BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’

24-06-2019
door Redactie
Sloop

Zet een visionair, iemand die dingen voor elkaar kan krijgen en een creatieveling bij elkaar. En als de kwaliteiten ook nog eens onderling uitwisselbaar zijn, dan gebeurt er wat. Tenminste dat is het geval bij Herman Reinten, Karin Rog en Maurice Beijk. Samen met een uitgelezen team van interne en externe kanjers gaan ze een bedrijfspand bouwen voor drie zustermaatschappijen van ReintenInfra. De lat ligt bij ten minste 60 procent reused materiaal en BREEAM Outstanding. Maurice vertelt hoe ze dat aanpakken.

Tekst: Arie Grevers Foto’s: Kees Stuip

Bevlogen. Dat is wel het minste wat je zeggen kunt, als je Maurice Beijk hoort praten. BouwBelang-lezers met een goed geheugen kennen hem van een reportage over het bedrijfspand van Unipro. Maar nu werkt hij onder de naam RENTMEESTER2050 voor de ReintenInfra. Dat ging niet zonder slag of stoot, want hij had een leuke en uitdagende positie bij de fabrikant van vloergerelateerde producten. Bovendien was hij inmiddels een graag geziene spreker over circulair en milieubewust bouwen. Juist daarom wilden Karin Rog en Herman Reinten, directie ReintenInfra, hem aantrekken. Maurice: “Wat zij wilden, sluit naadloos aan bij wat ik al sinds 1999 aan het doen ben. Ik had er wel zin in, maar – zei ik erbij – ik doe het niet als mijn vrouw Ingrid er geen gevoel bij heeft. In 1999 hebben we gezamenlijk het roer in ons leven radicaal omgegooid. We wilden ons uitsluitend nog bezighouden met zaken die wij beiden zinvol vinden. Dat had te maken met het overlijden van ons negen maanden oude dochtertje.”

De beide paren, want ook Herman en Karin Rog delen hun leven behalve zakelijk ook privé, zijn toen een keer wezen eten. Ingrid bleek enthousiast, dus de kogel was door de kerk. “Wat ik dan wilde verdienen, vroeg Herman? Ik heb die vraag beantwoord met: Wat ben ik je waard?”
Het antwoord bleek voor beide partijen bevredigend, want Maurice houdt nu kantoor – voorlopig nog – in een noodcontainer bij de hoofdvestiging van het infrabedrijf in Oldenzaal.

Circulariteit is het verbindende begrip, practice what you preach het leidmotief

Zusterbedrijven

Maurice werkt direct onder Herman en Karin. Hij mag zich overal mee bemoeien om een samenhangend, duurzaam en circulair beleid te ontwikkelen. Het wordt de rode draad die alle zusterbedrijven verbindt. Ze willen zich profileren als een voorhoedespeler richting de geformuleerde opgaven voor 2050. Circulariteit is het verbindende begrip, practice what you preach het leidmotief. Dat klinkt door in de inzet op elektrisch vervoer en transport, in de colberts van het merk DutchSpirit gemaakt van snijafval en in de schoenen die hij draagt.

Maurice: “Er ligt een prachtige uitdaging in de infrasector en dan met name in het groene en blauwe segment. De zusterbedrijven van ReintenInfra kunnen daaraan een mooie bijdrage leveren, mede doordat de disciplines de complete infraketen omvatten.” Het meest trots is hij op de kennis binnen de zusterbedrijven. “Zo complementair aan elkaar. Met zoveel specialisten en vakmensen werken is alleen al een feestje.” Dat samenhangende pakket aan diensten bestaat uit: sloop (Maurice spreekt liever van remontage), transport, afvalverwerking, granulaten- en asfaltproductie, asfaltbelijning, groenvoorziening en grond-, weg- en waterbouw.

