BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Veiligheid is een mix van cultuur en genoeg tijd

25-06-2024
door Redactie
Thema’s

Meer dan de helft van de ongevallen in de bouw gebeurt bij werken op hoogte, waar kleine misstappen grote gevolgen kunnen hebben en waar achteraf meestal eenvoudig aan te wijzen is waar het fout ging. Waar ‘eigenlijk’ een reling had moeten zitten, waar een werknemer ‘eigenlijk’ gezekerd had moeten zijn of waar een persoonlijke schouw ‘eigenlijk’ niet nodig was. De oorzaak is vaak gebrekkig veiligheidsbesef. En niet alleen bij werken op hoogte.

Tekst: Nico Dikstaal
Foto’s: Nico Dikstaal en FNV

Hans Crombeen, sectorbestuurder FNV Bouwen en Wonen en voorzitter van de Stichting Veilig Werken Op Hoogte (SVWOH).

Hans Crombeen, sectorbestuurder FNV Bouwen en Wonen en voorzitter van de Stichting Veilig Werken Op Hoogte (SVWOH).

De bouw is er vorig jaar niet veiliger op geworden, bleek afgelopen maart uit cijfers van de Arbeidsinspectie. De bouw blijft de sector waar relatief de meeste slachtoffers vallen bij ernstige arbeidsongevallen: in 2023 gemiddeld 111 per 100.000 banen. Daarbij vielen elf doden te betreuren. Het zijn vrijwel dezelfde cijfers als het jaar ervoor.
‘Vallen van hoogte’ staat steevast in de top vijf van risico’s bij werken in de bouw. Volgens de Governance Code Veiligheid in de Bouw (GCVB), ondertekend door grote bedrijven en opdrachtgevers en gericht op verhoogd veiligheidsbesef, is een val de oorzaak van meer dan de helft van de ongevallen in de bouw. Honderden bouwvakkers lopen daardoor jaarlijks letsel op en tussen de vijf en tien collega’s overlijden zelfs.’

Hans Crombeen is sectorbestuurder FNV Bouwen en Wonen en, vanaf de oprichting zes jaar geleden, voorzitter van de Stichting Veilig Werken Op Hoogte (SVWOH). De stichting certificeert de vakbekwaamheid en deskundigheid van mensen die tijdelijke werkplekken op hoogte in elkaar zetten. Crombeen: “We hebben intussen twaalfduizend examens afgenomen.” 

Volgens Crombeen is het aantal ongevallen dat gemeld had moeten worden, waarschijnlijk hoger. “Dat zit ‘m in de cultuur. Pleister erop, naar huis om bij te komen en morgen kijken we wel weer verder.” 

Ongevallen melden

Veilig werken op hoogte was een van de onderwerpen tijdens de Bewust Veilig-dag van 27 maart jongstleden.

Veilig werken op hoogte was een van de onderwerpen tijdens de Bewust Veilig-dag van 27 maart jongstleden.

Werkgevers zijn verplicht een bedrijfsongeval te melden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie bij overlijden, blijvend letsel en ziekenhuisopname (ook dagopname). In die laatste categorie worden ongevallen volgens Crombeen nog weleens weggemoffeld, omdat de onderaannemer geen zin heeft in gedoe. “Laatst hadden we nog een geval waar de werknemer in het ziekenhuis lag, maar zijn werkbriefjes nog dagenlang werden ingevuld.” 

Dat lot treft relatief vaak (illegale) buitenlandse werknemers en uitzendkrachten. Zij lopen meer risico omdat ze nog minder genegen zijn om onveilige situaties te melden en de taal meestal niet machtig zijn. Crombeen: “We geven altijd hoog op van onze talenkennis, maar zo goed is het Engels op de bouwplaats niet en leg dan de veiligheidsinstructies en werking van een machine maar eens uit.” 

Crombeen is daarom, net als de AFNL, voor strengere controle op de bouwplaats middels het Bouwplaats-ID. Daarmee checkt iedereen elke dag in en uit, en kan de hoofdaannemer op elk moment zien wie er op de bouwplaats aanwezig zijn. Maar zo lang dat Bouwplaats-ID er niet is, zal de hoofdaannemer zich er op een andere manier van moeten verzekeren dat iedereen die op de bouwplaats rondloopt daar hoort te zijn en gekwalificeerd dan wel gecertificeerd is zijn werk veilig uit te voeren. Bijvoorbeeld door te checken of een gecertificeerde steigerbouwer inderdaad in het centraal diplomaregister (SSVV) voorkomt.

