Makelaars van bouwdelen
Circulariteit begint vaste voet aan de grond te krijgen in de sloperswereld. Tenminste bij die bedrijven die er werk van maken en zich met kennis en kunde profileren bij de opdrachtgevers. Zo’n bedrijf is Lagemaat Sloopwerken BV. Arend van de Beek, de aanjager circulariteit, is betrokken bij vele exemplarische projecten die hij met groot enthousiasme beschrijft.
Tekst: Arie Grevers Foto’s: Kees Stuip
Verleden jaar één circulair project en dit jaar maar liefst negentien. Dat zijn de cijfers die ze bij Lagemaat Sloopwerken BV in Heerde (Overijssel) noteren. De consultant circulariteit en digitale transformatie van het bedrijf, Arend van de Beek, stelt opgetogen vast dat de modernisering die het familiebedrijf heeft ingezet met de komst in 2004 van een nieuwe generatie Lagemaats – Dirk, Peter en Corine Lagemaat en de Gerd-Jan Jongerman (man van Corine) – vruchten begint af te werpen.
Insert
Met name de laatste heeft op directieniveau de circulaire kar getrokken. Hierdoor is de betekenis voor de branche van de circulaire trend in vroegtijdig stadium onderkend. Lagemaat is bijvoorbeeld samen met twaalf andere bedrijven in de sloopsector en een ingenieursbureau één van de initiatiefnemers van Insert. Dit is een circulair platform, een marktplaats met een database van te hergebruiken materialen. Insert streeft naar een situatie, waarin landelijk alle beschikbare sloopmaterialen in beeld zijn gebracht. Dat geldt voor wat er in de opslagloodsen van de sloopbedrijven staat en ook voor wat er aan in de te slopen gebouwen aan herbruikbare bouwdelen, producten en materialen aanwezig is. In het ideale plaatje is zo’n gebouw volledig geïnventariseerd en zijn de bruikbare delen met foto, beschrijving en als het even kan met Etim-code ondergebracht in Stabu-bestekcategorieën, zodat het voor de architect gemakkelijk zoeken is.
De Etim-code verwijst naar de oorspronkelijke leverancier van het element, waardoor samenstelling en eigenschappen als brandwerendheid en isolatiewaarde te achterhalen zijn. Met een druk op de knop kan de ontwerper het betreffende deel invoegen in zijn BIM-bibliotheek. Van de Beek: “Daar moeten we naartoe: inventariseren, de geïnventariseerde zaken digitaal aanbieden en starten met slopen als je weet dat een belangrijk deel van de spullen zonder tussenopslag direct naar een bouwplaat elders kan, bij voorkeur in de buurt, waar ze opnieuw gebruikt kunnen worden. Dat kun je alleen bereiken door digitalisering. We hebben nu een app in licentie waardoor we via een tablet in één dag een gebouw kunnen inventariseren en de lijst met bouwdelen, kozijnen, deuren, spanten en dakconstructie direct toegankelijk kunnen maken via de Insert-marktplaats. In de circulaire bouweconomie zijn wij geen sloper, maar makelaar van bouwdelen, producten en materialen. Wij verbinden bronlocatie met doellocatie.”
Bijna alle bouwmaterialen zijn opnieuw te verwerken en dat gebeurt eigenlijk al, zegt Arend. “Een enkele uitzondering daargelaten. Asbest, bijvoorbeeld. Dat moet je verwijderen en veilig opslaan. Maar de rest kan weer mee. Als grondstof voor nieuwe producten. En van beton maakt je granulaat voor onderlagen in de wegenbouw. Hergebruik op zich is dus niet het punt. Het is de kunst om de producten op een zo hoog mogelijk niveau te hergebruiken. Dus spanten zet je het liefst weer in als spanten. Deuren als deuren enzovoort. Granulaat maken van beton is downcyclen en staat niet zo hoog op de circulaire ladder. Er is nu een methode ontwikkeld, waardoor we beton kunnen scheiden in zand, grind en cement. Waar je weer gecertificeerd beton van kunt maken. Het grind is zelfs beter dan grind uit een afgraving, doordat het oppervlak wat ruw is en dus beter hecht. Op dit moment mag in nieuw beton nog maar 30 procent van het cement bestaan uit herwonnen cement. De specialist die zich daarmee bezighoudt, meent dat sterkte van het beton niet leidt onder het cement. Hij zegt dat je hoge-sterkte-beton kunt maken van 100 procent herwonnen grondstoffen.”
Arend van de Beek: “In de circulaire bouweconomie zijn wij geen sloper, maar makelaar van bouwdelen, producten en materialen. Wij verbinden bronlocatie met doellocatie.”
Er zijn vijf slopersbedrijven die hun schouders onder de scheiding van beton in grondstoffen gezet hebben. Er staat nu een installatie in Noord-Holland. Een tweede komt bij Lagemaat te staan. Deze is mobiel en kan op locatie ingezet worden – een primeur voor Nederland.
