LTS 5.0
Bijna 1000 leerlingen (vmbo, havo en mbo) komen dagelijks uit een omtrek van soms wel dertig kilometer voor de lessen aan het Gilde Vakcollege Techniek in Gorkum. Wat maakt deze school zo geliefd dat leerlingen op hun weg ernaar toe soms twee andere scholen links laten liggen? Dat vragen we aan directeur Krijn Redert en teamleider Leo Dane.
Bedrijfsleven enthousiast over Gilde Vakcollege Techniek in Gorinchem
Tekst: Arie Grevers
Foto’s:Kees Stuip
“Onze school is bij wijze van spreken de lts van vroeger, maar dan 3.-, 4.-, 5.0. Alle leerlingen krijgen vanaf week één standaard tien uur praktijklessen aangeboden en dat maakt ons uniek in Nederland. Het betekent wel dat we de theorievakken enigszins in elkaar moeten schuiven.” Aan het woord is Krijn Redert. Hij is directeur van een school, waaraan in veertien technische vakdisciplines onderwezen wordt op niveaus vmbo-basis, vmbo-kader, techniek-havo en mbo. Gilde Vakcollege Techniek in Gorinchem heeft het allemaal in huis.
“Een leerling met advies mavo, sluit zijn schoolcarrière af met kaderdiploma techniek. Minpunten voor de school, zegt de inspectie. Wij zeggen: volstrekt achterhaald.”
Teamleider Leo Dane: “Leerlingen komen binnen als ze twaalf zijn en kunnen tot hun achttiende blijven om daarna een baan te zoeken. En als ze doorstromen naar het mbo en hbo hebben ze een betere start dan hun medeleerlingen die direct van de havo of het vwo komen. Voor bepaalde vakken krijgen ze vrijstelling en ze zijn gewend aan de combinatie theorie en praktijk, die ook op het mbo en hbo gangbaar is.”
Beoordeling Schoolinspectie VO achterhaald
Bij oprichting in 1965 was de school een lts. Vanaf het begin ging het uitsluitend om techniek, geen vakken als zorg- en welzijn of economie. Alleen techniek dus, maar dan techniek op een hoog niveau. En dat is nog steeds zo, nu de opleidingen een andere naam hebben. Krijn Redert: “We kregen al snel veel leerlingen met een mavo-advies, maar die graag iets met hun handen wilden doen. Die leerlingen verlaten de school met een kaderopleiding en dan heeft de school het volgens de schoolinspectie voortgezet onderwijs (vo) slecht gedaan.
“Geheel zelfstandig analyseren, berekenen en ontwerpen derdejaars leerlingen oplossingen voor reële problemen in de praktijk.”
Leidend is het basisschooladvies. De inspectieredeneert als volgt: een diploma kaderopleiding is lager dan een mavo-diploma, dus heeft de leerling in zijn schoolcarrière onder zijn niveau gepresteerd en dat reken je de school aan met minpunten. Wij vinden die redeneertrant volstrekt achterhaald. Je zou moeten kijken naar wat het best aansluit bij de capaciteiten en de wensen van de leerling. Er zitten hoogbegaafde leerlingen op de techniek-havo en die gaan naar onze school, omdat ze graag ook met hun handen aan de slag willen. Moet je tegen zo’n leerling zeggen: sorry, jij mag in je middelbare schooltijd alleen in een lokaal zitten tussen boeken? Wij denken van niet en vinden dat de inspectie de definities moet aanpassen aan deze tijd.”
