‘Een molenmaker is van huis uit een uitvinder’
Al 120 jaar restaureren en onderhouden de molenmakers van Vaags & Groot Wesseldijk in Aalten wind- en watermolens. Vanaf de jaren negentig schaalde de ambachtelijke molenmakerij op en maakte de sprong naar een internationaal opererend mkb-bedrijf dat graag en vaak hi tech gereedschappen, machines en hulpmiddelen inzet. Molenmaker Walter Vaags: “We zijn er steeds op uit om dingen te bedenken die molens beter laten draaien en ons werk leuker maken.”
Wie gelooft dat moderne molenmakers hun werkdagen vullen met traditioneel, ambachtelijk onderhouds- en restauratiewerk, wordt in de nieuwe werkplaats van Vaags & Groot Wesseldijk in Aalten snel uit de droom geholpen. Hier snijdt een 3D-CNC-plaatbewerkingsmachine nieuwe molenwieken uit staalplaten en boort er machininaal de meer dan vijfduizend klinknagelgaten in die een gemiddelde wiek uit staal al snel telt.
Ook het hoogwaardige laswerk aan die wieken doen de Achterhoekse molenmakers in eigen huis. Vaags & Groot Wesseldijk heeft gekwalificeerde lassers en een eigen lascoördinator in dienst. Met ultrasone meetapparatuur voert het bedrijf in Aalten eigenhandig de 100% NDO-lascontroles uit om de tientallen dwarslassen in die nieuwe wieken nauwgezet te inspecteren. Molenmaker Walter Vaags: “Het ontwerpen en maken van stalen wieken is specialistenwerk op het niveau van de vliegtuigbouw. Daarbij kunnen we niet zonder moderne techniek.”
Wind- en watermolens
Walter Vaags leidt samen met zijn broers Gerben en Martijn sinds 1995 Vaags & Groot Wesseldijk. Natuurlijk, vertelt hij, is het onderhouden en restaureren van wind- en watermolens specialistisch en ambachtelijk werk, geworteld in een lange traditie: “En ja, dan ben je dikwijls bezig met historisch correct herstel en hergebruik van houten delen uit een molen. Wij gebruiken daarbij de restauratieladder van de ERM, de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg. Daarin staan behoud en versterken van monumentale waarden voorop. Bij het restaureren van wind- en watermolens kijken we meestal wanneer een molen overbodig werd gemaakt en buiten dienst gesteld. Naar dat moment gaan we in een restauratie vaak terug. Dat betekent vaak ook: behoud en herstel van stalen wieken met klinknagels.”
Hernieuwde aandacht voor het klinken
Klinknagels slaan, twintig jaar geleden waren er niet veel mensen meer die dat nog konden. In de molenmakerij van Vaags & Groot Wesseldijk is het een vast onderdeel van het restauratiewerk van historische molens met stalen wieken, vertelt Walter Vaags: “Bij klinken sla je klinknagels warm in stalen verbindingen, zodat er bij afkoelen voorspanning ontstaat. Hierbij ontstaat een solide verbinding en deze staalconstructie is bijzonder goed opgewassen tegen dynamische belasting. Dat procedé kwam 150 jaar geleden op in de scheepsbouw. Molenmakers namen het over en gingen wieken uit staal maken. Tot na de Tweede Wereldoorlog werd die techniek gebruikt.”
Maar twintig jaar geleden ging het bij de overheid kriebelen, aldus Vaags: “Bijna niemand kon destijds nog klinken, dus opeens stond de vraag in de ruimte: ‘Wie gaan deze molens eigenlijk restaureren?’ Daaruit ontstond een hernieuwde aandacht voor het ambacht. Zo pakten ook wij het klinken op. Met moderne gereedschappen en hulpmiddelen: een pneumatische hamer voor het slaan van de klinknagels en onze CNC-machine om de gaten voor de klinknagels te boren in een nieuwe wiek.”
Twee nieuwe molens
In Nederland bouwt Vaags & Groot Wesseldijk op het moment twee nieuwe molens, een in Delden en een in Wesepe. De molen in Delden is een herbouw van de in 1959 afgebrande Eschmolen. Walter Vaags: “Herbouw komt niet veel voor, maar in Delden is men daar al vijftien jaar mee bezig. Alle onderdelen van de molen worden in onze werkplaats gemaakt en vervolgens op locatie gemonteerd. Aan de hand van oude foto’s en aan de hand van andere, vergelijkbare molens in de omgeving van dezelfde molenbouwer – molenmakers hebben een eigen signatuur. Daarnaast hadden we het historische logboek van de wiekenmaker, en op basis van die bronnen konden we de herbouw uitvoeren. De nieuwe Eschmolen gaat ook weer meel malen. ”
De bouw van de molen in Wesepe is een ander verhaal. De buitenkant van de nieuwe molen is authentiek. Maar binnen bevindt zich louter moderne techniek: deze molen wekt energie op. Walter Vaags: “In Wesepe restaureren we niet terug naar een historische signatuur, maar kunnen we zogezegd zelf een handtekening achterlaten. We zijn van onderop begonnen, met het uittekenen van de constructie. Die is helemaal uniek. In het interieur is alles van staal; de wens was een molen die 24 uur per dag onbemand kan draaien. Dat is bij een traditionele molen niet mogelijk, daar is altijd iemand aanwezig om de molen in de wind te houden. Wesepe is een leuke – en peperdure – pilot. In 2024 ronden we het project af.”