Nog een kanttekening bij de cijfers, is dat installateurs van zonnepanelen en schilders bij de bouw worden meegeteld, zegt David van Swol, beleidssecretaris sociale zaken, arbeidsmarkt en arbeidsvoorwaarden bij Aannemersfederatie Nederland (AFNL). En met name bij het leggen van zonnepanelen gebeuren de laatste jaren nogal wat ongelukken, ook met dodelijke afloop. “Die natuurlijk voorkomen moeten worden“, zegt Van Swol er meteen bij. Hij wil maar aangeven: dat ‘de bouw’ er niet veiliger op is geworden, kun je niet zomaar zeggen.

‘Vallen van hoogte’ staat steevast in de top vijf van risico’s bij werken in de bouw.

‘Vallen van hoogte’ staat steevast in de top vijf van risico’s bij werken in de bouw.

Dat het veiliger kan, zal echter niemand betwisten

Veilig werken op hoogte was een van de onderwerpen tijdens de Bewust Veilig-dag van 27 maart jongstleden. De Bewust Veilig-dag is een initiatief van Bouwend Nederland, Techniek Nederland, OnderhoudNL en Aannemersfederatie Nederland. Dit jaar schreven ruim negenhonderd bedrijven en instellingen zich in. “Er doen steeds meer bedrijven mee”, zegt Van Swol, “ook bedrijven die je niet meteen verwacht, zoals Ikea en ASML. Ik weet van een bedrijf waar ze met vijfhonderd man hebben zitten kijken, en dat is dan maar één view. Dus het bereik is enorm. Het begint echt uit te groeien tot een nationale dag van veiligheid.”

Werken op hoogte

Veel deelnemers volgden met al het personeel live een of meerdere van de zes online toolboxen. In die toolboxen, die nog steeds te bekijken zijn (https://bewustveilig.com/toolboxen-2024), geven experts tips en handvatten voor veilig en gezond werken. 

In de toolbox ‘Werken op hoogte’ zijn dat René du Pon, hogere veiligheidsdeskundige bij Volandis en VSB-branchemanager Gerard Westenbroek, branchemanager van de Vereniging van Steiger-, Hoogwerk- en Betonbekistingbedrijven (VSB). Als een bedrijf lid is van de VSB kunnen derden ervan uitgaan dat het bedrijf in staat is om veilig te werken (VSB-Waarborgregeling). Beiden gingen na hun presentaties onder leiding van Van Swol met Crombeen en Jane Tijssen van de Nederlandse Arbeidsinspectie in gesprek over de vraag wat er nodig is voor een veilige werkplek. 

Voorbeeld van een collectieve oplossing: een reling.

Voorbeeld van een collectieve oplossing: een reling.

De werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van zijn werknemers, zegt de Arbowet. De werkgever moet de risico’s inventariseren en evalueren en handelen naar bevind van zaken. De richtlijnen daarvoor zijn grofweg vastgelegd in de VCA (Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers) van de Stichting Samenwerken Voor Veiligheid (SSVV) en de Veiligheidsladder van de Governance Code Veiligheid in de Bouw (GCVB). 

“Zwart-wit kun je zeggen dat het bij de VCA gaat om het zetten van vinkjes en bij de Veiligheidsladder om het praten met mensen over hoe het veiligheidsbewustzijn vergroot kan worden”, zegt Westenbroek. “Allebei prima te gebruiken, allebei belangrijk, maar er is overlap en de VSB ziet de noodzaak niet van twee separate veiligheidssystemen. Dit zouje in één systeem, met één enkel certificaat van één certificerende instantie, moeten kunnen vatten. Ik pleit dan ook voor meer samenwerking tussen SSVV en GCVB.” Ook de Aannemersfederatie is voorstander van één systeem. Ziet de werkgever ergens een potentieel gevaarlijke situatie, dan schrijft de Arbowet voor dat hij een zogenoemde arbeidshygiënische strategie bepaalt. Daarvoor dient men te beginnen bij de bron: kun je het gevaar wegnemen? Bij het leggen van zonnepanelen op een plat dak bijvoorbeeld, kan dat niet; de werknemers zullen naar boven moeten. Daarna moet er gezocht worden naar een collectieve oplossing, die het voor iedereen veilig maakt; een reling in dit geval. Kan dat ook niet, dan rest de individuele oplossing: een veiligheidslijn.

