BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Het groene ondernemerschap van Bijlsma

09-11-2020
door Redactie
Circulariteit

Jelle Coen Bijlsma is directeur van Jelle Bijlsma BV, het bedrijf dat zijn opa en naamgenoot officieel heeft opgericht in 1961. Die was boerenarbeider en dat wilde hij niet zijn hele leven blijven. Daarom begon hij sloten uit te maaien voor de Nederlandse Spoorwegen en voor hij er erg in had, was hij aannemer die personeel in dienst nam. De oorsprong van het bedrijf ligt in de groenvoorziening. Het cultuurtechnische werk is nog altijd de divisie waar ruim de helft van de totale omzet gedraaid wordt.

Maar in de loop der tijd heeft het bedrijf de activiteiten aanzienlijk verbreed. Als eerste kwam het baggerwerk erbij, een mooie aanvulling voor het winterseizoen. De vader van Jelle Coen, heeft het grondverzet erbij gehaald. De huidige directeur heeft evenmin stilgezeten. Sinds hij het roer heeft overgenomen is de verbreding voortgezet met rioleringswerkzaamheden, betonbouw (kunstwerken), sloopwerk, recycling van puin en composteren van groenafval.

“Mkb’ers mogen komen opdraven als de rijksopdrachtgever omhoog zit en snel en flexibel schakelen geboden is.”

Sinds de overname van Van Assen BV, familiebedrijf en specialist in sloop en recycling, opereert Bijlsma vanaf twee locaties in Friesland: Giekerk en Kootstertille. Jelle Coen: “We zijn dichtbij wat we willen zijn: een bedrijf dat circulair in de keten kan opereren. Groenafval wordt compost en van puin maken we granulaten. We kunnen het allemaal in eigen huis.”

In de zomer werken er 150 mensen voor Bijlsma en in de winter onder normale omstandigheden 120. “Dat redden we niet altijd. De vorige winter gooide de stikstof- en pfas-crisis roet in het eten. We konden maar amper onze mensen met een vast contract aan het werk houden. Dat zijn er honderd. Van twee mensen hebben we afscheid moeten nemen. De coronacrisis heeft op dit moment nog weinig impact, maar dat zou voor volgend jaar en het jaar daarop anders kunnen zijn als overheidsopdrachtgevers de financiële gevolgen van de crisis moeten opvangen door bezuinigingsrondes.”

Klanten

Het bedrijf rekent de provincies Friesland en Drenthe tot de vaste klanten voor het maaien en onderhouden van bermen en sloten. Voor waterschappen in het noorden – hoogheemraadschap Noorderkwartier, waterschap Friesland en Noorderzijlvest – legt het bedrijf ondermeer persleidingen en bouwt en onderhoudt het gemalen. Verder voert het ’t gebruikelijke werk voor gemeenten uit.

Ook Rijkswaterstaat doet volgens Jelle Coen bij tijd en wijle een beroep op de mkb’er. Dat is opmerkelijk, want meestal is het toch zo, dat het grootbedrijf de ‘clusteropdrachten’ binnenharkt. Heef hij andere ervaringen?

“Politici die hier op bezoek komen vinden onze duurzame inspanningen prachtig, maar in de uitvragen blijft de laagste prijs leidend.”

Nuanceren

“Dat moet je inderdaad wel nuanceren. Ook in het noorden clustert RWS. Maar soms komt er een tender langs van maximaal vijf à zes miljoen en dat kunnen wij wel aan. Een voorbeeld: de primaire keringen op de Friese eilanden. Ook hebben we samen met de Koninklijke Bam een RWS-tender gedaan. En soms past het goed in het straatje van de rijksopdrachtgever dat mkb’ers flexibel en snel kunnen schakelen. Dat was het geval toen een ‘geclusterd’ onderhoudscontract aan wegen niet verlengd werd en het nog een jaar duurde voordat er opnieuw werd aanbesteed. Voor dat jaar zijn het asfalt en de kunstwerken eruit geknipt en is het werk in delen aanbesteed onder vier mkb’ers.

Daar doen we dan gewoon aan mee. Op zich is het natuurlijk vreemd dat ’t niet altijd zo kan. Temeer omdat de ‘mkb-route’ volgens mij ook nog eens goedkoper is. Maar wij stellen dat niet ter discussie en willen – net als andere mkb’ers – het werk in dat overgangsjaar graag uitvoeren. Mkb’ers zijn opportunisten, dat zit in het dna. Bovendien komen die kansen niet zo vaak voorbij, neemt de werkvoorraad af en worden de prijzen minder. In je eentje kun je niet zoveel invloed uitoefenen.”

Mede daarom, stelt Jelle Coen, is het lidmaatschap van een brancheorganisatie belangrijk. Vanuit het collectief is ook in dit opzicht veel meer te bereiken. Behalve van MKB INFRA is Bijlsma lid van Cumela.

