.

Voor 2024 ziet het EIB de werkgelegenheid en de arbeidsproductiviteit in de bouw beide met een procent afnemen. De werkgelegenheid van werknemers neemt met 3.000 arbeidsjaren af en die van zelfstandigen met 1.000 arbeidsjaren. Het aantal arbeidsuren van uitzendkrachten stabiliseert. ‘Hiermee zet de trend van flexibilisering op korte termijn verder door’, zo concludeert het EIB.

Geleidelijke groei na 2024

Na 2024 voorziet het EIB weer een geleidelijke groei van de werkgelegenheid in de bouw en infra. De bouw gerelateerde werkgelegenheid groeit in de periode 2025-2027 gemiddeld met een procent per jaar. Het arbeidsvolume neemt in die jaren met 12.000 arbeidsjaren toe tot een totaal van 492.000 arbeidsjaren. De flexibiliseringsgraad neemt op middellange termijn licht toe, aangezien de groei van de werkgelegenheid onder werknemers achterblijft bij die van zelfstandigen en uitzendkrachten.

Gerard Reus (Bovatin): “We zien de afgelopen jaren mooie dingen gebeuren in de opleidingen, maar met leerling tegelzetters alleen ben je er niet.”

Het arbeidsvolume van werknemers groeit in de jaren tot en met 2027 gemiddeld met nul procent, het arbeidsvolume van zelfstandigen groeit één procent per jaar en dat van uitzendkrachten neemt met gemiddeld twee procent per jaar toe. Omgerekend naar personen groeit de werkgelegenheid in de bouw in de periode 2023-2027 met 7.000 arbeidskrachten, zo heeft het EIB berekend.

49.000 nieuwe arbeidskrachten

Daarnaast zijn in deze periode 49.000 nieuwe arbeidskrachten nodig om de natuurlijke uitstroom van arbeidsongeschikten en gepensioneerden op te vangen. ‘De verwachte gelijkmatige instroom vanuit de bouwopleidingen is met 64.000 arbeidskrachten ruim voldoende om in de totale instroombehoefte van 56.000 arbeidskrachten te voldoen’, concludeert het EIB.

Het klinkt alsof het einde van het personeelstekort in de bouw op middellange termijn in zicht is. Peter Remmits van Gebr. Remmits gelooft echter niet dat de verwachtingen realiteit zullen worden. “We hebben al ruim tien jaar grote tekorten aan vakmensen in de gww-sector en al die jaren is het uitblijven van voldoende instroom van jongeren uit de opleidingen het grootste probleem geweest. Zeker bij infra-werken waar wij actief zijn. Het personeelstekort blijft nog jaren voor ons uit lopen, daarover twijfel ik niet.”

Praktijkervaring noodzakelijk

Ook Gerard Reus, voorzitter van branchevereniging voor tegelzetters Bovatin, is niet overtuigd dat de verwachtingen van het EIB uitkomen. “We zien de afgelopen jaren weliswaar mooie dingen gebeuren in de opleidingen, maar met leerling tegelzetters alleen ben je er niet. De grote uitdaging is het vinden van voldoende leerbedrijven. Probleem is dat in de tegelbranche veel zzp’ers actief zijn en die mogen geen leerlingen meenemen. Tenzij ze zelf leermeester zijn of de opleiding volgen om leermeester te worden.”

De kosten die het opleiden van leerlingen met zich meebrengen, maken zzp’ers niet snel enthousiast om de tegelzetters in de praktijk te scholen. “Terwijl het een onmisbaar onderdeel van de opleiding is. Daarom moet het kabinet ook veel meer energie steken in het minder aantrekkelijk maken van het zelfstandig ondernemerschap. Daarmee keert het werkgeverschap in bouw en infra terug en daarmee ook de collectiviteit die nodig is om de vakopleidingen weer branchebreed te ondersteunen.”

‘Niet iedereen opleiden’

Robert Hurkmans van Tegelhandel Loomans in Someren deelt die mening. “Wij hebben continu leerling tegelzetters in het bedrijf die we het vak leren. Dat doen we al tientallen jaren. Als groot tegelzetbedrijf zien we dat ook als onze verantwoordelijkheid, maar we kunnen niet iedereen opleiden. Er zijn verspreid over het land nog ruim vijftig grote bedrijven zoals wij, maar het overgrote deel van de markt wordt gevormd door zzp’ers. En die leiden geen nieuwe tegelzetters op.”

Robert Hurkmans: “Als groot tegelzetbedrijf zien we scholing ook als onze verantwoordelijkheid, maar we kunnen niet iedereen opleiden.”

Hoewel Hurkmans ook in de nieuwbouw ziet dat de markt afkoelt omdat projecten worden uitgesteld, blijft de vraag in de renovatiemarkt hoog. “Dat werk gaat voorlopig gewoon door en daar komt de bouw wel handen tekort.” De ondernemer merkt dat de markt verschuift. “De zzp’ers hebben de afgelopen jaren veel kunnen werken, vooral in de particuliere markt. We merken zelf in onze showroom ook dat het bezoek wel wat terugloopt, maar ik ben de afgelopen periode ook regelmatig door zzp’ers gebeld met de vraag of we nog werk voor ze hebben.”

Grens aan automatisering

Zowel Remmits als Reus zijn nauw betrokken bij de opleidingen binnen hun vakgebieden. “Kijkend naar de gww ligt het leerlingaantal nu op ongeveer tien procent van het aanbod vijftien jaar geleden. Terwijl de behoefte aan personeel echt niet heel veel minder is als toen”, zegt Remmits. “Natuurlijk, er zijn werkzaamheden die geautomatiseerd uitgevoerd kunnen worden, maar aan automatisering zit ook een grens.”

De oorzaken van de teruggelopen leerlingaantallen zijn bekend. “Tegenwoordig wil iedereen werken met een computer en in een leaseauto rijden. Maar daarmee vervang je geen riolering en bouw je ook geen huizen. Werk in de nieuwbouw, renovatie en gww doet ertoe, maar na het verdwijnen van de technische scholen is ook het imago van de sector te lang onder druk komen te staan”, zegt Remmits, die toevoegt dat werken in de bouw en infra anno 2023 een veel groter verdienpotentieel biedt dan een meer algemeen gerichte hbo of wetenschappelijke opleiding.

 

 

Markt vertekent beeld afkoeling

Volgens Peter Remmits is de door het EIB genoemde afkoeling van de arbeidsmarkt in de bouw en infra geen gevolg van een hogere instroom uit opleidingen of meer toetreders op de bouwarbeidsmarkt. “Die ontwikkeling is vooral een gevolg van het wegvallen van opdrachten. Ontwikkelaars en overheden hebben een rem gezet op de uitvoering en ontwikkeling van werken en projecten vanwege de prijsstijgingen, inflatie en andere economische ontwikkelingen waarmee we in 2022 te maken hebben gekregen. Het zijn vooral commerciële belangen die de spanning er een beetje vanaf hebben gehaald.”