En de Arbo-catalogus ‘platte daken’ gaat nog wel wat verder. Want er is ook nog de weg naar werkplek toe – die vaak wordt vergeten. “Gaan werknemers langere tijd buitenom naar boven, dan moet er ‘eigenlijk’ een kooiladder staan”, zegt Du Pon. In zijn betoog over werken op hoogte valt het woord ‘eigenlijk’ opvallend vaak. Bij het werken op een plat dak moeten ‘eigenlijk’ signaleringsstrepen aangeven hoe ver je van de rand bent verwijderd, zijn die er niet dan moet er ‘eigenlijk’ een reling staan. Gezien de stand der techniek is een drone nu ‘eigenlijk’ verplicht om stormschade op te nemen. Want wat zegt de arbeidshygiënische strategie: geen mensen op een ladder of een hoogwerker zetten, als je het gevaar kunt wegnemen.

Ook iedereen die in zijn buurt weleens professionals in de weer heeft gezien op platte daken, al dan niet met zonnepanelen, weet dat met bovenstaande veiligheidsmaatregelen voortdurend de hand wordt gelicht. Dat is ook de reden dat de Arbeidsinspectie vorig jaar extra aandacht heeft besteed aan de installatie van zonnepanelen. 
Het probleem: er is geen controle, want daarvoor ontbreekt de capaciteit. Dus is het aan de werkgevers en werknemers om de veiligheid te verbeteren. En daar is die cultuurverandering voor nodig.

Als er gewerkt wordt met steigers, kunnen aannemers niet heen om de Richtlijn Steigers van de VSB

Als er gewerkt wordt met steigers, kunnen aannemers niet heen om de Richtlijn Steigers van de VSB

Kennis en vaardigheden

Naast het uitstippelen van een arbeidshygiënische strategie bij gevaarlijke situaties, moet de werkgever er ook voor zorgen dat werknemers de kennis en de vaardigheden hebben om veilig en gezond te kunnen werken. Maar wat is die kennis en wat zijn die vaardigheden? Hoe weet je bijvoorbeeld of iemand weet hoe je een stalen steiger in elkaar zet? Daarover staat niets in de Arbowet.Als er gewerkt wordt met steigers, kunnen aannemers niet heen om de Richtlijn Steigers van de VSB, die ook is opgenomen in de Arbocatalogus Bouw & Infra. De richtlijn kwam er na het steigerongeluk in de Amercentrale in Geertruidenberg, waarbij twintig jaar geleden vijf doden vielen. Intussen is de richtlijn aan herziening toe, onder meer omdat de stand van de techniek is veranderd. Westenbroek: “Voor stalen steigers ligt vast welke persoon wat mag doen. En over welke aantoonbare vaardigheden diegene moet beschikken. Die regels gaan er ook komen voor rolsteigers en bouwliften.” Hij hoopt dat de aangepaste Richtlijn Steigers nog dit jaar verschijnt.

Wat er nodig is voor een veilige bouwplaats, aldus de Arbeidsinspectie, zijn: goede afspraken, tijd voor maatregelen en afspraken over die maatregelen: wie doet wat. En onder tijdsdruk, die er vrijwel altijd is in de bouw, gaat het daarbij nog weleens mis. Crombeen: “Het woord ‘effe’ valt veel te vaak bij de toedracht van ongevallen. De uitvoerder moet het werk op tijd af krijgen én veilig werken. Maar als het niet veilig kan, doe het dan niet. Ook niet even. Mensen aanspreken op gedrag moet daarom normaal worden. Zodra iemand een leuning weghaalt op een steiger, vraag dan waarom dat gebeurt. Omdat er een kozijn naar binnen moet? Prima. Maar let dan op dat de leuning daarna meteen wordt teruggeplaatst.” Net zo goed moeten werknemers hun mond opendoen als hun werkplek onveilig is. Ook dat gebeurt te weinig, aldus Crombeen. “Als wij een melding krijgen van werknemers die zeggen al drie weken op een onveilige steiger te staan, spreken we natuurlijk de werkgever daarop aan, maar vragen we tegenwoordig eerst aan de werknemers waarom ze al drie weken op een onveilige steiger werken. En we geven ze handvatten om het gesprek de volgende keer zelf te voeren.” 