Geen excellente status, geen experimenten
Dat afwaarderen van schoolprestatie heeft gevolgen voor de status van de school. Gilde Vakcollege wil graag aangemerkt worden als school waar experimenten worden toegelaten, omdat je dan aanspraak kunt maken op speciaal daarvoor gereserveerde budgetten. Ze zijn de enige school in Nederland met een techniek-havo en nu die term dankzij de ChristenUnie in het regeerakkoord van het kabinet Rutte 4 is beland, wordt het zinvol een stevige basis voor dit type onderwijs te ontwikkelen. Gilde lijkt er de aangewezen school voor om daarmee aan de slag te gaan. Maar dat kan niet. Wil je experimenten doorvoeren dan moet je een excellente school zijn. Maar als je minpunten van de Inspectie krijgt, ontvang je in het huidige beoordelingssysteem nooit de status excellent. Ook liggen de ‘opbrengsten’ voor vakken als Nederlands en Engels rond het landelijke gemiddelde. De situatie is als de spreekwoordelijke slang die in zijn staart bijt.
Inspecteurs kwamen langs toen de school acht jaar geleden startte met de techniek-havo. Krijn en Leo kregen te horen dat er geen wettelijk kader voor was, maar, voegden de inspecteurs eraan toe: ga vooral zo door.
Het initiatief is bijzonder succesvol en het bedrijfsleven staat te springen om deze mensen.
Krijn Redert: “Onze leerlingen hoeven geen moeite te doen om een stageplaats te vinden. En als het hun bevalt, biedt de stageplaats uitzicht op een baan. Niet zelden betalen de ondernemers ook een vervolgopleiding.”
Steun van bedrijfsleven onontbeerlijk
Ook op financieel terreinlopen ze op het Gilde soms langs het randje. De uitrusting van de praktijklokalen is duur. Leo Dane: “We hebben hoogwaardige apparatuur. Er staan onder meer 3D-printers, een kleine robot en een lascobot. Verder moet de afzuiginstallatie op orde zijn. Qua kosten zit je zo aan een paar ton. Daar krijgen we wel extra geld voor, maar niet voor onze techniek-havo. Omdat daarvoor het wettelijk kader ontbreekt, ontvangen we per leerling het budget dat de overheid reserveert voor een normale havo-leerling. En dat is veel te weinig. We bouwen met de leerlingen techniek-havo en mbo bijvoorbeeld een modelauto met een motor die op waterstof kan draaien. Dat kost ongeveer 10.000 euro.”
Krijn Redert: “Onze school kan niet bestaan zonder steun van het bedrijfsleven. We hebben er speciaal een stichting voor opgericht en daar zijn ongeveer 300 bedrijven bij aangesloten. Ze springen bij als dat nodig is – ook met materialen. Verleden jaar en ook dit jaar stegen de materiaalkosten met ongeveer 35 procent. Dan stuur ik een mailtje rond of de bedrijven hout of metaal voor ons hebben. Verder geven ze ons gevraagd en ongevraagd advies. Als bepaalde onderdelen in ons onderwijspakket niet aansluiten op ontwikkelingen in de praktijk, laten ze dat weten. Wij vinden dat prettig, want zo kunnen we onze lessen nog beter maken voor onze leerlingen.”
“De samenwerking met het bedrijfsleven heeft in de loop der jaren een vanzelfsprekend en organisch karakter gekregen.”
Leo Dane: “Een ander voorbeeld. We verzorgen nascholing in de avonduren voor medewerkers van bedrijven. Zo hebben in twee jaar 500 installatietechnische monteurs een CO-Vakman gehaald. Sinds april dit jaar mag je zonder certificaat geen gasverbrandingsinstallaties meer installeren en onderhouden. Ook lassers leren in de avonduren omgaan met de nieuwste lasapparaten. Deze brengen ze mee als ze hier komen voor bijscholing. Overdag kunnen wij er onze leerlingen mee laten werken. De samenwerking met het bedrijfsleven heeft in de loop der jaren een vanzelfsprekend en organisch karakter gekregen.”
Krijn Redert: “Mede daarom zijn de Hotspots (zie de vorige BouwBelang, nr. 3, p.40) bij ons een succes. De contacten met de bedrijven zijn goed en we hebben er de massa voor. Als je op een school zit waar de afdeling Bouw uit tien leerlingen bestaat en één docent, dan is het moeilijk om een Hotspot te organiseren. Mogelijk een reden waarom in andere regio’s de Hotspots moeizaam van de grond komen. Bij ons draaien er inmiddels een stuk of tien.”
