BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Certificering prefab woningconcepten

14-10-2022
door Redactie
Thema’s

De industriële woningmarkt groeit flink door. De tijdrovende vergunnings- en controleprocedures, die onder de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) voor elke woning opnieuw doorlopen moeten worden, zouden echter de zo gewenste versnelling van de woningbouw ernstig kunnen belemmeren. Recent pleitte Martin van Rijn, voorzitter van de vereniging van wooncorporaties ‘Aedes’, dan ook voor een landelijke toelatingstoets voor conceptuele bouw. Volgens hem kan dit helpen de Nederlandse woningbouw te versnellen.

Tekst: Dr. ir. Jack van Hoof en Bert Lamers, BouwQ

“Op dit moment is het aan elke gemeente opnieuw te bepalen of een standaard woning veilig is en gebouwd mag worden. Dat is onnodig en belemmert het versnellen van woningbouw. Een landelijke toelatingstoets voor conceptuele bouw zou voldoende zijn”, zei Aedes-voorzitter Martin van Rijn bij de opening van de woningfabriek van Barli, die op 20 april in het bijzijn van Koning Willem-Alexander geopend is.
De woningbouw in Nederland moet aangejaagd worden. Geprefabriceerd bouwen, ook wel conceptuele of industriële woningbouw genoemd, zou een oplossing kunnen zijn om dit te bewerkstelligen. De voordelen zijn evident: onderdelen van woningen industrieel op grote schaal produceren is minder arbeidsintensief en goedkoper. Daarnaast zorgt geprefabriceerd bouwen voor minder milieubelasting dan het bouwen op locatie. Het verwachte aantal industrieel gebouwde woning zal in 2022 rond de 10.000 liggen en dat is al een verdubbeling ten opzichte van vier jaar geleden.
De door Martin van Rijn bepleitte landelijke toelatingstoets voor conceptuele bouw wordt vaak vergeleken met de automobielindustrie. Wanneer een bepaald type auto door de RDW is goedgekeurd, dan geldt die goedkeuring voor alle exemplaren van dat model en mag deze in het hele land op de weg. Zo zou het ook met fabrieksklare woningen moeten zijn. Er zou één landelijke toets moeten komen, waarna de woningen van dat type overal geplaatst kunnen worden. Wat blijkt nu echter: de geaccrediteerde TIS (Technical Inspection Service) kwaliteitsborger BouwQ en certificatie-instelling Kiwa geven met hun certificeringsregeling voor prefab woningconcepten al invulling aan de oproep van Martin van Rijn. Hoe zit dat precies?

Vooruitlopend op de Wkb is inmiddels de eerste samenwerking voor een certificeringstraject van industrieel vervaardigde woningen tot stand gekomen. Op 22 april 2022 werden in Heerenveen de allereerste contracten in het kader van de nieuwe certificeringsregeling ondertekend. Van links naar rechts: Alex Diender, directeur Van Wijnen Smart Assembly en Hilbrand Katsma, directeur Van Wijnen Components, tekenden in Heerenveen de overeenkomst samen met Jos Rooijakkers, algemeen directeur bij BOUWQ en Wim van Vreeswijk, divisiedirecteur bij Kiwa.

Invloed Wkb op conceptuele bouw

Op 1 juli 2023 zal – op basis van de huidige planning – de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in werking treden. Door deze wet wordt het voor gevolgklasse 1 bouwwerken verplicht dat een onafhankelijke kwaliteitsborger verifieert dat het bouwplan en het gerealiseerde bouwwerk voldoen aan de bouwtechnische voorschriften. Uit resultaten van proefprojecten blijkt dat bouwen onder deze nieuwe kwaliteitsborgingseisen leidt tot hogere bouwkosten en een langere doorlooptijd. Een significant deel van de toename wordt veroorzaakt door extra handelingen en controles.
De Wkb bevat echter ruimte en mogelijkheden om de kwaliteitsborging zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Zo hoeven materialen, producten of bouwmethoden met een certificaat of kwaliteitsverklaring niet opnieuw door de kwaliteitsborger gecontroleerd te worden. De kwaliteitsborger dient enkel te verifiëren of het certificaat geldig en toepasbaar is voor het betreffende bouwwerk. Dit bespaart aanzienlijk tijd en kosten.

