BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Belastingdienst gaat naleving wet DBA strenger handhaven

22-01-2025
door Redactie
GAzet

De overheid gaat met ingang van dit jaar intensiever controleren of de wettelijke regels die zijn opgesteld om de arbeidsverhouding tussen opdrachtgever en zzp’er in goede banen te leiden (Wet DBA), wel worden nageleefd. Wat betekent dat voor de ondernemers in de achterban van de AFNL en voor zzp’ers die voor hen werken?

Tekst: Arie Grevers
Beeld: Kees Stuip en stock

Een man werkt met staalwapening in een fabriekshal.

Schijnzelfstandigheid is een thema dat al sinds jaar en dag op de agenda staat van de Aannemersfederatie. Midden in de crisis, in 2012, heeft de AFNL het Zwartboek Schijnzelfstandigheid gepubliceerd. Steen des aanstoots was een onduidelijke en zelfs tegenstrijdige wetgeving, in combinatie met een wildgroei aan zzp’ers door gericht overheidsbeleid dat het zzp’schap promootte onder ontslagen bouwvakkers.

Daarop werd in 2016 de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) vervangen door de wet DBA. Maar deze wet bleek evenmin de remedie tegen misstanden. Het kabinet kon het huiswerk opnieuw maken en ondertussen gold een handhavingsmoratorium, met andere woorden: de overheid zette handhaving van de wet DBA op een laag pitje.

In 2026 komt er een nieuwe wet, de VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden). In de aanloop naar de nieuwe wet komt het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 te vervallen, met andere woorden: strengere controles op de naleving van de dan nog geldende Wet DBA. Wat betekent dat concreet en waaraan moeten opdrachtgevers en zzp’ers zich precies houden?

Schijnzelfstandigheid volgens de Belastingdienst

Volgens de Belastingdienst is er sprake van schijnzelfstandigheid als iemand zich voordoet als zelfstandige, terwijl hij of zij volgens het arbeidsrecht werk uitvoert in dienstverband.

Duidelijke regels voorkomen belastingontduiking

Het kabinet wil vermijden dat zzp’ers voor opdrachtgevers werken onder arbeidsvoorwaarden die horen bij een vast dienstverband. Een dergelijke relatie verstoort het gelijke speelveld op de arbeidsmarkt. Bovendien ontlopen opdrachtgever en zzp’er belastingverplichtingen.
Daarnaast wil het kabinet zzp’ers beschermen, omdat zelfstandigen niet automatisch zijn beschermd tegen risico’s zoals arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. Ook bouwen zij geen pensioen op. Een zzp’er moet dus zelf een verzekering afsluiten of dat risico doelbewust lopen. In de praktijk kiezen zelfstandigen er vaak voor zich niet te verzekeren vanwege de extra hoge kosten. Heldere regels zijn een goede richtlijn om het contract te kiezen dat past bij het werk dat verricht wordt. Bovendien is de naleving van duidelijke regels beter te controleren en te handhaven.

Een dakdekker plaatst leien op een dak.

Gezamenlijk verantwoordelijk onder de Wet DBA

De Wet DBA staat voor Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties. De wet draagt er sinds 2016 aan bij dat werkgever en werknemer gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor afspraken over en de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie. Het is de opvolger van de VAR-verklaring (Verklaring Arbeidsrelatie), waarmee je tot mei 2016 aantoonde dat je als zelfstandige werkte voor een opdrachtgever.

De regels

Opdrachtgever en zzp’er bepalen gezamenlijk of er sprake is van een opdracht die wordt verleend door de ene ondernemer aan de andere of dat er sprake is van werken in loondienst. Wanneer is er sprake van ondernemerschap bij de zzp’er?

  • Er is geen werkgeversgezag, hij mag zelfstandig uitvoering geven aan de opdracht. Het gaat hierbij om hoe het werk wordt uitgevoerd, niet om wat er moet gebeuren.
  • Er is geen loonvergoeding.
  • Er is geen verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid.
  • Opdrachtgever en zzp’er werken onder een door de Belastingdienst gepubliceerde modelovereenkomst. Vanaf 2025 gaat de Belastingdienst deze overigens niet meer toetsen.
  • De zzp’er verricht niet langdurig exact hetzelfde werk zoals de werknemers van het opdrachtgevende bedrijf.
  • De zzp’er heeft meerdere opdrachtgevers en is niet afhankelijk van één opdrachtgever.
    Het commerciële risico ligt bij de zzp’er.

Belastingdienst en schijnzelfstandigheid

De Belastingdienst handhaaft de Wet DBA door de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en zzp’er te beoordelen. Toetsing gebeurt op de volgende criteria:

  • Ondernemerschap.
  • Vrijheid in werkwijze.
  • Niet afhankelijk van een enkele .
  • Eigen werktijden en werkplek.
  • Gebruik van eigen materieel en gereedschappen.

