BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Bouwsector werkt hard aan veilig en gezond werken

08-04-2025
door Redactie
GAzet

Duurzame inzetbaarheid is een thema met een puur menselijk en een puur maatschappelijk economisch gezicht. Daarom waren werkgevers en werknemers het snel eens over een groot opgezet langjarig onderzoek naar het beste beleid voor werknemers in de bouw en infra. Hoe blijft je zo lang mogelijk, ook na de pensioengerechtigde leeftijd, fit en gezond?

Kraan op bouwplaats

Iedereen wil graag zo lang mogelijk fit en gezond van zijn pensioen genieten. Dat geldt ook voor mensen die dagelijks in weer en wind werken aan gebouwen, woningen en de infrastructuur, de bouwvakkers, grondwerkers en stratenmakers. Velen van hen verdienen hun brood bij bedrijven in de achterban van de AFNL. En het is ook in het economisch belang van die bedrijven dat de werknemers in goede gezondheid de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Dat leert een onderzoek van 2020, uitgevoerd door het EIB.

De cijfers in dat rapport liegen er niet om. In 2019 waren de totale kosten van uitval in de bouw en infra ongeveer 1,9 miljard euro. Dit is inclusief het productiviteitsverlies van oudere werknemers. Hiervan had (exclusie eerste jaar ziekteverzuim) ongeveer 900 miljoen betrekking op de kosten van uitval in de uitvoerende bouw (bouwplaatspersoneel en UTA-personeel). Het bouwplaatspersoneel is verantwoordelijk voor ruim zestig procent van de kosten van uitval (550 miljoen euro), bijna veertig procent heeft betrekking op het UTA-personeel. Verder is het geen verrassing dat de categorie onder de 40 jaar de minste uitval vertoont.

De sector bouw en infra figureert al decennialang in de top drie van de sectoren met het hoogste uitvalpercentage (bron: CBS Statline). Waarbij aangemerkt moet worden, dat de bedrijven met minder dan tien werknemers – gemeten over alle sectoren – het best scoren.

Taco van Hoek, directeur EIB: “Een langjarig onderzoek op deze schaal is bij mijn weten nog niet eerder vertoond in de technieksectoren”

PAGO en DIA

Statistieken en onderzoeken zijn belangrijk om inzicht te krijgen in de stand van zaken, maar ze zijn geen remedie. Ze kunnen de situatie niet verbeteren. In de cao zijn wel een aantal inmiddels bekende maatregelen opgenomen waar werknemers vanaf hun twintigste eens in de vier jaar gebruik van kunnen maken: het Periodiek ArbeidsGeneeskundig Onderzoek (PAGO) in combinatie met de Duurzame Inzetbaarheids Analyse (DIA). Vanaf hun veertigste tot hun vijfenzestigstekomen ze elke twee jaar in aanmerking voor een DIA  en PAGO. Op basis van de resultaten van het medisch onderzoek krijgt de werknemer een bepaald type gezondheidsbeleid aangeboden dat moet leiden tot afstel of ten minste uitstel van het moment van uitval. Mogelijk ook kan het advies luiden een ander, minder fysiek of mentaal belastend beroep te kiezen.

Langjarig onderzoek naar duurzame inzetbaarheid

Maar hoe weet je nu of een geadviseerd gezondheidsbeleid op termijn ook inderdaad tot het gewenste effect leidt, namelijk dat de werknemer uiteindelijk baat heeft bij het voor hem uitgestippelde gezondheidstraject? Verleden jaar is het EIB in samenwerking met onder meer Volandis een breed opgezet, meerjarig of langjarig onderzoek gestart om een antwoord te vinden op die vraag.

Directeur van het EIB Taco van Hoek is opgetogen over deze stap die gezet is door het paritaire gremium van werkgevers en werknemers. Zij hebben het EIB opdracht gegeven het onderzoek uit te voeren.