Beoordelingsrichtlijn

BouwQ en Kiwa hebben een nieuwe beoordelingsrichtlijn (BRL) 2840 ontwikkeld waarmee prefab woningconcepten gecertificeerd kunnen worden. BRL 2840 ‘Prefab woning concepten’ focust op de gestandaardiseerde ontwerp- en assemblageprocessen die in woningconcepten gebruikt worden. Deze procesbenadering maakt het mogelijk de grote verscheidenheid aan woningconcepten en variaties binnen een concept te kunnen certificeren. De meeste conceptuele bouwers leveren namelijk geen standaard woning. Zij combineren geprefabriceerde onderdelen tot ‘gestandaardiseerd maatwerk’. Of zoals directeur Fijn Wonen, Menso Oosting het onlangs verwoordde: “Met zo weinig mogelijk Legosteentjes op een efficiënte (lees rendabele) manier klanten de variatie en diversiteit bieden die zij waarderen.”
Voor de verschillende Legosteentjes die in woningconcepten gebruikt worden bestaan er al certificatieregelingen. Maar het ontbrak nog aan een manier om het proces, waarmee deze Legostenen in het ontwerp en op de bouwplaats gecombineerd worden tot een woning die voldoet aan het Bouwbesluit, te kunnen certificeren. Deze ‘missing link’ hebben BouwQ en Kiwa nu met BRL 2840 ingevuld. Woningconcepten die volgens BRL 2840 gecertificeerd zijn, hoeven hierdoor in een project niet opnieuw door een kwaliteitsborger in detail gecontroleerd te worden. Dit leidt tot aanzienlijke reducties in doorlooptijd en kosten voor de bouwer en de vergunningsaanvrager.
Jack van Hoof, certificeringsexpert van BouwQ legt uit: “De Wet kwaliteitsborging biedt de mogelijkheid om kwaliteitsborging straks zo efficiënt mogelijk te doen. Ons uitgangspunt is: controleren waar het nodig is, maar geen onnodige dingen doen. Alles wat al is gecertificeerd, hoeft de kwaliteitsborger niet nog eens op kwaliteit te controleren.”

Voordelen certificering conceptuele bouw

  • Bouwfouten van te voren voorkomen in plaats van achteraf herstellen: de focus op procesbeheersing zorgt ervoor dat bouwfouten en kostbare herstelmaatregelen voorkomen worden.
  • Minimale kwaliteitsborging per bouwproject: naarmate meer onderdelen van het bouwproces gecertificeerd zijn, hoeft de kwaliteitsborger minder projectmatig te toetsen.
  • Schaalvoordelen: besparing in tijd en kosten worden groter naarmate meer onderdelen of woningen onder een certificaat vervaardigd worden. Verder kunnen met de bonusregeling de jaarlijkse controles gereduceerd worden.
  • Gerechtvaardigd vertrouwen in ketenpartners: certificering van co-makers helpt kwaliteitsproblemen en aansprakelijkheidsdisputen te voorkomen.

Certificeringsproces in drie stappen

Maar hoe ziet het certificeringsproces van de prefab woningbouw er dan uit? Grofweg bestaat het proces uit drie stappen: de aanvraag, het toelatingsonderzoek en het toezicht na toekenning van het certificaat.

  1. Aanvraag. Een bouwbedrijf dat zijn prefab woningconcept wil laten certificeren, dient een aanvraag in met daarbij een gedetailleerde specificatie van het concept, de mogelijke variaties binnen het concept, de gebruikte materialen en systemen met eventuele bijbehorende certificaten en/of kwaliteitsverklaringen van leveranciers.
  2. Toelatingsonderzoek. De aangeleverde informatie wordt getoetst, waarna het certificeringsproces begint met een toelatingsonderzoek om te verifiëren of het bouwbedrijf voldoet aan de certificeringseisen. Het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd op een reeds afgerond of lopend bouwproject dat representatief is voor de variaties die mogelijk zijn binnen het te certificeren woningconcept. Als dit binnen één project niet mogelijk is, dan kan een combinatie van projecten gebruikt worden. Tijdens het toelatingsonderzoek worden zowel het ontwerpproces als de montage op de bouwplaats beoordeeld. Optioneel kunnen geprefabriceerde onderdelen gecertificeerd worden conform de relevante BRL.
  3. Toezicht na certificering. Nadat het certificaat verkregen is, worden het ontwerp- en assemblageproces jaarlijks steekproefsgewijs gecontroleerd. De steekproeffrequenties worden bepaald door de mate van standaardisatie van deze processen en het aantal bouwprojecten dat jaarlijks wordt uitgevoerd. Steekproeven die al worden uitgevoerd voor andere certificaten die het bouwbedrijf bezit worden hierop in mindering gebracht, zodat we niet meer controleren dan nodig.

Als er in een jaar in de steekproeven geen kritieke tekortkoming worden gevonden, dan wordt het aantal steekproeven in het volgende jaar met 10% gereduceerd. Kritieke tekortkoming zijn constateringen dat onderdelen van het ontwerp of de gerealiseerde woning niet voldoen aan het Bouwbesluit. Deze reductie in het aantal steekproeven kan jaarlijks herhaald worden totdat een maximale reductie van 40% is bereikt.
De gestandaardiseerde bouwonderdelen en bouwprocessen die volgens deze regeling zijn gecertificeerd hoeven dus niet in elk bouwproject, waarin ze worden toegepast, opnieuw te worden gecontroleerd door een kwaliteitsborger. De kwaliteitsborger moet in het bouwproject nog wel verifiëren of de kwaliteit van niet-gecertificeerde onderdelen of processen goed geborgd is, de risicobeoordeling op volledigheid te controleren, het borgingsplan vast te stellen en de verklaring ‘gerechtvaardigd vertrouwen’ af te geven.