BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

De bouwvakker in home office?

13-12-2022
door Redactie
Nieuws

Hoe denken mkb’ers over de industrialisatie van het bouwproces? Zal deze trend hun werkproces beïnvloeden of loopt het zo’n vaart niet? Dat is het thema van het BouwBelang-rondetafelgesprek dat op 18 oktober plaatsvond in Wolvega.

Drie ondernemers over de industrialisatie van het bouwproces

Geïndustrialiseerde bouwprocessen raken de dagelijkse bouwpraktijk van de mkb’er nauwelijks.

De productiehal van Hetebrij Prefab BV in Wolvega

Tekst: Arie Grevers
Foto’s: Kees Stuip

In het verleden zijn er vele initiatieven geweest om van het complete bouwproces een industrieel proces te maken. De meeste zijn geruisloos van het toneel verdwenen. Nu lijkt de tijd er rijp voor. Het grootbedrijf bouwt fabrieken waar complete woningen bij wijze van spreken van de lopende band rollen. Nog lang niet in hoeveelheden om de behoefte tot 2030 van 100.000 nieuwe woningen per jaar te dekken – een woningenfabriek in Heerenveen zit met 4000 woningen vooralsnog aan het productieplafond – maar er tekent zich op zijn minst een trend af die onomkeerbaar lijkt. Bovendien kost het niet zoveel moeite om de voordelen van industrieel bouwen op een rijtje te zetten. Iedereen kan het begrijpen. Zie daarvoor bijvoorbeeld de rubriek Uitgelicht in de vorige uitgave van BouwBelang of op de website bouwbelang.com waar de lezer de artikelen ook terugvinden kan.

Van links naar rechts: Nico Peters, Gerard Hetebrij en Rick Takkenkamp.

Zijn de dagen van het traditionele bouwen waar het mkb-segment van oudsher zo bedreven in is, geteld? Hoe traditioneel is het traditionele bouwen eigenlijk nog? Hoe gaan mkb’ers om met de initiatieven van het grootbedrijf? Wat zijn de kansen en uitdagingen voor het mkb in tijden waarin de fabriekswoning in opkomst is? Welke voordelen heeft de zogeheten traditionele bouwwijze?

Rick Takkenkamp: “Prefabricage is nooit een doel op zich, maar een middel om minder afhankelijk te zijn van onder andere de factor arbeid.”

Deze en andere vragen zijn besproken tijdens het rondetafelgesprek over de industrialisatie van het bouwproces, waarvoor de volgende ondernemers uit de AFNL-achterban zijn aangeschoven:

  • Gerard Hetebrij, directeur van een Hetebrij Bouw BV en timmerfabriek Hetebrij Prefab BV in Wolvega. Na een carrière bij een houtskeletbouwer startte hij in 2008 zijn eigen onderneming met inmiddels 65 medewerkers. Meer info: hetebrijbouw.nl
  • Nico Peters, laat sinds kort de dagelijkse gang van zaken op zijn bouwbedrijf Byland Bouw in Herwen over aan zijn zoon David. Het bedrijf bouwt op traditionele wijze en waagt zich ook aan innovatieve bouwprocessen. Meer info: bylandbouw.nl
  • Rick Takkenkamp is directeur van inmiddels negen vestigingen verspreid over heel Nederland waar in totaal 370 vakmensen werken. Expertises: Isoleren van gevels, daken en vloeren, alsmede steigerverhuur en gevelonderhoud aan voeg- en metselwerk. Of zoals het op
    Takkenkamp.com staat: Vastgoed Verduurzamers.

Waarom prefabriceren?

Gerard: “Prefabricage of industrialisatie kennen we op onderdelen al een hele tijd. Op een nieuwe woning gaat een scharnierkap en die bestel je bij een producent van scharnierkappen. Het traditionele bouwen zoals we dat kennen van vroeger, kom je misschien alleen nog maar tegen bij ozp’ers die gespecialiseerd zijn in aanbouwtjes. Of bij de aannemer in het segment kleinbedrijf. Die spijkert de kap nog in elkaar op de bouwplaats. Ik spreek die aannemers wel eens en zij zeggen dan, dat hun op de bouw gespijkerde kap goedkoper is dan mijn prefab kap. Dat klopt, want je moet de engineering en de eindcontroles niet onderschatten. Daar gaat veel tijd inzitten. En het is nog altijd zo dat de ingenieur meer verdient dan de bouwplaatstimmerman. Maar die kleine aannemers kunnen nooit de omzet halen die wij genereren. Ik verwacht overigens wel, dat er voor hen nog heel lang een markt zal blijven.”