Weerstanden

De RENTMEESTER2050 is zich bewust van de weerstanden die je moet overwinnen als je vooroploopt. “Na 1999 hebben we ons eigen huis gebouwd, voornamelijk van materialen verkregen via marktplaats. Het moest een huis worden zonder gasaansluiting. Maar dat kon en mocht niet, tenminste dat kregen we overal te horen. Pas na een rechtsgang tegen de Staat der Nederlanden heb ik dat kunnen afdwingen. Kun je nagaan wat er sindsdien allemaal veranderd is. Je moet wel een beetje een terriër zijn om veranderingen op gang te brengen. Daarom spreek ik liever van volhoudbaarheid dan van duurzaamheid. Die term, een samenstelling uit volhouden en houdbaarheid, dekt wat mij betreft de lading beter. Ook al doordat iedereen tegenwoordig in duurzaamheid grossiert. Te vaak zie ik, dat het om greenwashing, windowdressing, en oppervlakkige marketing gaat.”

Mijlpaal

Een belangrijke mijlpaal wordt een nieuw bedrijfspand voor de zustermaatschappijen Dusseldorp, NEGAM en TWW in Borne. De reststromenspecialist, de natuurinrichter en de weg- en waterbouwer krijgen een iconisch pand. Uitgangspunten: ten minste voor 60 procent reused materiaal en BREEAM Outstanding. Dat is meteen het hoogste label, dat het instituut voor certificering van duurzaamheid afgeeft.

Maurice Beijk: “Ik spreek liever van volhoudbaarheid dan van duurzaamheid”

Het standpunt van Maurice: een nieuwe vestiging voor een sloopbedrijf (Dusseldorp) maak je niet van nieuwe materialen en producten. En dat was in eerste instantie niet het uitgangspunt van Martin Kleine Schaars van I’M Architecten in Deventer, die verantwoordelijk is voor het ontwerp. Maurice: “De eerste gesprekken met hem waren niet altijd gemakkelijk.

Maar allengs raakte hij superenthousiast en ik kan mij nu geen betere ‘partner in crime’ voorstellen. Dit jaar maakt hij vrij om niets te missen van het ontwerptraject, dat verloopt volgens de spelregels van design by coincidence, oftewel: het ontwerp wordt mede door het toeval bepaald. Wij hebben een verlanglijstje qua bouwdelen en materialen en de mensen bij Dusseldorp kijken of dat in te vullen is met onderdelen die vrijkomen op de sloopprojecten. Wijken ze af van wat we in gedachten hadden, dan passen we het ontwerp aan. Dat is lastig plannen. Op een gegeven ogenblik wil je namelijk verder. Dus hebben we afgesproken dat de speurtocht naar het geschikte bouwdeel gebonden is aan een tijdslimiet. Als we binnen die tijd niks gevondenhebben, gaan we voor nieuw.”

Bouwvergunning voor basisvorm

Ook voor de gemeenteambtenaar was het even wennen. Hij geeft een bouwvergunning af gestoeld op een basisvorm en weet eigenlijk nog niet hoe het gebouw er precies uit komt te zien. “Je moet niet vergeten, dat we een stukje bouwgeschiedenis schrijven. Zoiets is nog niet eerder vertoont in Nederland. Ik kan me heel goed voorstellen dat de ambtenaar aarzelingen kent. Inmiddels is ook hij overstag en begrijpt goed hoe hij vanuit zijn positie kan omgaan met de veranderingen tijdens het ontwerp- en bouwproces.”

Het spreekt voor zich dat de gewonnen bouwdelen en materialen moeten voldoen aan de normen volgens NEN en het Bouwbesluit. Ook stellen Maurice en de zijnen hoge eisen aan de esthetische kwaliteiten.

Vijf fasen

Bij ‘ontwerpen door toeval’ onderscheidt Maurice vijf fasen waarvan de eerste, de constructie, de belangrijkste is. De overige zijn: schil, indeling, techniek en inrichting. Logisch wel, want de constructie is bepalend voor het stramien en het bouwvolume. Een tekort aan enkele bakstenen voor de schil is altijd wel op te lossen, maar bij een balk voor de staalconstructie wordt dat een stuk moeilijker.