Duurzaamste bedrijf

In 2015 is Bijlsma uitgeroepen tot meest duurzame onderneming van Nederland. Dat had het bedrijf te danken aan de inspanningen om de ‘carbon footprint’ zo laag mogelijk te houden. De zorg voor het milieu is stevig verankerd in het bedrijfs- en investeringsbeleid. Het bedrijfspand heeft geen gasaansluiting en kan in de eigen energiebehoefte voorzien.

 

Binnenkort wordt het aantal zonnepanelen nog eens fors uitgebreid en zal Bijlsma energieleverancier worden voor de directe omgeving. De verwarming van het pand draait op biomassa. Verder is er geïnvesteerd in een hybride kraanwagen en het brandstofverbruik van het materieel is online te volgen via het verbrandingsmotorensysteem. Door al die maatregelen bezet het bedrijf glansrijk trede vijf op de CO-ladder.

Van binnenuit

“Het moet wel van binnenuit komen. Wie het slechts doet om er een concurrentievoordeel aan over te houden, komt bedrogen uit. Binnen een paar jaar is iedereen zover en valt dat voordeel weg. Zo zal het ook gaan met de veiligheidsladder. Door de duurzame inspanningen zetten we ons bedrijf wel positief neer. Het is goed voor het imago. Je hoopt dan maar, dat je een bedrijf wordt waar innovatieve geesten graag werken. We willen vooroplopen in de ontwikkelingen, maar niet op wereldvreemde manier. De inspanningen moeten wel sporen met wat de markt van ons vraagt. En op dit punt laat de overheid steken vallen, vind ik. Politici die hier op bezoek komen vinden het prachtig, maar de meeste werken gaan nog altijd tegen de laagste prijs de markt op. Ik zie hun enthousiasme over duurzaamheid liever terug bij aanbestedingen.”

Circulair

Circulair zijn in de keten waarin je actief bent. Die visie is sterk ontwikkeld bij Bijlsma BV. Het houdt in, dat het afval dat ontstaat door de activiteiten van de eigen divisies, verwerkt wordt tot nieuwe grondstoffen. Dat is al het geval voor het betonpuin dat vrijkomt bij de sloop van kunstwerken door de divisie sloopwerken van Van Assen bv. De brokken beton gaan door de eigen betonbreker om er funderingsgranulaten voor de wegenbouwdivisie van te maken. Op termijn is de bouw van een eigen installatie om van beton weer zand, grind en cement te maken niet uitgesloten.

Bij de verwerking van groenafval is het niet anders. Tot voor kort reden de vrachtwagens nog naar Hoogezand om daar het groenafval te storten. Dat is 2,5 uur rijden met 30 ton per vracht. In totaal duizend transportbewegingen per jaar. Die vervuilende uitstoot van uitlaatgassen is sinds 1 oktober fors gereduceerd. Toen is namelijk de eigen composteerinrichting in gebruik genomen. Het milieu wint erbij en Bijlsma maakt de eigen keten nog meer circulair.

Keuzes en kansen

Het is een boeiende tijd voor creatieve ondernemers die kansen zien, zegt Jelle Coen. Dat vindt hij ondanks de problemen die hij heeft ondervonden – de twee baggerboten hebben bijvoorbeeld een jaar stilgelegen maar door verruiming van de pfas-norm zorgen ze er nu weer voor dat het eigen baggerdepot weer langzaamaan gevuld raakt.

Jelle Bijlsma

Jelle Bijlsma

“De samenleving is op alle fronten op zoek naar hoe het verder moet. We moeten met z’n allen keuzes maken en daarin ook duidelijk zijn. De boeren hier in Friesland hoefden maar met hun trekkers naar het provinciehuis te rijden en het bestuur ging in de stikstofkwestie overstag. Ik vind dat een slecht signaal. Het is leuk voor de boeren, maar je zet de industrie en de woningbouw wel weer verder op slot. Met de totale productie van de agrarische sector, kunnen we drie keer het aantal inwoners van Nederland voeden. In hoeverre is dat wenselijk? ’t Is echt een kwestie van keuzes maken. En daarin moet de overheid leidend zijn met heldere maatregelen waarmee je wat bereikt. Het beperken van de maximumsnelheid is een halfbakken maatregel. Ik wil wel 80 kilometer per uur rijden als dat zou helpen. Ik begrijp die Friese boeren natuurlijk wel. Friesland is van oudsher een landbouwprovincie. Zij hebben eeuwenlang het buitengebied onderhouden. Dat kunnen ze ondermeer doen doordat de grondwaterspiegel kunstmatig laag gehouden wordt met alle gevolgen van dien voor de vele veengronden. Het veen droogt in en oxideert waardoor broeikasgassen vrijkomen. Als we het waterpeil verhogen stopt dat proces. Maar dan krijg je minder landbouwgrond. Wel meer werk in het watermanagement en dat is weer goed voor ons soort bedrijven. We leven in een tijd waarin dat soort keuzes gemaakt moeten worden.”