BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Gedreven CDA-Kamerlid maakt zich sterk voor mkb- en familiebedrijven

26-04-2021
door Redactie
Bouweconomie

Twee jaar zit ze voor het CDA in de Tweede Kamer en daar wil ze graag nog een flink aantal jaren bij aanknopen. Om een lans te breken voor familiebedrijven en in de bres te springen voor bedrijven in het midden- en kleinbedrijf. Hilde Palland-Mulder lijkt de gedroomde parlementariër van elke ondernemer in de achterban van de AFNL.

Tekst: Arie Grevers Fotografie: Kees Stuip

Even terug naar 10 februari 2017. Hilde Palland bood CDA-fractievoorzitter Buma – twee jaar voor haar beëdiging als parlementariër – een pamflet aan tijdens een campagnebijeenkomst in haar provincie Overijssel. Ze was daar al twaalf jaar actief voor de christendemocraten, onder meer als voorzitter van de jongerenafdeling en als gemeenteraadslid in Kampen. Intussen was ze ook kandidaat Kamerlid. Doel van het pamflet: aandacht vragen in politiek Den Haag voor specifiek beleid gericht op mkb’ers en familiebedrijven. Overijssel was dat jaar verkozen tot meest mkb-vriendelijke regio van Nederland en daar zouden ze in Den Haag nog wat van kunnen opsteken. Belangrijke punten vond ze destijds de verbetering van de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt en bedrijven ondersteunen bij doorgroeien en opvolging.

Sollicitatie

Nu zit ze zelf in de Tweede Kamer. Ze is er in 2019 beland na een sollicitatie. Er was simpelweg een vacature ontstaan doordat CDA-fractievoorzitter Sybrand van Haersma Buma burgemeester werd in Leeuwarden. Pieter Heerma nam de taak over van Buma en Hilde bleek door haar affiniteit voor mkb’ers en familiebedrijven en haar kennis van aanbestedingszaken een uitstekende kandidaat te zijn voor de portefeuille economie. En daar kreeg ze onder meer een stukje sociale zaken en werkgelegenheid bij – in het bijzonder de arbeidsmarkt en het traject ‘een leven lang leren’. Je zou bijna zeggen een droomkandidaat voor de achterban van de AFNL.

‘Arbeidsmarkt: risico’s ondernemers beperken en tegelijk mag een flexibele kracht niet goedkoper zijn dan iemand met een vast contract’

Ze blijft met haar twaalfde plaats op de kieslijs nipt in de Tweede Kamer. Hoewel dat op de verkiezingsavond nog even spannend leek te worden. Maar zal ze door mogen gaan op haar thema’s als de kaarten in de fractie opnieuw geschud worden voor de komende vier jaar? Hilde: “Dat is niet aan mij. Daar gaat de partij over. Zij wegen de specialismen die elke Kamerlid inbrengt. Áls het aan mij zou liggen, teken ik graag bij op de onderwerpen waar ik me de afgelopen jaren in verdiept heb. Bovendien kan ik mij dan sterk blijven maken voor familiebedrijven en mkb’ers.”

Mkb-plus

Waarom in de bres springen voor familiebedrijven en mkb-ondernemingen? “MKB’ers maken bijna 98 procent van de ondernemers uit. Het zou gek zijn als ik niks met deze kurk waarop onze economie en samenleving drijft, zou hebben. Familiebedrijven zijn bijna allemaal mkb’ers, maar brengen nog wat extra’s mee. Bijzondere aspecten die het waard zijn benoemd te worden en die je wilt behouden juist doordat ze waardevol zijn voor onze samenleving en die ook heel goed passen bij het christendemocratisch gedachtegoed van rentmeesterschap. Je inspanningen zijn er immers op gericht een gezonde onderneming achter te laten voor een volgende generatie. Hier in Den Haag loopt men zich graag warm voor hightech-ondernemingen, start-ups, skill-ups.

