BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

‘Voor het mkb is het vijf voor twaalf’

27-03-2024
door Redactie
Thema’s

Riek Siertsema (1961) is al 35 jaar organisatieadviseur (“dat staat op een laag pitje”), lid van SER Topvrouwen, voorzitter van de Drentse Energietafel en penningmeester van de stichting Hunebedcentrum. Maar de werkweek gaat vooral op aan het voorzitterschap van de AFNL (“Ik zeg altijd: de aannemersfederatie, wel zo duidelijk”). Dat is hoognodig, want de vakspecialisten in de bouw en infra dreigen ten onder te gaan aan personeelsgebrek en administratieve lastendruk.

Tekst: Nico Dikstaal – Foto’s: Kees Stuip

Riek Siertsema, Voorzitter AFNL

Riek Siertsema, Voorzitter AFNL

Het lijkt me wel lastig om nu een effectieve lobby op te zetten.
“Ja, dat is helaas zo. De formerende partijen zijn vooral met zichzelf en elkaar bezig, en de oppositie staat in de wachtstand. Dus er is geen beleid waar je als aannemersfederatie iets van kunt vinden. Tegelijkertijd zijn er kansen, want er zijn heel veel nieuwe Kamerleden gekomen. Die praten we bij op de belangrijke dossiers, zoals bouw en wonen. We organiseren werkbezoeken met ondernemers, zodat Kamerleden met eigen ogen kunnen zien wat mkb’ers in de bouw en infra voor de maatschappij betekenen.”

Aan de andere kant: aandacht voor innovatie en opleidingen, minder regels en administratieve lastendruk: wie er ook gaat regeren, ze zullen die dingen niet voor het eerst horen.
“Dat is zo, want belangenbehartiging is natuurlijk voor een belangrijk deel frappez toujour: je moet je standpunten onder de aandacht blijven brengen. En dat moet zeker nu, want voor mijn gevoel is het vijf voor twaalf.”

Waar maakt u zich nu echt zorgen over?
“Grote zorgen maken we ons onder meer over de kleine vakopleidingen. Kijk, met de opleiding voor timmerman zit het wel goed, daar is voldoende instroom. Maar de opleiding tot betonvlechter dreigt te verdwijnen. En daar gaan we last van krijgen. Nu kunnen we het nog oplossen met vakkrachten uit het buitenland. Dat moeten we ook wel. Maar Poolse vaklui bijvoorbeeld, die verdienen in eigen land een steeds betere boterham. Dus die spoeling wordt dunner. Het is daarom zaak die instroom weer omhoog te krijgen.”

Waar begin je dan, bij het imago van techniekopleidingen?
“Dat is in elk geval erg belangrijk. Ik bespeur gelukkig een hoopvolle kentering in de maatschappij. Zo gaan we in Nederland havisten verleiden om voor het mbo te kiezen. En dat is goed, we kunnen het belang van praktische vaardigheden niet genoeg benadrukken. Dat moeten we laten zien. Mensen moeten weer gaan beseffen dat de ‘universiteit van de praktijk’ net zo belangrijk is als wetenschappelijk onderwijs. Ik heb universitair geschoolde kinderen en een dochter die meubelmaker is. Wie denk jij dat ik bel als er een keukenkastje klemt?”

Het verminderen van administratieve regeldruk is ook een speerpunt van de AFNL. Sinds 2018 is er de mkb-toets. Heeft dat veel veranderd?
“Wees zuinig op het mkb! Dat blijft onze boodschap. Het verminderen van de administratieve regeldruk is daarvoor echt noodzakelijk. En ja, dankzij ons is de mkb-toets wettelijk verankerd. Bij nieuwe wetgeving moet gekeken worden of die werkbaar is voor het mkb, en de uitkomst van die toets gaat met het wetsvoorstel naar de Kamer. Maar er is nog veel ruimte voor verbetering.
“Nu is is elk ministerie zelf verantwoordelijk voor het uitvoeren van de toets. Wij zeggen: leg de coördinatie bij één ministerie en laat dat toezien op de naleving van de wet en op wat er gebeurt met de uitkomsten van de toets: leiden die ook tot aanpassing van de wetgeving?”

De ANFL vraagt een toekomstige regering ook om bij de grote opgaven van deze tijd – vluchtelingenopvang, gezondheidszorg, onderwijs – veel meer oog te hebben voor de rol die het mkb kan spelen. Dat gebeurt kennelijk nog niet genoeg?
“Het mkb zit in de haarvaten van de samenleving; kijk naar de reclameborden langs de velden of in de zalen van de amateurverenigingen, een bedrijfshal die beschikbaar wordt gesteld voor oliebollen bakken, bedrijven die vrijwilligers leveren bij lokale evenementen. Het mkb, dat ís de samenleving. En zij zijn de specialisten in hun vakgebied. Dus zorg er als opdrachtgevers voor dat opdrachten ook daar landen.”

Hoe kunnen opdrachtgevers ervoor zorgen dat ze het mkb niet buitenspel zetten?
“Om te beginnen door in aanbestedingen geen nadruk op de prijs te leggen en opdrachten niet te stapelen. Dat laatste is natuurlijk verleidelijk, maar je benut zo de expertise van de specialistische aannemers niet. Het werk sijpelt toch wel door naar het mkb, maar dan is het plan van aanpak al gemaakt. Opknippen dus die opdrachten.”

Bij aanbestedingen wordt duurzaamheid almaar belangrijker, het streven is een emissieloze bouwplaats. Speelt dat het mkb ook parten?
“Nou ja, er is een kleine groep die voorop loopt bij circulair bouwen, bij elektrificatie van bouwmaterieel, bij digitalisering. De rest wil wel investeren en innoveren, en dat gebeurt ook, maar wat de boel ophoudt, is vooral een onbetrouwbare overheid. Want duurzaamheid wordt niet standaard meegenomen bij aanbestedingen. Gebeurt dat wel, dan kun je als ondernemer investeren. En controleer ook wat er gebeurt als de klus is gegund; wees ook daar een betrouwbare opdrachtgever. Anders gaan de bluffers met het werk aan de haal, de types die met één elektrische wals op dertien opdrachten inschrijven.”
“Het is voor het mkb sowieso al lastiger om te verduurzamen. Bijvoorbeeld: grote ondernemingen schrijven busjes in zes of zeven jaar af en vervangen ze dan door elektrische busjes. Mkb’ers schrijven die busjes ook in zes, zeven jaar af en daarna beginnen ze geld op te leveren. En dat gaat ook op voor graafmachines en walsen.”

Er zijn toch subsidieregelingen voor verduurzaming van materieel?
“Daarbij loopt het mkb vaak tegen het zogenoemde ‘staf manco’ aan. Aan subsidies zit veel te veel papierwerk vast. Mkb’ers hebben geen mensen in dienst die daar eens uitgebreid voor kunnen gaan zitten. Die doen dat misschien in het weekend aan de keukentafel. En dan is het te laat. Dan zie je dat zo’n subsidieregeling voor elektrische busjes om negen uur ‘s morgens wordt opengesteld en de subsidiepot om vijf over negen leeg is. Daarom pleiten wij ook voor heldere, simpele subsidie-instrumenten.”