Verzamelen

Maurice Beijk (links) in het voormalige Erasmusziekenhuis in Rotterdam waar momenteel materialen worden verzameld voor het nieuwe circulaire bedrijfsgebouw in Borne.

Inmiddels is het verzamelen in volle gang. Maurice: “Dakpannen halen we van het oude gemeentehuis van Weerselo. We hebben er 12.000 nodig en 14.000 liggen erop. Een perfecte match en lekker dichtbij, want Weerselo grenst direct aan Borne. Dat betekent nauwelijks CO2-emissie door transport en voor de productie helemaal niks, want je hoeft ze immers niet meer te maken. Maar het levert wel een afwijking op in de kleurenstaat. Het ontwerp staat namelijk in de traditie van de Twentse plattelandshoeve en die heeft oranje dakpannen. De 18 jaar oude dakpannen uit Weerselo zijn roodgenuanceerd. Daar zijn we zonder al te veel weerstanden uitgekomen. De leeftijd van de dakpannen levert ook BREEAM-punten op. Dat heeft te maken met afschrijving en levensduur. Verder verwacht het certificeringsinstituut een precieze registratie van de materialen en producten. Waar komen ze vandaan, hoe oud zijn ze, over welke eigenschappen beschikken ze en voldoen ze aan kwaliteits- en veiligheidsnormen? Dat ligt allemaal vast in het materialenstroomschema. Vastlegging past ook in de circulaire visie. Je wilt immers aan het einde van de levenscyclus van het gebouw precies weten welke materialen je vervolgens waarvoor kunt gebruiken. Zo is de cirkel weer rond.”
Van de overdracht van de dakpannen heeft Karin meteen een cameramomentje gemaakt. Via YouTube is te zien hoe de verantwoordelijk wethouder van Weerselo komt aanfietsen met een dakpan om deze te overhandigen aan zijn Bornse collega. Dit gebeurt op de brug over de beek die de grens tussen beide gemeenten markeert. “Zo creëer je betrokkenheid en engagement.”

De gevelstenen worden in kalkmortel gevleid. Dan zijn ze later weer gemakkelijk te hergebruiken

Erasmusziekenhuis

De staalconstructie haalt het verzamelteam uit de het Rotterdamse Erasmusziekenhuis. De doorloophoogte is 3.00m in plaats van de geplande 2.70m. Het bedrijfspand wordt dus wat hoger, waardoor ook de trappen en de lift meegenomen kunnen worden.
De gevonden kanaalplaatvloeren zijn 5.30m lang. Maurice: “Wij vinden het zonde om de platen aan te passen aan onze stramienmaat. We doen het liever andersom en maken er 5.30m van in plaats van 5.00m uit het basisontwerp.”
De portaalkraan wordt – naar het zich laat aanzien – gewonnen bij sloopwerkzaamheden op het voormalige Holec-terrein. Hetzelfde geldt voor brandhaspels.
Voor de bakstenen is het nog wachten op de sloop van een boerderij, waarvan de stenen gemetseld zijn in een kalkmortel. Deze zijn gemakkelijk schoon te bikken door een ploeg die bijvoorbeeld via social return on investment (sroi) aan de bak kan. En natuurlijk zullen de stenen in de gevel van het bedrijfspand weer in een kalkmortel gevleid worden. Dan zijn ze later weer gemakkelijk te hergebruiken. Zo denkt een circulair ingestelde mens.
Maurice is opgetogen over de resultaten tot nu toe. Zeker omdat de bouwdelen met veel massa inmiddels veiliggesteld zijn. “Want Massa is CO2-kassa. Ik durf de lat nu al wel bij 80 procent circulair te leggen. En de geformuleerde score in BREEAM Outstanding kan, denk ik, ook wel omhoog. Het zou zomaar kunnen zijn, dat we een poging wagen het landelijk record te breken.”

Vijf criteria

Hoe vind je de bouwpartners – een staalbouwer, een aannemer en een installatiebedrijf – die de doelstellingen begrijpen en daar ook nog eens handen en voeten aan kunnen geven? En welke criteria hanteer je?

