BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Omgevingswet uitgesteld naar 1 juli 2023

24-10-2022
door Redactie
Nieuws

De inwerkingtreding van de Omgevingswet is uitgesteld naar 1 juli 2023. Dat staat in de brief die Hugo de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening op 14 oktober 2022 naar de Eerste Kamer heeft gestuurd. Belangrijkste reden voor uitstel is dat niet alle bevoegde gezagen de noodzakelijke handelingen geheel hebben getest.

Het uitstel is niet alleen ingegeven doordat niet alle bevoegde gezagen de noodzakelijke handelingen geheel hebben getest. Ook is de oefentijd voor medeoverheden met het publiceren en muteren van omgevingsdocumenten te kort geweest. Tot slot is er hierdoor ook langer de tijd nodig voor het aanpassen van de punten die komen uit de testen.

Het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) is de verzameling van digitale voorzieningen die de uitvoering moet ondersteunen bij uitvoeren van de taken en het behalen van de doelen uit de wet. Het is niet één computerprogramma, maar een netwerk van ict-oplossingen. “We staan op de drempel van introductie van dit nieuwe wetgevingsstelsel, maar we zien dat er meer tijd nodig is om het digitale stelsel te testen en hiermee te oefenen”, aldus De Jonge in de brief aan de Eerste Kamer.

“De medeoverheden en ik zijn ervan overtuigd dat er door de inspanningen van velen in het afgelopen jaar een stelsel is gerealiseerd dat in staat is de wetgeving te ondersteunen. Tegelijkertijd constateer ik ook dat in de enquête die ik heb laten uitvoeren niet alle medewerkers van de bevoegde gezagen zeggen er klaar voor te zijn. Daarnaast is het gewenst om meer tijd te nemen om de werking van het ICT-stelsel volledig door te testen in de keten, zo blijkt ook uit het recent verschenen AcICT rapport. Dit stelt mij en de medeoverheden, die een belangrijke verantwoordelijkheid hebben in de uitvoering van deze wetgeving, voor een dilemma.”

Advies AcICT

Het door de minister genoemde rapport betreft het advies dat op 10 oktober in opdracht van de Eerste Kamer door het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT) is uitgebracht over het DSO. Gevraagd is op twee aspecten de belangrijkste risico’s in beeld te brengen:

  1. De stabiliteit, betrouwbaarheid en technische werking van de landelijke voorziening DSO-LV.
  2. De Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM’s) die zijn bedoeld als vangnet voor het functioneren van de planketen binnen het DSO als geheel.

 

De uitkomsten van het onderzoek van het Adviescollege naar deze twee aspecten kunnen als volgt worden samengevat:

  1. De wijze waarop ketentesten zijn ingevuld en uitgevoerd geeft onvoldoende zekerheid over de stabiliteit, betrouwbaarheid en technische werking van de DSO-keten. Het Adviescollege adviseert daarom om een stevige kwaliteitsimpuls te geven aan indringend ketentesten.
  2. De TAM’s verlagen weliswaar de risico’s van de inwerkingtreding maar introduceren ook extra complexiteit. Het Adviescollege adviseert daarom om de centrale regie op de inzet van TAM’s te versterken.

Samenvattend is het advies: ‘Het Adviescollege ICT-toetsing ziet de besluitvorming over de invoeringsdatum van de Omgevingswet als een lastig dilemma. Indien besloten wordt tot invoering op of kort na 1 januari 2023 adviseert het Adviescollege maximaal in te zetten op het beperken van maatschappelijke risico’s en het oplossen van tekortkomingen in het DSO. Indien besloten wordt tot verdergaand uitstel adviseert het Adviescollege de tijd te nemen voor een fundamentele heroriëntatie.’

Uitstel

Het advies is voor Hugo de Jonge aanleiding de inwerkingtreding te verplaatsen naar 1 juli 2023. De Jonge: “Die datum voldoet aan de vraag om extra test en oefentijd in de planketen voor de medeoverheden die hier nog behoefte aan hebben, in het bijzonder voor de provincies. Er is de afgelopen weken aanbod in de leveranciersmarkt beschikbaar gekomen met werkende en geteste DSO software om plannen en verordeningen te publiceren en te muteren. Dit maakt dat medeoverheden nu keuze hebben, kunnen oefenen en zo stappen kunnen zetten en meer vertrouwd raken met de systemen. In het bijzonder ontstaat hiermee nu oefentijd om hun software goed te testen in de werkende planketen. Een deel van de medeoverheden zet deze stappen momenteel en daarmee wordt indringend getest.”

Volgens de minister is er nu ook langer de tijd voor het aanpassen van de punten die komen uit het indringend ketentesten. Ook is er de verwachting dat de inzet van de tijdelijke alternatieve maatregelen (TAM) minder nodig is, omdat de leveranciers langer de tijd hebben hun laatste software voor inwerkingtreding op te leveren. Tot slot is er meer tijd om de ondersteuning van de bevoegd gezagen in te richten.

Nadelen zijn er ook: de uitvoeringspraktijk wacht in hun werkzaamheden nog steeds op een harde datum en voor het stellen van die datum is bevestiging van gereedheid vanuit de uitvoeringspraktijk nodig. Daarnaast moeten bevoegd gezagen die gereed zijn hierop wachten, terwijl ze in de startblokken staan en zo hun werkprocessen niet kunnen afronden. Juridisch-beleidsmatig betekent uitstel dat de instrumenten en de beleidsvernieuwingen van de Omgevingswet later ingezet kunnen worden. Dat geldt ook voor omgevingsplannen, waterschapsverordeningen en andere besluitvormingstrajecten die bij decentrale overheden in voorbereiding zijn. Dit leidt tot dubbelwerk voor projecten en ontwikkelingen die in voorbereiding waren. Ook zullen enkele wet- en regelgevingstrajecten die van de inwerkingtreding van de Omgevingswet afhankelijk zijn, zoals de regelgeving over kwaliteitsborging bouwen, later in werking treden. Voor nieuwe regelgeving die begin 2023 in werking moet treden, zal zowel het huidige recht nog moeten worden gewijzigd als het stelsel van de Omgevingswet. Dit leidt tot meerwerk. Tot slot komt de verplaatsing van de datum met een half jaar neer op een extra kosten voor de bevoegde gezagen en rijkspartijen. Maar per saldo wegen de voordelen dus sterker en is de wet uitgesteld naar 1 juli 2023.