Soms lijkt het wel of je pas aandacht krijgt als je Engelse terminologie laat vallen. Terwijl familiebedrijven niet minder van deze tijd zijn. Ze hebben bewezen dat ze kunnen overleven en dat kan alleen maar als je de tekenen van de tijd herkent en op tijd de bakens verzet. Daarin ook flexibel bent, jezelf blijft ontwikkelen en uitvinden, anders red je het op termijn niet. Je ziet gelukkig dat die bedrijven zich er inmiddels op laten voorstaan. Met trots melden ze dat ze al sinds 1890 of 1923 bestaan. Ook het 50-jarig jubileum wordt als mijlpaal ervaren. Dan heb ik het nog niet eens over de waarde voor de directe omgeving: werkgelegenheid, sponsor van het lokale verenigingsleven, continuïteit boven snelle winst, enzovoort. Er zit een wederkerigheid in die me erg aanspreekt en ik ben blij dat familiebedrijven expliciet vermeldt staan in ons verkiezingsprogramma. Heel veel van wat ik hier aan eigenschappen opsom , geldt overigens ook voor het mkb-segment in zijn algemeenheid. Ook andere partijen lijken in navolging van het CDA het familiebedrijf te hebben ontdekt. En dat is alleen maar goed. Het wordt echt hoog tijd dat die brede bewustwording zich vertaalt in specifiek overheidsbeleid.”

Initiatiefnota familiebedrijven

Maar wat kan Den Haag voor familiebedrijven betekenen?
Hilde: “Nou, je kunt de succesratio verhogen door specifieke maatregelen. Die ratio is niet zo hoog bij overdracht aan een volgende generatie. Je kunt bedrijven erop attenderen dat ze tijdig er tijdig over gaan nadenken en maatregelen nemen. In Overijssel heb je het landelijk expertisecentrum familiebedrijven (LEF). De provincie faciliteert en organiseert de uitwisseling van ervaringen en ondersteuning bij moeilijke of moeizame overnameprocessen. Ondernemingen in het grootbedrijf hebben dat meestal wel goed geregeld. Maar mkb’ers zijn druk met orders verwerken, acquisitie plegen en ervoor zorgen dat de mensen op de steiger door kunnen. Zeker bij de kleinere bedrijven werkt de directeur eigenaar gewoon mee. Dan heb je domweg niet zoveel tijd om even een stapje terug te doen en na te denken over dat soort zaken.”

Palland is begonnen aan een initiatiefnota. Daarin wordt ook aandacht gevraagd voor de BOR (bedrijfsopvolgingsregeling), een fiscale regeling voor gedeeltelijk belastingvrijstelling bij vererving van ondernemingsvermogen. Deze dreigt er in de hervorming van het belastingstelsel bekaaid vanaf te komen. “Dat is een verkeerde ontwikkeling. We moeten juist alles doen om de vitaliteit van het familiebedrijf te bevorderen. Dus ervoor zorgen dat het bedrijfsvermogen na overname zo groot mogelijk blijft.”

Specialisme aanbestedingen

De kennis over aanbesteden heeft Palland vergaard bij een adviesbureau waar ze na haar studie rechten aan de slag kon. Het bureau staat overheidsopdrachtgevers terzijde bij uitvragen en aanbestedingen. Denk aan ministeries, provincies, schoolbesturen en waterschappen. De baan paste wel bij haar opleiding, want ze had tijdens haar studie ook vakken gevolgd bij bedrijfskunde en economie. “Het snijvlak overheid/markt vind ik boeiend. Verder heb ik lessen verzorgd voor BOB kennisoverdracht. Ook wel bij aannemersbedrijven. Maar bedrijven begeleiden bij aanbestedingen deed het adviesbureau niet. Is ook niet te combineren als je je richt op de begeleiding van opdrachtgevers.”

Ze constateert dat de positie van de aannemers in het aanbestedingsproces verbeterd is en refereert daarbij aan het programma Beter Aanbesteden waaraan onder andere de AFNL-lidvereniging MKB INFRA actief meedoet. “Ik kan me nog goed herinneren dat het normaal was dat de aannemer de complete jaarrekening in een envelop kwam overhandigen. Dat is gelukkig niet meer zo, maar we zijn er nog niet. Disproportionele eisen, onnodig clusteren, een level playing field en de betalingsregeling vragen nog steeds aandacht. Daarom steun ik het werk dat de leden van MKB INFRA verzetten voor al die zaken. Onlangs nog heb ik uit handen van hun voorzitter enkele boekjes in ontvangst mogen nemen waarin verbeteringsvoorstellen staan.”