Gerard Hetebrij: “Ik verwacht een verdere doorontwikkeling in een circulaire, biobased prefab-richting.”

Nico: “Prefab zit allang in traditionele bouw. Kappen, schoorsteentjes, funderingen, vloeren, geveldelen. Je laat het allemaal aanrukken en als aannemer ben je een soort bureau van uitgifte dat de boel in elkaar zet.”

Rick: “Onze mensen verrichten hun werk aan bestaande woningen en andere gebouwen die onderhouden of verduurzaamd moeten worden. Dat is maatwerk. Er zijn wel bedrijven voor prefab-gevelconcepten die gevelverbetering doorvoeren met een voorzetgevel. Met zo’n voorzetgevel kun je een wijk er weer als nieuw laten uitzien. Het is echter niet de heilige graal voor verduurzaming van de gebouwde omgeving. Onze oplossing met technieken die we al 400 jaar kennen, maar dan aangepast aan deze tijd, kan daar prima naast staan. Het levert een resultaat op waarvan we door ervaring en onderzoek weten dat het functioneert en bovendien circulair doordat je het bestaande in tact houdt. Prefabricage is nooit een doel op zich, maar een middel om minder afhankelijk te zijn van weersinvloeden, de factor arbeid en een oncontroleerbare supply chain. Wij willen daar ook graag minder afhankelijk van zijn, maar doen dat door optimale automatisering van de werkvoorbereiding en door inzet van geavanceerde machines. Zo maken we in alle stappen van het bouwproces de ambachtelijke vaardigheden minder overheersend. Die vaardigheden zet je dan in waar ze echte waarde aan het bouwproces toevoegen.

Over prefabricage kun je verder zeggen dat deze de leverbetrouwbaarheid vergroot. Je ziet overigens dat aannemers met een woningfabriek ook traditioneel blijven bouwen. Zij volgen een meersporenbeleid om alle wensen in de markt te kunnen voldoen en ook om te blijven leren.”

Nico Peters: “In de regio waar wij bouwen, zijn de volumes te klein om als mkb’er vol op geprefabriceerde woningen in te zetten.”

In eigen hand of laten prefabriceren?

Gerard: “Wat Rick zegt over de leverbetrouwbaarheid klopt. We bedienen de volle breedte van de markt, maar het zwaartepunt ligt bij ons bij woningbouw. En daarin onderscheiden we ons door geprefabriceerde houtskeletbouw. Daarvoor maken we de bouwdelen in onze eigen timmerfabriek. Dat proces begint met engineering tot in het kleinste detail. Niks wordt aan het toeval overgelaten. Vervolgens produceren we bouwdelen met hout dat we op voorraad hebben liggen. De bewerkingen aan het hout gebeuren computergestuurd. Alleen het in elkaar zetten van de samenstellende onderdelen gebeurt in de fabriek nog met de hand. De onderbouw voeren we vaak nog op traditionele wijze uit. De consument wil graag een betonnen verdiepingsvloer en hecht ook waarde aan een robuuste uitstraling. Maar de bovenbouw is geprefabriceerde houtskeletbouw. Binnen zes weken liggen de pannen erop. De eerste zes weken hebben we in eigen hand. In die periode verloopt het bouwproces zonder vertraging spot on. Daarna komen de onderaannemers. Je merkt dan toch dat – zeker nu iedereen heel erg druk is – verstoring in de planning ontstaat. We werken in onze fabriek ook voor derden, bijvoorbeeld voor een aannemer die een kap met een hoge isolerende kwaliteit wil hebben. Met de Wet kwaliteitsborging in het verschiet, overwegen we daar ook het pannendak bij te leveren om te kunnen garanderen dat de woning binnen enkele weken onder de pannen is.”