Drijfveren
Circulaire initiatieven à la Insert en een betoninstallatie kosten tijd, energie en geld. Terwijl je zeker weet dat je op korte termijn de investeringen niet terugverdient. Wat zijn dan de drijfveren van het sloopbedrijf uit Heerde? Van de Beek: “Het rendement op korte termijn past bij beursgenoteerde bedrijven, waar ongeduldige aandeelhouders wachten op een winstuitkering. En ook bij bedrijven waar je een frequente directiewisseling hebt. Elke directeur wil in de korte periode dat hij of zij het voor het zeggen heeft, successen boeken. De transitie naar een circulaire bouweconomie gaat over een periode van dertig jaar. Lagemaat is een familiebedrijf – dat met 250 medewerkers nog altijd een typische mkb-onderneming. En daar is continuïteit veel belangrijker dan de korte slag. Je zet lijnen uit voor een bedrijf waar volgende generaties ook profijt van hebben. Daarom participeren we in Insert en zijn we via Veras intensief betrokken bij richtlijnen voor circulair bouwen voor het Platform CB’23.”
Dat de investeringen op termijn gaan renderen is voor Arend van de Beek een zekerheid. “De overheid zet met haar transitieprogramma’s vol in op circulariteit. De stortkosten gaan omhoog en er komen beslist stortverboden voor zaken die opnieuw in te zetten zijn. Als je op termijn wilt storten, moet je aantonen dat het niet anders kan. En dat is voor 98 procent van de sloopmaterialen nu al onmogelijk.”
42 ton CO2 bespaard
Verleden jaar heeft Lagemaat een school in Hattum circulair gesloopt. Alles is afgevoerd in zo’n 150 containers. Veel units met een stalen constructie en betonnen kanaalplaatvloeren. Deze zijn ingezet bij een ondergrondse schaapskooi in de gemeente Zwolle. De keerwand is gemaakt van gebruikte betonnen stapelbare legoblokken. Arend: “Op dat project hebben we 42 ton CO2 gespaard door te bouwen met circulaire materialen. De wanden zijn dan wel wat overgedimensioneerd, je had immers ook kunnen volstaan met een gestorte wand van 20 cm. Maar dat maakt niet uit. Als je tien keer zoveel gebruikte beton toepast, dan score je nog een CO2-winst. Bovendien konden we de elementen zo van de slooplocatie naar de bouwlocatie brengen. Geen last van levertijden, dus.”
Frisse circulaire wind in Zwolle
Er waait een frisse circulaire wind in Zwolle. Als de gemeente een gebied op de schop neemt en er moet gesloopt worden dan bij voorkeur circulair. Zo raakte Lagemaat betrokken bij de sloop van de gebouwen van Frosti Foods, die moeten wijken voor herontwikkeling van het gehele gebied. Er komt ondermeer een nieuw sportcomplex. Bij de start van de sloop heeft Lagemaat de gemeente Zwolle en circulariteitsmeter, gemaakt van secundaire materialen, cadeau gedaan. Hier is op een van 0 tot 100 aan te geven hoe circulair een project is. “Met onze kennis en onze relaties kunnen we opdrachtgevers begeleiden in hun circulaire ambities. Door die meter cadeau te geven stimuleren we dat en hopen dat het gedachtegoed ook uitwaaiert naar andere projecten. In Zwolle zit dat overigens wel snor, want de gemeentelijke ‘mindset’ is al gefocust op de circulaire economie.”
Arend van de Beek is altijd een van de eersten die het project bezoekt. De eerste indruk is er vaak eentje van: daar kunnen we niet zoveel mee. Maar de ervaring leert, dat de eerste indruk een slechte raadgever is. Want de mogelijkheden openbaren zich pas, als hij er vaker doorheenloopt. Dat was bij de Frosti Food-hallen niet anders.
“Een staalconstructie en heel veel sandwichpanelen met XPS-platen, dat is een drukvast isolatiemateriaal. Elders in Zwolle staat het Polymer Science Park. Een aantal van die hallen voldoet niet meer aan de eisen. En daar kunnen we veel van die panelen kwijt voor de verbetering van de isolatiewaarde, waardoor de temperatuur binnen constant te houden is. Dat is van belang voor het productieproces.” De vloeropbouw bij de koelhallen bestaat uit een kanaalplaatvloer, een 22cm dikke XPS-laag en afgewerkt met een stevige druklaag. Van de druklaag worden stelcon-platen gezaagd, het isolatiemateriaal is net als de constructieve vloer elders weer in te zetten. Ze komen ze goed als ongeschonden uit de sloop.
“We leven in een prachtige tijd waarin we dankzij digitale ontwikkelingen echt stappen kunnen maken.”
Stalen ramen
Een ander project in Zwolle is de ontwikkeling van de spoorzone. En ook hier pakt de gemeente in een vroegtijdig stadium de circulaire handschoen op. Lagemaat is alvast aan het inventariseren en categoriseren. De NS-gebouwen kennen veel stalen ramen met enkelvoudig glas. Deze zijn zeer gewild als vintage tussenwanden. Arend: “Kwestie van invoeren in Insert onder de Stabu-categorie tussenwanden, fotootje erbij, goed beschrijven, en als die te vinden is, een Etim-code eraan hangen en de architect kan gemakkelijk vinden en in zijn BIM-bibliotheek plaatsen. Tenminste als er geen asbest in de stopverf zit, anders zullen we ze eerst moeten behandelen. Je kunt ze ook verschepen naar bijvoorbeeld de Antillen. Daar heb je niks aan dubbel of triple isolerend glas.”