Een Hotspot is een locatie bij het bedrijf waar leerlingen van vmbo en mbo opdrachten van hooguit twee dagen uitvoeren.
Opdrachten uit de praktijk
Dat de contacten met het bedrijfsleven zo goed zijn, komt volgens de beide mannen ook doordat de leerkrachten vrijwel allemaal uit de praktijk komen.Hun pedagogische graad hebben ze gehaald na een opleiding in de avonduren en op zaterdag. Ze spreken de taal van de praktijk en andersom is men in de regio rondom Gorkum gezegend met ondernemers die de taal van het onderwijs beheersen. Dat blijkt ook uit de opdrachten die de ondernemers de derdejaars leerlingen in de techniek-havo aanbieden. Gilde verwacht van de bedrijven, dat ze problemen formuleren waar ze zelf nog geen oplossing voor hebben.Een probleem wordt opgepakt door twee op drie groepjes leerlingen, die elk een analyse, een plan van aanpak en een doorrekening presenteren. Het bedrijf bepaalt wat de beste oplossing is en die mogen de leerlingen zelfstandig uitvoeren.
Voordat de leerlingen in het derde jaar belanden is er een stevige basis technische kennis gelegd in de eerste twee jaren, waarin alle leerlingen – ongeacht het niveau – kennismaken met de disciplines die Gilde in huis heeft: bouw, infra, voertuigen, maritiem,… enzovoort. Na het derde jaar lopen de leerlingen nog twee jaar stage bij bedrijven.
Krijn en Leo kunnen overigens mooie voorbeelden geven van de oplossingen die de derdejaars leerlingen bedenken voor de ondernemers.
Krijn Redert: “Een bandenleverancier weet niet wat hij met de talloze tweedehands velgen aanmoet. Hij vindt het eigenlijk jammer deze te moeten afvoeren. Hij vraagt de leerlingen of zij een idee hebben. De leerlingen hebben op kosten van het bedrijf een revisiestraat ontwikkeld en gerealiseerd. De ondernemer is heel tevreden over het resultaat en er volgt nog een uitbreiding. Eén van de leerlingen heeft er een baan aan overgehouden.”
Leo Dane: “Een ander mooi voorbeeld: de beschermkappen voor de knieën passen vaak niet goed. De leerlingen kwamen met kniebeschermers die met een 3D-printer op maat van de gebruiker gemaakt zijn. Dat hebben ze voor Siemens in Vianen gedaan, maar het product kan ook één op één door stratenmakers ingezet worden.”
Krijn Redert: “Bedrijven zien de voordelen van een school als de onze. Wij hoeven nooit stageplekken te zoeken. Sterker nog: ze doen hun uiterste best op onze stagemarkt om de leerlingen aan zich te binden. De léérlingen kiezen zelf een bedrijf uit dat bij hen past en dat hun voldoende uitdaging biedt.”
Vrouwen in techniek
Er wordt op een andere locatie hard gewerkt aan een splinternieuwe school van 10.000 vierkante meter speciaal voor het Gilde Vakcollege Techniek. Oplevering: eind oktober 2024. Daar zijn de beide heren dolenthousiast over, want de huidige locatie groeit uit zijn jasje. In het gymlokaal is een praktijkruimte ingericht en de doucheruimte doet dienst als theorielokaal.
Hebben ze nog wensen? Krijn Redert: “Ik zou graag zien dat er meer meiden voor techniek kiezen. We hebben er nu ongeveer 25 verdeeld over alle studierichtingen. Ook vrouwelijke techniekdocenten zijn van harte welkom. We hebben er nu geen, maar we zouden er graag een aantal binnen onze school willen hebben.”