“Voor mij is een diep gekoesterde wens eindelijk in vervulling gegaan. Een meerjarig onderzoek waarbij je over een periode van misschien wel twintig jaren de mensen volgt en de effectiviteit meet van maatregelen. Het is de eerste keer dat een dergelijk ambitieus onderzoek plaatsvindt in de technische sectoren. Het is mooi dat we als bouwsector kunnen laten zien dat we dit kunnen. Dat komt ook een beetje door de structuur. In de bouw wordt veel georganiseerd met elkaar. Dat is niet in elke sector zo. Het langjarig onderzoek is overigens op geen enkele wijze te vergelijken met het onderzoek in 2020 naar duurzame inzetbaarheid. Dat onderzoek is inputgericht. Dan ga je mensen vragen wat ze van een bepaalde interventie vonden en of het hen geholpen heeft.

Te vergelijken met onderzoek in medische wereld

Het meerjarige onderzoek is volgens Van Hoek te vergelijken met een onderzoek in de medische wereld waarbij de ene groep een te testen behandeling ondergaat en een controlegroep niet.  Vertaald naar het langjarige EIB-onderzoek kan dat leiden tot ongeveer de volgende onderzoeksroute. Iemand krijgt op zijn 45ste  een bepaald gezondheidsbeleid aangeboden. De vraag is dan: is hij of zij op zijn 55ste fitter dan een vergelijkbare man/vrouw in de controlegroep die van dat beleid verstoken is gebleven.

“Dan kun je die 10 jaar interessante informatie verzamelen. Hoe gaan mensen om met het beleid? Wat vinden ze ervan enz. We hebben nu een nulmeting uitgevoerd en gaan samen met Volandis bekijken of we in de loop van de tijd tussentijdse resultaten kunnen presenteren”
De onderzoekers volgen de mensen die zich bij Volandis melden voor een PAGO en een DIA. Daarom was de medewerking van deze organisatie een absolute voorwaarde het onderzoek überhaupt te kunnen uitvoeren.

Doel: effectieve kennis over inzet van maatregelen

“Uiteindelijk, na de looptijd van het onderzoek, willen wij en onze opdrachtgevers natuurlijk weten welke maatregelen het meest effectief zijn. Aldus bereik je een optimalisatie van de route die moet leiden naar verbetering van duurzame inzetbaarheid. En daar zijn werknemers en werkgevers echt bij gebaat.”

Erwin Wessels, directeur Wessels Vakbouwers, Lichtenvoorde, (GNL)

“Het fysieke aspect is in ons bedrijf nauwelijks nog een issue. Ik durf de stelling wel aan dat het werk dat onze medewerkers doen niet echt meer onder zwaar werk valt dat leidt tot een voortijdige uitval. We lopen voorop als het gaat om arbo-vriendelijk materieel. Als één van de eersten hebben we daarin flink geïnvesteerd. Onze mensen staan bijvoorbeeld op hefsteigers als ze aan een gevel staan te metselen. Bukken is er niet meer bij. Natuurlijk, ze werken in weer en wind en maken vanwege de reistijden lange dagen. Maar is dat fysiek belastend? Als je er even anders naar kijkt, zie je mensen die in de buitenlucht in beweging zijn. Dat scheelt weer een abonnement op sportschool.

Verkeerd bewegen is de belangrijkste oorzaak voor slijtage. De jonge mensen hebben op school geleerd hoe ze dat voorkomen. Deze kennis geven ze door aan de oudere generatie. Die op hun beurt vakmanschap en werkervaring delen.
En dan is er nog de mentale belasting. Ook op dat punt zie ik bij ons weinig problemen. Dat komt om te beginnen door de sfeer op bouwplaats. Hoe gaan de mensen onderling met elkaar om? Dat heeft te maken met de normen en waarden die geworteld zijn in het bedrijfsbeleid. Op dit vlak is er vaak al veel te winnen. Het is bij ons vanzelfsprekend dat je respect hebt voor de mensen met wie je dagelijks omgaat. Dat je ze groet als je ’s morgens op je werk komt. Dat er een goede onderlinge verstandhouding is. Je merkt dat bijvoorbeeld aan de ontspannen sfeer in de bouwkeet tijdens de pauzes.

Verder proberen we er alles aan te doen om de werkdruk binnen aanvaardbare proporties te houden. Ik zie rond een project soms zaken die onnodig een wissel trekken op de werkdruk. Neem de versnipperde structuur in de bouw, waarbij alle partijen hun eigen deelbelang najagen en zich daarnaar gedragen. Dat gaat ten koste van het werkplezier en verhoogt de werkdruk.