“Bij de selectie is uitgegaan van vijf criteria. Vertrouwen met een grote V staat voorop en dat vereist een open en transparante werkwijze. Verder is reciprociteit belangrijk. Dat wil zeggen: je zoekt in de eerste plaats een geschikte kandidaat onder de eigen klanten. Noaberschap zoals we dat hier in Twente van oudsher kennen is er nog zo eentje. Waarom zou je van verre halen, als je buurman je kan helpen? Het criterium creativiteit spreekt eigenlijk voor zich. En ten slotte is cocreatie een belangrijk punt. Je moet in staat zijn een bijdrage te leveren aan het gezamenlijke doel.”

Mkb’ers favoriet

Deze criteria waren leidend bij het selectieproces, dat begon met de uitnodiging voor een gesprek met een kop koffie aan de keukentafel met Karin, Herman, Martin (de architect) en Maurice. “Je komt er dan al heel snel achter wat het betreffende bedrijf van onze aanpak vindt. We hadden een mix van grote ondernemingen en bedrijven uit het mkb-segment uitgenodigd. Opvallend dat we de vervolgstap alleen met de kleinere bedrijven hebben gezet. De grote waren allemaal afgevallen. Bij ons is de indruk blijven hangen, dat ze onze aanpak enigszins als gefröbel in de marge zien. Ze zaten er eerder voor de vorm bij.”

Bedrijfsbezoek

De volgende stap in het selectieproces was een bezoek aan de bedrijven, die de eerste ronde waren doorgekomen. Er zijn twee aannemers bezocht en drie installatiebedrijven. De staalbouwer was bij de keukentafelgesprekken al komen bovendrijven: Tasche Staalbouw uit Albergen. “Een geweldig bedrijf, dat niks weggooit.”
Er is in de tweede ronde alleen gesproken met de medewerkers van de bedrijven die het werk zouden begeleiden en uitvoeren, niet met de directie. “Dan ontdek je in hoeverre het groene gedachtegoed gedragen wordt. Van beide aannemers hadden we hoge verwachtingen. Bij de één viel het tegen. Het verhaal bleef steken in een façade van goede bedoelingen die op geen enkele wijze verankerd was in de bedrijfsvoering, laat staan uitgedragen werd door de medewerkers.”

De keuze viel op Bouwbedrijf Mulder in Beckum. Een bedrijf met een hoog mvo-gehalte. Op de werf staan tien verschillende afvalcontainers. Metaalafval gaat de voetbalclub. Van de triplex- en multiplexrestanten maken ze in de sociale werkplaats vogelhuisjes en het oude papier wordt opgehaald door de muziekvereniging. Het toont volgens Maurice de geëngageerde inbedding van het bedrijf in de samenleving. “De gevel bij de entree van het Mulder-bedrijfsgebouw leek wel gemaakt van het duurste natuursteen, maar in werkelijkheid bestaat deze uit geknipte en verlijmde oude trottoirtegels. Wat je noemt upcyclen!”
De keuze voor het installatiebedrijf is gevallen op De Groot Installatiegroep in Hengelo.

“Installatietechniek past niet echt in een circulaire matrix. Nieuwe installaties zijn altijd beter en zuiniger. Hier zochten we naar een innovator. In de hallen van De Groot struikel je zo ongeveer over de innovaties. Overal proefopstellingen om een eigen bedachte samenstelling uit te proberen. Het zijn echte knutselaars die hun kennis niet alleen uit een boekje halen.”

Pipi Langkous

Met dit team van ondernemingen gaat het wel lukken, denkt Maurice, want ze passen bij de doelstelling van ReintenInfra. Die doelstelling hebben Herman en Karin al eens omschreven door te zeggen, dat ze de Tony Chocolonely van de wegenbouw willen zijn. Ondernemers dus, die ten strijde trekken met in het vaandel een kleine variant op de slagzin van de fair-trade chocoladeproducent: Helemaal weg van wegenbouw en serieus over mensen. Pipi Langkous is met haar uitspraak ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’ de held van Maurice.