Nico: “Dat probleem kennen we minder bij de keren dat we geprefabriceerde woningen hebben gerealiseerd. We kwamen erop toen een jong stel een woning wilde laten bouwen. We kregen een doorsnee bestek om een begroting te maken. Maar gaandeweg kwam daar van alles bij. Wat bij wijze van spreken begon met een huis waarin een kelderkast was voorzien, werd allengs een compleet onderkelderde woning. Toen de kostprijs op tafel kwam, schrokken ze zich een hoedje. Dat ging ver boven hun budget. Ik heb ze toen meegenomen naar een Duitse leverancier van geprefabriceerde woningen. Daar werden ze heel erg blij, zowel over het huis als over de prijs. Ik heb die prefab- woning laten komen en gebouwd. En dan merk je toch wat men bedoelt met Duitse kwaliteit. Het is een houtskeletbouwwoning, maar de dimensies zijn dusdanig dat er met gemak een betonnen verdiepingsvloer op kan. Het constructiehout valt onder meer fors uit door de dikke isolatielaag. Ik heb woningen gezien  met een r-waarde voor het dak van 8,3 m²K/W. Wij zouden ons graag, meer dan nu het geval is, willen richten op prefab-woningen, maar dan moet je er continu mee aan de slag kunnen. In de regio waar wij bouwen, zijn daarvoor de volumes te gering.”

Voordelen van bouwen onder mkb-regie?

Gerard: “De woning uit de fabriek zoals Van Wijnen, Heijmans en Plegt Vos ze maken, is eigenlijk een ander product dan het onze. We bedienen een ander segment van de markt. Onze klanten hebben doorgaans iets meer te besteden en willen materiaalkeuzes kunnen maken. Dat kunnen ze bij ons, ook al prefabriceren we vele onderdelen. Voor een woning die compleet in de fabriek gemaakt wordt, is dat toch een stuk lastiger. Keuzemogelijkheden verstoren daar het productieproces en aan elke verstoring hangt een prijskaartje.”

Nico: “Inderdaad, die materialisatiekeuze verwacht de particuliere klant in het luxe woningensegment. Daarnaast denk ik dat ons soort bedrijven flexibel is en gemakkelijk een combinatie van prefab en traditioneel kan aanbieden. Kijk maar hoe Gerard het aanpakt. En ook mijn zoon tendeert in die richting. We hebben er de hallen voor en een carport maken we niet meer op locatie, maar in de bedrijfshal.”

Rick: “De particuliere klant denkt vaak nog dat een aannemer alles kan en wil bouwen, maar dat is allang niet meer zo. Je ziet over de laatste decennia meer en meer dat mkb-bouwers een keuze maken voor enkele bouwproducten, waarop ze zich op de markt willen onderscheiden. Dus niet: én woningbouw, utiliteit, uitbreidingen, verbouwingen, zorgcomplexen, fabriekshallen, renovatie en appartementen.  Lijkt me een verstandige ontwikkeling. Je kunt dan de processen van het specialisme optimaliseren en verfijnen om de marktpositie te versterken. Verder is er dan nog een keuze voor de positie die je wilt innemen. Ga je zelf maken, wordt het alleen monteren of zoek je een positie aan de maatwerkkant.  Als je wilt maken, dan moet je bepaalde volumes realiseren, anders tel je niet mee. Op al die opties kan de mkb’er zich onderscheiden. Bovendien is hij wendbaar en kan snel schakelen tussen de mogelijkheden. Dat is natuurlijk een groot voordeel ten opzichte van het grootbedrijf.”

Waar staat je bedrijf over 10 jaar?

Nico: “Dat is een zaak van mijn zoon, maar ik vermoed dat het aandeel prefab zal groeien. En dat betekent voor ons inkoop bij een Duitse woningenproducent. Daar heb ik nu al een robotkop gezien met alle functies erop om complete bouwdelen te maken.”

 Gerard: “Ik verwacht een verdere doorontwikkeling in een circulaire, biobased prefab-richting. Dat is onmiskenbaar de trend, want: goedkoop, snel, duurzaam en leverbetrouwbaarheid. En verder zo min mogelijk afval produceren. We gebruiken nu nog veel glaswol die verpakt is in plastic. Als je duurzaam isolatiemateriaal inblaast vanuit een grote bulksilo, dan vermijd je verpakkingsafval. Inblazen verstoort nu nog het productieproces, maar dat kunnen we ondervangen door er een aparte productielijn voor in te richten. De komende tien jaar betekent voor mij dus vooral finetunen van het huidige productieproces. Ook op het niveau van de details.”

Rick: “Meer automatiseren, cobots en robots, waardoor steigerloos renoveren en verduurzamen dichterbij komt. Die ontwikkelingen zullen een groot verschil maken voor ons dagelijks werk. Je kunt je daarbij van alles voorstellen. Een robot kruipt langs de gevel en doet zijn ding. Er staat iemand bij voor besturing met een joystick of misschien kan onze isolatiemedewerker vanachter zijn home office-scherm de robot bedienen. Ik zit nou even hardop te dromen, maar op termijn gaat het wellicht deze kant op.”