Wij willen graag een orderportefeuille die zoveel mogelijk gevuld is met werken van opdrachtgevers voor wie wij vaste uitvoeringspartners zijn. Dat verloopt natuurlijk marktconform, maar met respect en vaste afspraken. Ongeveer tachtig procent van onze werken voeren we uit in partnerschap. Dat partnerschap hanteren we ook zelf richting onze onderaannemers en zzp’ers. Je kunt dankzij het partnerschap de workflow beter organiseren, waardoor deze meer soepel verloopt. Ook hierdoor vermijd je pieken en voorkom je een hoge werkdruk.
Dus onze remedie tegen voortijdige uitval omvat wat ons betreft: een goede werksfeer, een goed georganiseerde werkflow en werken in partnerschap. En natuurlijk ondergaan onze mensen, zeker vanaf hun veertigste, op gezette tijden een PAGO en DIA.”

Erwin Wessels: De remedie tegen voortijdige uitval omvat wat ons betreft: een goede werksfeer, een goed georganiseerde werkflow en werken in partnerschap”

Marjolein Kraaijeveld, directeur bij Kraaijeveld’s Aannemingsbedrijf, Barendrecht, (MKB INFRA)

We doen alles wat binnen ons vermogen ligt om onze mensen gezond en fit te houden. We kunnen ze niet dwingen om aan het PAGO- en DIA-programma van Volandis deel te nemen, maar we kunnen ze wel stimuleren door bijvoorbeeld tijdens de jaarlijkse functioneringsgesprekken uit te leggen waarom het zo belangrijk is. En dat het in hun eigen bestwil is. Maar denk ook aan toolboxmetingen en de cursussen VCA**. Ook daar leren ze veilig en gezond te werken en slijtage aan hun gewrichten te voorkomen. En bij acute zaken kunnen ze ook een beroep doen op een medewerker van een Arbodienst. Overigens dankzij hulpmiddelen is ons vak al veel minder zwaar dan dertig jaar geleden.

Ten slotte doen we als bedrijf mee aan de jaarlijkse Harbor Run in Rotterdam en natuurlijk betalen wij dan de deelnamekosten. Afgelopen jaar hebben 15 medewerkers het 6 of 10 km parcours afgelegd. Je rent dan tussen en klimt over grote containers als een echte havenarbeider. Op deze manier proberen we een sfeer in het bedrijf te kweken waarin het beoefenen van sport heel normaal is. Niet in de laatste plaats omdat er over deze activiteit in de bouwkeet gesproken wordt.”

Marjolein Kraaijeveld: “Sfeer in het bedrijf kweken waarin het beoefenen van sport heel normaal is”

Johan Blomberg, directeur Aannemersbedrijf Gebr. Blomberg, Smilde, (NVBU) 

“De afgelopen decennia is er in onze bedrijfstak veel meer aandacht gekomen voor gezond en veilig werken. We hebben dat altijd al onder de aandacht van onze medewerkers gebracht. En toen de middelen op de markt kwamen waardoor je het werk lichter maakt, zijn we gaan investeren. Bijvoorbeeld in de 10-tonmeter kraan om moeiteloos zware kozijnen in de gevel te manoeuvreren, ook bij de bouw van een enkele bungalow. En verder in kleinere hulpmiddelen als een tilhulp voor binnendeuren. Onze voorlieden zien erop toe dat zo’n hulpje ook daadwerkelijk ingezet wordt. Er heerst immers nog altijd een mentaliteit van stoer doen en gemakzucht: even snel die binnendeur op zijn plek tillen in plaats van het tilhulpje erbij halen. Daar doen we niet alleen iets aan door ze er keer op keer op te wijzen, maar ook door hen te informeren via Toolbox-meetingen (Veilig werken met een rolsteiger, Hoe moet ik tillen, enz.) en ook door te wijzen op de PAGO en DIA.

We merken wel dat jonge mensen die vaardigheden voor gezond en veilig werken al op school meegekregen hebben. Door al die ontwikkelingen zie je toch dat de typische bouwmentaliteit kantelt ten goede. Het gaat per slot van rekening om je gewrichten en je rug. Dat is geen kwestie van geluk of pech, maar van gezond werken. Gelukkig zit dat bij de meesten inmiddels wel tussen de oren.”