BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Nog meer leunen op MKB

08-10-2024
door Redactie
Thema’s

“Ik verwacht dat we in de toekomst nog nadrukkelijker gaan leunen op het mkb’, zegt Johan Arends, senior inkoopadviseur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. “Met een nieuwe rol van het mkb kunnen we ook in de toekomst gezamenlijk werken aan de grote maatschappelijke duurzaamheidsopgaven.”

Johan Arends

Foto: Johan Arends

In 2023 werd het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier genomineerd voor de MKB INFRA Award. De tweejaarlijkse prijs wil overheden en semioverheden aanzetten om het mkb in de gww-sector betere kansen op opdrachten te geven. Johan Arends, senior inkoopadviseur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier licht toe hoe het waterschap dat doet.

Met de Award stimuleert MKB INFRA goed opdrachtgeverschap voor kleine en middelgrote mkb-bedrijven in de infrasector. Waarom werden jullie genomineerd?

“Onze nominatie was een grote verrassing. Opdrachtgevers moeten worden voorgedragen door mkb-infra-ondernemers zelf. Een van de aannemers waar we als waterschap veel zaken mee doen deed dat. Bij de uitreiking was hij vol lof over de manier waarop wij opdrachten in de markt zetten. En over de kennis en betrokkenheid bij de medewerkers van het waterschap. Bij ons is het niet ‘Zoek het maar uit’; wij voeren veel overleg met mkb-bedrijven die voor ons opdrachten uitvoeren. Die betrokkenheid maakt een verschil. Het helpt aannemers enorm bij hun werk. Die betrokkenheid van onze mensen zit in de aard van de organisatie. Werken in een overheidsorganisatie betekent dat je gevoel hebt voor het maatschappelijk belang. Onze kerntaken zijn zorgen voor waterveiligheid, voldoende water, schoon water en ingrijpen bij calamiteiten en crises. Het werk van de waterschappen gaat over klimaatverandering, klimaatadaptatie, waterveiligheid. Wat wij doen is ook heel zichtbaar en tastbaar in het gebied waar we over gaan – ons werkgebied loopt van het Noordzeekanaal tot de kop van Noord-Holland, inclusief Texel. Daar versterken we dijken, baggeren waterlopen, onderhouden wegen en vaarwegen, doen aan groenonderhoud, zuiveren het rioolwater, et cetera.”

Voor die kerntaken doen jullie bewust een beroep op lokale en regionale mkb-bedrijven. Waarom die uitgesproken oriëntatie op het mkb in jullie eigen werkgebied? En hoe geef je dat vorm in de aanbesteding?

“Bij aanbestedingen zijn we gehouden aan de wet- en regelgeving. Ongeveer tachtig procent van de aanbestedingen gaan onderhands (meervoudig en enkelvoudig), het restant wordt Europees aanbesteed. De grotere GWW-projecten vallen hier onder, zoals bijvoorbeeld de nu lopende aanpak van de versterking van de Markermeerdijken.”
“In de regel werken we met raamcontracten met een looptijd van vier tot vijf jaar. Om opdrachten aantrekkelijk en toegankelijk te maken voor lokale loon- en aanneembedrijven worden ze in (gebieds)percelen verdeeld, daarmee hoeft er niet op de hele opdracht ingeschreven te worden.”

“Zo zorgen we voor die oriëntatie op lokale en regionale mkb-bedrijven. We investeren daarmee in de lokale economie, zorgen voor een gezonde bedrijfskolom en gaan op een zorgvuldige manier om met belastinggeld. Bij onderhandse aanbestedingen vissen we niet altijd in dezelfde vijver; we schakelen niet steeds dezelfde aannemers in. Om het ons-kent-ons voor te zijn, kijken we zakelijk naar de markt en geven ook nieuwe aannemers de ruimte.”

Om opdrachten aantrekkelijk en toegankelijk te maken voor lokale loon- en aanneembedrijven worden ze in (gebieds)percelen verdeeld.

Om opdrachten aantrekkelijk en toegankelijk te maken voor lokale loon- en aanneembedrijven worden ze in (gebieds)percelen verdeeld.

In 2017 verscheen het visiedocument “De waterschapsmarkt van de toekomst”, waarin de waterschappen zochten naar manieren om de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer te verbeteren. Was dat nodig?