Uitvinders
De ambachtelijke aanpak van het molenmakersvak gaat volgens Walter Vaags uitstekend samen met innovatiekracht en de inzet van moderne hightech techniek: “Een molenmaker is van huis uit een uitvinder. Hij is er altijd op uit om een molen beter te laten draaien. Er is geen molenmakersopleiding, je leert het vak in de praktijk. Ik en mijn broers hebben een werktuigbouwkundige opleiding gevolgd. En dat komt goed van pas; we maken gebruik van bijzondere machines en gereedschappen. Daarnaast bedenken en ontwikkelen we in eigen huis veel hulpmiddelen, gereedschap of methodes en steken eeuwenoude technieken soms in een moderne jas.”
Daar komt bij: moderne hulpmiddelen en innovaties houden restauraties en onderhoud aan molens betaalbaar. Walter Vaags: “Je kunt bepaalde klussen niet meer handmatig door tien man laten doen. Stalen wieken werden vroeger volledig met de hand gemaakt. Dat is niet meer te financieren. Met onze CNC-machine is het eindresultaat nog steeds ambachtelijk, maar ook betaalbaar.”
Opschalen
In dat licht ziet Walter Vaags ook het opschalen van zijn bedrijf. Stalen wieken maken volgens de huidige veiligheidseisen vraagt om dure machines, hoogopgeleid personeel met bijzondere skills – en grote investeringen, aldus Vaags: “Een klein bedrijf kan dat niet opbrengen. Wij zijn met dertig medewerkers de grootste molenmakerij in de branche – in de sector als geheel werken zo’n tachtig tot honderd mensen. Door die bedrijfsgrootte kunnen wij wieken blijven maken. We leveren ze aan meer dan de helft van onze collega’s.”
Bij dat opschalen past ook de bouw van de nieuwe werkplaats in Aalten, opgeleverd in 2023. Het bedrijf heeft er vijf keer zoveel ruimte als in het vroegere pand. De nieuwbouw biedt ook plek aan zusterbedrijf Groot Wesseldijk, dat vanuit Lochem de sprong naar Aalten maakte. Houtzagerij Agneta, al in 1999 overgenomen door de molenmakers uit Aalten, behoudt zijn standplaats in Ruurlo. Vaags: “De houtzagerij is gevestigd in een molen met rijksmonumentenstatus. Het was altijd al een belangrijke houtleverancier van ons en door de overname bleef hun kennis en vakmanschap voor de molenbouw behouden.”
Molens onderhouden en restaureren is bij uitstek geschikt om in bouwteam uit te voeren, stelt Vaags: “Daarbij trekken we van begin af aan samen op met de opdrachtgever, adviseurs en de molenaar. Wij werken graag in bouwteam omdat het zorgt voor transparantie, korte lijntjes en snel beslissen bij ad hoc vraagstukken.”
Vreemde eend in de bijt
Het achterhaalde beeld van de molenmaker als klassieke ambachtsman zat vorig jaar ook Vaags & Groot Wesseldijk zelf dwars. Walter Vaags: “Toen we nieuwe mensen nodig hadden kwamen we er achter dat de voorstelling over ons werk niet strookt met de werkelijkheid. Men dacht toch aan mensen op klompen die handwerk verrichten. Terwijl we ook een modern en innovatief bedrijf zijn, met een sterke werktuigbouwkundige inslag.”
Vacatures vervullen ging in het verleden op een natuurlijke manier, vertelt Vaags: “We hadden veel contact met een lokale praktische bouwopleiding, met ook nog een restauratieklas. Die is weg. Restauratieopleidingen zijn er bijna niet meer en zeker niet in de buurt. Daarnaast waren wij zelf lang niet zichtbaar op de arbeidsmarkt. En wij zijn in de bouw ook wel een beetje een vreemde eend in de bijt. We voelen ons geen bouwvakkers, meer machinebouwers. En dat is wel eens lastig, bijvoorbeeld met bedrijfsverenigingen. Het gaat nooit over ons. We zijn gelukkig een erkend leerbedrijf. Dat zorgt voor instroom van jonge mensen.”
Internationaal
Walter Vaags is een van drie broers die het 120 jaar oude molenmakersbedrijf runnen dat hun vader Henk in 1974 overnam. Eind jaren ’80, begin jaren ’90 groeiden de zonen Walter, Gerben en Martijn het bedrijf in. Een vanzelfsprekende stap, aldus Walter Vaags: “Als kleuter al liep ik door het bedrijf.”
Met de broers kwam ook de groei. Een nieuwe werkplaats bood ruimte om grotere dingen te maken – molenkappen en staalwerk, roedenbouw. Vaags: “Onze vader was vooral onderhoudsmolenmaker, wij wilden complete molenmakers zijn. Er werd meer en uitvoeriger getekend en we verdiepten ons in regels en subsidies om klanten op weg te helpen.”
Het bedrijf begon ook internationaal te werken en restaureerde, onderhield en (her)bouwde molens in Duitsland, België, Denemarken. Walter Vaags: “We zitten dicht bij de grens met Duitsland. De molenbouwers daar kijken goed naar Nederland. Nederland staat bekend om zijn restaraties, onderhoud en behoud van molens. Terwijl ze in Duitsland absoluut gezien meer molens hebben dan wij en er ook veel aandacht voor is. Maar die interesse is decennia later op gang gekomen dan in Nederland. In die tussenliggende periode zijn veel Duitse molenmakers gestopt of overgestapt op een ander specialisme. Eigenaars van Duitse molens doen nu een beroep op Nederlandse bedrijven. In België en Denemarken speelt vergrijzing in de sector een rol.”