‘Familiebedrijven willen een gezonde onderneming achterlaten voor de volgende generatie. Dat past goed bij deze tijd en bij het CDA’

Launching customer

De bouw en infra is nog altijd een tamelijk regionaal georiënteerde markt. Er zal hooguit een Belg of een Duitser meeschrijven op overheidsopdrachten. Er zijn binnen Europa immers aanbestedingsregels afgesproken waar elk EU-lid zich aan moet houden. Dat ligt anders in bijvoorbeeld de scheepsbouw. “We moeten voorkomen dat Chinese bedrijven dankzij staatssteun hier opdrachten weghalen voor de neus van onze eigen ondernemingen. Met name als het gaat om heel specialistische, technologische kennis. Daar kunnen we regels voor opstellen. Want je wilt de kennis in onze bedrijven behouden en ruimte scheppen voor verdere ontwikkeling. De overheid kan in dit opzicht optreden als launching customer door haar inkoopkracht in te zetten om technologische innovatie te stimuleren. Dat zou overigens voor de bouw en infra ook mogelijk zijn.”

Basisregeling voor werkenden

Anders dan de aanbestedingswereld was de arbeidsmarkt onbekend terrein voor Hilde Palland. Ze kwam in de kamer een half jaar nadat de commissie Borstlap haar rapport had gepresenteerd. De commissie had geconstateerd dat de regels die gelden voor de arbeidsmarkt niet goed meer aansluiten bij hoe Nederlanders anno nu hun werk inrichten. De tijd dat iemand veertig jaar voor dezelfde werkgever werkt, is definitief voorbij. Het onderscheid tussen een vaste aanstelling en zelfstandigheid is niet meer zo duidelijk als dat ooit was. Mensen zijn een tijdje zelfstandig om dan weer een aantal jaren in loondienst te zijn. Ze blijven zich een leven lang ontwikkelen door bij- dan wel omscholing. De wettelijke structuur zou daarop aangepast moeten worden.
Palland had weinig gemist. De discussie op hoofdlijnen moest nog beginnen. Door het rapport eens goed te bestuderen kon ze de draad snel oppakken. “We zien een groeiende groep mensen die weinig zekerheid hebben op de arbeidsmarkt. Je kunt zeggen, die mensen kiezen ervoor. Maar bij een groot deel van hen is het de enige weg naar werk. Ze zijn zzp’er tegen wil en dank of hoppen van het ene tijdelijke contract naar het andere. En aan de andere kant kun je niet afdwingen dat ze allemaal een vaste baan krijgen. Daarom zijn we voor een basisregeling voor alle werkenden met en zonder vast aanstelling. Hierin is dan in ieder geval vastgelegd dat ze allemaal recht hebben op een uitkering bij arbeidsongeschiktheid en op een bijdrage als ze zich willen ontwikkelen dan wel omscholen.”

Risico’s werkgevers

Zekerheden aan de kant van werkenden zijn prima. Maar als dat betekent, dat werkgevers dan maar moeten zorgen voor vaste banen, dan haken ze af. Het risico is op dit moment wel erg groot om mensen in vaste dienst te nemen. Een doorbetalingsplicht van twee jaar bij ziekte en de verplichtingen bij ontslag van werknemers zijn – althans in de bouwsector – een belangrijke reden te werken met een kleine kern van mensen met een vaste aanstelling en daaromheen een grote schil van flexibel in te zetten vakkrachten. Dat kunnen onderaannemers zijn, zzp’ers, mensen met een tijdelijk contract en uitzendkrachten.

Hilde Palland: “We vinden dat we daarin op zoek moeten naar een goede balans. Dat betekent beperken van de risico’s voor ondernemers en tegelijk mag een flexibele kracht niet goedkoper zijn dan iemand met een vast contract. Ook als de vakkrachten uit landen als Polen en Roemenië komen. Dat is het meer ingewikkelde deel uit het rapport van de commissie Borstlap. Daar zijn we nog niet aan toe gekomen, maar het zal ongetwijfeld terugkomen in het regeerakkoord. En ik hoop de komende regeerperiode mijn bijdrage te kunnen leveren aan regelingen waarin een goede balans zit.”