“Het visiedocument ontstond destijds vanuit de behoefte om de markt te laten zien dat we anders dan vroeger omgaan met opdrachten. Meer op partnerschap gericht, naar een relatie waar waterschap en mkb beide profijt van hebben. In het visiedocument voerden we de Alliantie Markeermeerdijken – geen mkb-project – op als inspiratieproject. We waren destijds het eerste waterschap dat een echte en volledige alliantie aanging met de markt, waarbij we ontwerp en bouw in één keer in de markt hebben gezet. Dat was een breuk met de manier waarop we voorheen werkten; met een gedetailleerd en voorgeschreven bestek en gunnen op de laagste prijs.”

Is die nieuwe manier van werken bij de Markermeerdijken doorgesijpeld naar opdrachten voor het mkb?

“Ja. Wat we leerden bij de Markeermeerdijken was; de mensen maken het verschil, de chemie is belangrijk. En: durf los te laten, geef vertrouwen aan externe experts. Die nieuwe manier van werken is inmiddels in de wetgeving vastgelegd. Het draait niet meer alleen om de laagste prijs, maar ook om kwaliteit en maatschappelijke waarde, om duurzaamheid.”

Hoe geven jullie in je uitvragen vorm aan die duurzaamheid?

“In oktober vorig jaar hebben de waterschappen met tal van andere partijen het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) ondertekend. In 2030 moet er schoon en emissieloos worden gebouwd en vrijwel al het rijdend en varend materieel emissievrij zijn. Dat zetten wij ook zo in onze uitvragen naar het mkb. Wij hebben in het convenant gekozen voor het Basisniveau. En vragen om een stapje erbovenop, als je dat als mkb’er nu al kan. Als vraag, niet als eis.”

Dijkversterking tussen Volendam en Durgerdam.

Dijkversterking tussen Volendam en Durgerdam.

Het mkb heeft wel wat kanttekeningen bij het SEB-convenant: het hoge tempo van de overstap naar elektrisch werken, de beschikbaarheid en de hogere kosten van elektrisch materiaal en materieel, de problemen met opladen, maar ook de rol van opdrachtgevers. Hoe gaan jullie daar mee om?

“Op een recente regiobijeenkomst van Cumula gaven wij een presentatie over de Routekaart uit het SEB, voor de loon- en aannemersbedrijven waar wij onze opdrachten aan verstrekken. Er kwam ontzettend veel respons uit de zaal. Als graafwerk elektrisch moet vergt dat enorme investeringen – een elektrische graafmachine is drie keer duurder dan een dieselaangedreven machine. Men wil wel de zekerheid dat die investering wordt terugverdiend. Het is aan ons als opdrachtgever om daar consequent en consistent mee om te gaan. Het SEB-convenant kent een groeipad. Zwaardere machines mogen nog op diesel draaien – het elektrische aanbod is summier. Maar kleiner en lichter materieel en handgereedschap, dat kan wel elektrisch. Met als kanttekening; het opladen is inderdaad een uitdaging. Tegelijkertijd: beste mensen, jullie hebben het convenant ook ondertekend! Dit is een opgave die we in gezamenlijkheid moeten aangaan.”

Hoe ziet het hoogheemraadschap de samenwerking met het mkb in de toekomst?

“Ik verwacht dat we in de toekomst nog nadrukkelijker gaan leunen op het mkb. De opgaven waar we voor staan zijn duidelijk; klimaatadaptatie, waterveiligheid, de bescherming tegen wateroverlast en watertekort, het borgen van veilige wegen en vaarwegen en zorgen voor schoon en gezond oppervlaktewater. Maar we zullen waarschijnlijk te maken gaan krijgen met stijgende kosten. Dat zagen we de afgelopen jaren al; ramingen van projecten staan een jaar later op losse schroeven. Met een nieuwe rol van het mkb kunnen we ook in de toekomst gezamenlijk werken aan de grote maatschappelijke duurzaamheidsopgaven die we voor ons hebben. De innovatieve projecten zitten nu meer bij de grote aannemers. Denk aan de Markermeerdijken. Maar de grotere partijen zijn toch wat logger en trager als het om innovaties gaat. De duurzaamheidsuitdagingen zijn bij uitstek een terrein dat het mkb kan oppakken. Dan hebben we het onder meer over het programma VBK, het verbeteren van de boezemkades, onze regionale waterkeringen. Dat is een omvangrijk programma. Daar en op andere terreinen kunnen de mkb bedrijven in de infrasector laten zien dat ze zich snel kunnen aanpassen en innovatief zijn.”