Hogeschool Windesheim ligt in het gebied en Heico van der Blok, lector Netwerken in de Circulaire Enonomie, is met zijn studenten nauw betrokken bij de werkzaamheden.
Project gevelbetonplaten Zevenaar
In Zevenaar kwamen bij een sloop een groot aantal gevelbetonplaten vrij. Afmetingen, 4 meter lang, 1 meter hoog en 20 centimeter dik. Ze waren er destijd ingehangen. Arend: “Keihard beton. Die haak je er zo uit en dan gaan ze nog honderden jaren mee. Doodzonde om die tot granulaten te vermalen. Daar maken we in nauw overleg met een landschapsarchitect een geluidswal van voor een nabijgelegen spoorwegtracé. We zetten ze in een stalen kaderconstructie, dan zijn ze ook weer gemakkelijk te demonteren als het tracé wordt verlegd of uitgebreid. Circulaire montagebouw, ook de toekomst voor nieuwbouwprojecten.”
Stapelbare units
Een Ermelose zorginstelling moet plaatsmaken en Lagemaat is aangetrokken voor de verwijdering van het object. Het heeft een semi-permanent kartakter en is samengesteld uit units en betonnen vloeren. Ook hier was de eerste indruk: slopen die hap en afvoeren richting stort. De trespa-platen aan de gevel zijn verkleurd en het zag er van de buitenkant allemaal niet florissant uit. Maar de stapelbare units zijn goed geïsoleerd en de stalen constructie verkeert in prima staat. Bovendien waren ze redelijk goed los te maken.
Arend van de Beek: “Het rendement op korte termijn past bij beursgenoteerde bedrijven, waar ongeduldige aandeelhouders wachten op een winstuitkering.”
Parallel aan dit project heeft Lagemaat een klus lopen in het centrum van Utrecht. Het gaat om meerdere flats die geschikt gemaakt worden voor studentenhuisvesting. De komende jaren is er behoefte aan een informatiecentrum waarin een expositie-, horeca-, kantoor- en vergaderruimte worden ondergebracht. Arend: “Een perfecte match! Ermelo is donorlocatie en verder is er geoogst in Haaksbergen en Nieuwegein. Daar komen onder meer dubbele deuren en plafondplaten vandaan. Opdrachtgever is Jebber, een Utrechtse organisatie die woonruimte aan starters op de woningmarkt aanbiedt, een dochteronderneming van SSH, Stichting Studenten Huisvesting. Een prettige opdrachtgever die circulair bouwen begrijpt. Ze hebben er bijvoorbeeld geen moeite mee, dat je nog kunt zien dat er ooit in een vorig leven ergens een stopcontact gezeten heeft.”
Eigen multifunctioneel gebouw
Lagemaat zelf heeft plannen voor de ontwikkeling van een multifunctioneel gebouw op steenworp afstand van de bedrijfslocatie in Heerde. Een oude zoutloods wordt verbouwd, geheel volgens de circulaire principes. Kantooraccommodatie en op termijn een hal waarin materialen uit sloop opgewaardeerd worden voor hergebruik. Arend: “We verwachten dat we daar op den duur zeker 400 mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan een baan kunnen helpen. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een productiestraat voor de verwerking van merbau, een kwalitatief hoogwaardige houtsoort. In de jaren ’70, ’80 en ’90 van de vorige eeuw zijn er heel veel ramen, deuren en kozijnen van over de toonbank gegaan. Met de komst van het FSC-keurmerk verdween merbau. De houtwinning voldeed niet aan de strenge eisen van het keurmerk en het leende zich niet, zoals meranti, voor plantageaanbouw. Voor het merbau dat nu vrijkomt op sloopprojecten kun je een FSC-reclaimcertificaat krijgen. In zo’n nieuwe hal zou je die ramen, deuren en kozijnen uit elkaar kunnen halen om het hout in courante afmetingen spijkervrij aan te leveren aan fabrieken waar ze het hout ontdoen van de laklaag en vingerlassen, zodat je er weer producten van kunt maken die voldoen aan de eisen van deze tijd. Wij kunnen daar mensen in een soort SROI-constructie aan een baan helpen. Je biedt ze waar ze behoefte aan heeft, namelijk een beschermde werkomgeving en een vast dagritme.”
‘Prachtige tijd’
Van de Beek is aanjager en mag zijn dagen wijden aan het verbreiden van het circulaire gedachtengoed. “We leven in een prachtige tijd waarin we dankzij digitale ontwikkelingen echt stappen kunnen maken. En ik merk dat het begint te leven, in de samenleving, bij de opdrachtgevers en niet in de laatste plaats bij de mkb-ondernemers, die met innovatieve impulsen een versnelling op gang weten te brengen. Niemand kan nog volhouden dat de mkb’ers in de bouw niet innovatief zijn of niet in staat zijn de uitdagingen van deze tijd aan te gaan!”