BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Kwaliteitsborger moet letten op plaatselijke risico’s

20-02-2024
door Redactie
Nieuws

Als een initiatiefnemer gaat bouwen dan moet er sinds 1 januari 2024 onder de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) een kwaliteitsborger worden ingeschakeld. Deze kijkt mee of het bouwwerk aan de technische regels voldoet. De kwaliteitsborger moet bij daarbij ook rekening houden met lokale risico’s of lokale situaties.

Heistelling op bouwplaats

De risicobeoordeling en het borgingsplan moeten ingaan op eventuele bijzondere lokale omstandigheden die door het bevoegd gezag vooraf zijn aangegeven. Een voorbeeld is een geringe en/of per locatie sterk wisselende draagkracht van de ondergrond. Foto: Dieseko.

Lokale risico’s zijn risico’s waardoor het eindresultaat van een bouwactiviteit mogelijk niet aan de bouwtechnische regels van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) voldoet als niet de juiste beheersmaatregelen worden getroffen. Dit worden ook wel de bijzondere lokale omstandigheden (BLO’s) genoemd. Het is aan de gemeente om te bepalen of er sprake is van BLO’s, en zo ja welke.

Doel

Het doel van bijzondere lokale omstandigheden in de Wkb is het overdragen van informatie over lokale risico’s aan de initiatiefnemer en de kwaliteitsborger. Het aanwijzen van BLO’s moet dan ook vooral gezien worden als extra ondersteuning van de initiatiefnemer en de kwaliteitsborger in aanvulling op de onderzoeksplicht die zij hebben.
De gemeente kan aangeven wat de BLO’s zijn en dit kenbaar maken via beleid, een vooroverleg of op een andere manier. De initiatiefnemer en/of kwaliteitsborger moet actief nagaan of er BLO’s zijn.

Voorbeelden zijn:

  • Kleilagen of draagkrachtige lagen in de ondergrond die heien van prefab palen bemoeilijkt of voorboren noodzakelijk maakt.
  • Watervoerende lagen in de ondergrond die mogelijk een risico vormen bij grondgevormde funderingspalen of ‘kortsluiting’ tussen die voerende lagen.
  • Resten van funderingen of andere materialen in de bodem die mogelijk van invloed zijn op de funderingswijze.
  • Specifieke funderingsconstructies van belendingen die van invloed zijn op de fundering van een te bouwen bouwwerk.
  • De windbelasting op een bouwwerk als gevolg van (omgevingsplan toegestane toekomstige) bouwwerken in de omgeving.
  • Slagschaduw van windmolens waardoor er een vereiste afstand moet worden gehouden tot toekomstige in het omgevingsplan toegestane bouwwerken.