Kortere ketens

Wat staat heldere afspraken en communicatie in de weg? Uitzendkrachten die de taal niet spreken en ellenlange ketens van aannemers helpen in elk geval niet. Daarover is iedereen het wel eens. Over de maatregelen niet. Crombeen is rigoureus: een verbod op uitzendwerk en veel kortere ketens, zoals in Spanje en Noorwegen al bij wet verplicht is. Om met dat laatste te beginnen: de werkgever moet zich nadrukkelijk bemoeien met de veiligheid op de werkplaats en hoe verder hij daar vanaf staat, hoe lastiger dat wordt. Bij die lange ketens, bij soms wel vijftien tot twintig aannemers, wordt de koek door te veel partijen verdeeld, aldus Crombeen, die daardoor ook meer haast hebben. “Kort die ketens in”, vindt hij, “dan staat de hoofdaannemer dichter op het werk, zijn de lijnen korter en houdt iedereen meer over.”

Iedereen voelt wel aan dat werken met meer dan twintig aannemers vragen om problemen is, dat kán gewoon niet, aldus Van Swol. Maar ketens van vijf, zes aannemers, dat moet kunnen, vindt hij.

De AFNL is niet tegen uitzendwerk, laat staan voor een verbod daarop, zegt Van Swol. De verantwoordelijkheid ligt ook niet puur bij de uitzendbureaus, maar ook bij het bedrijf dat de uitzendkrachten inhuurt. 

Het idee is wel dat het inlenen van personeel veiliger kan dan nu gebeurt. Daarom was de AFNL eind december 2023 een van de ondertekenaars van het ‘Convenant veilig werken in de bouw met en door ingehuurd personeel’, samen met Governance Code Veiligheid in de Bouw (GVCB) en Bouwend Nederland. Het convenant, dat werd overhandigd aan demissionair minister Van Gennip van SZW, is erop gericht de veiligheidsopleiding van, en het toezicht op, uitzendkrachten te verbeteren. “Een belangrijke vraag is zeker hoe we het uitzenden van arbeidsmigranten, die relatief vaak betrokken zijn bij ongevallen, veiliger kunnen maken”, zegt Van Swol. “Misschien door de cao-controles uit te breiden.”

Streng in de leer

Geen ongevallen, geen doden; dat zit er waarschijnlijk niet in, denkt Crombeen. Ergens zal altijd een klein hoekje blijven waar het ongeluk schuilt. Maar nul doden zou wel het streven moeten zijn. En het kan: de cultuur veranderen. “In de jaren 2000 was ik betrokken bij de cao Railinfrastructuur en in die tijd was werken aan het spoor levensgevaarlijk; er was een gerede kans dat je ‘s avonds niet meer thuiskwam. ProRail heeft toen enorm veel veiligheidsmaatregelen getroffen en nu is het zeldzaam dat er iemand om het leven komt. Dus het kan wel, maar je moet streng in de leer zijn.”

Ja, het kan echt, zegt ook Jane Tijssen van de Arbeidsinspectie, zeker sinds de Arbeidsinspectie anders onderzoek doet en na ongevallen ook in gesprek gaat met de bedrijven over hoe het beter kan. Tijssen: “Eigenlijk weet iedereen wel wat veilig werken is. En er zijn bedrijven waar we niet meer komen.”
Gezond verstand, daar begint het allemaal mee, benadrukt Crombeen nog maar eens. Je kunt genoeg doen zonder handleiding of eerst de site van Volandis te bezoeken. Hij haalt de anekdote van zijn vader aan, een schilder, die jarenlang aan de buitenkant van steigers omhoog klom, totdat het een keer bijna mis ging en hij nog met een paar vingers aan de steiger hing. Daarna opende hij altijd de luiken en ging binnendoor omhoog. “Toen had-ie het licht gezien. Maar laat het daar niet op aankomen”

Voor dit artikel sprak BouwBelang met Hans Crombeen, David van Swol en Gerard Westenbroek. De bijdragen van Jane Tijsen en René du Pon komen uit de toolbox ‘Werken op hoogte’.