De gevolgen van schijnzelfstandigheid

Als de Belastingdienst schijnzelfstandigheid vaststelt, moet volgens arbeidsrechtdeskundigen de zzp’er met onmiddellijke ingang aangemerkt worden als werknemer. Vanaf dat moment is de ‘zzp’er’ verzekert voor bijvoorbeeld een WW-uitkering en bouwt hij of zij een pensioen op.

De nieuwe Wet VBAR

De Wet DBA heeft niet aan de verwachtingen voldaan. Nog altijd is er onvoldoende duidelijkheid. De VBAR, het nieuwe wetsvoorstel, moet daar verandering in brengen. De VBAR moet schijnzelfstandigheid voorkomen en echte zelfstandigen beschermen. Dat gebeurt onder meer doordat de opdrachtgever verantwoordelijk wordt voor de beoordeling van de arbeidsrelatie. Verder gaat dit wetsvoorstel uit van een minimum uurtarief van € 33,- per uur exclusief btw. Een uurtarief voor de zzp’er dat lager is dan dit bedrag, zal de Belastingdienst waarschijnlijk aanmerken als een verkapt dienstverband.

Modelovereenkomsten zullen verdwijnen

Het kabinet maakt ook bekend dat er geen modelovereenkomsten meer door de Belastingdienst worden goedgekeurd. Het gebruik van dergelijke modelovereenkomsten is niet langer houdbaar, omdat modelovereenkomsten geen zekerheid vooraf kunnen geven over het werken buiten dienstverband. Dit hangt namelijk af van hoe er in de praktijk wordt gewerkt, niet van wat er in een contract staat. De lopende modelovereenkomsten worden nog wel geëerbiedigd tot de einddatum van de overeenkomst. 
De Aannemersfederatie heeft samen met de aangesloten brancheleden een werkgroep opgericht om met elkaar de nieuwe situatie handen en voeten te geven. Ook wordt hiertoe veelvuldig overleg gepleegd met de Belastingdienst en de Inspectie SZW om tot duidelijk afgebakende regelgeving omtrent zzp’ers en effectieve handhaving op schijnzelfstandigheid te komen, zonder het zelfstandig ondernemerschap te ondermijnen.
Daarnaast zijn er veel voorlichtingsbijeenkomsten bij de AFNL-branches over dit thema.

Een metselaar werkt de voegen van een bakstenen muur af.

Danny Foederer, bedrijfsleider bij Tilborghs Betonstaal B.V., Geldrop (tilborghs.nl, branchevereniging VWN – Vereniging Wapeningsstaal Nederland):

“Onze corebusines is betonstaalwapening. We leveren en bezorgen los beton- en bouwstaal, zoals matten en staven en dergelijke. Maar steeds vaker prefabriceren we op basis van de door de klant aangeleverde tekening de complete wapening in onze 12.000 vierkante meter overdekte productiehal.

Er werken nog enkele zzp’ers bij ons. Maar het liefst doen we zonder. Te veel administratieve rompslomp en vanaf volgend jaar, als de handhaving op de regels strenger worden, neemt de papierwinkel volgens ons alleen maar toe. Kortom een hoop gedoe om het goed in te richten. Bovendien vinden we dat zzp’ers niet zo goed bij ons productieproces passen. We hebben liever mensen in vaste dienst. Daar hebben we een aantal jaren geleden stevig op ingezet door uitzendkrachten op te leiden en de kans te geven door te groeien naar een vaste aanstelling. En dat levert resultaat op. We hebben een flinke toename van het aantal mensen in vaste dienst weten te bewerkstelligen. Dat zouden we nooit kunnen bereiken door vacatures te plaatsen of via roc’s. De route via uitzendbureaus is voor ons effectiever. In veel gevallen zijn het Polen die via een uitzendbureau bij ons terechtkomen. En als ze eenmaal een vaste aanstelling hebben, gaan de ouderen eens in de acht weken naar huis en de jongeren blijven doorgaans hier. Die gaan hooguit in de zomervakantie naar huis of bouwen in Nederland een bestaan op. De flexibele schil bestaat uit hooguit 34 procent van het werknemersbestand. En als het aan mij ligt mag die flexibele schil verder krimpen. Iedereen die bij ons serieus het vak wil leren en kan functioneren in het team, krijgt van ons een vast contract aangeboden.”

Willem Westera, directeur Westera Dakbedekking, Groningen/Hoogeveen (westeradakbedekking.nl, branchevereniging  GNL – Gebouwschil Nederland):

“We doen alles rondom het dak. Leiwerk, het pannendak, lood- en zinkwerk, bitumen, dakramen, zonnepanelen… enz. Gespecialiseerd werk in verschillende disciplines. Vakwerk op het dak. Daar heb je mensen voor nodig die echt wat kunnen. Tegelijkertijd ben je heel erg afhankelijk van het weer. Verleden jaar bijvoorbeeld heeft het veel geregend en dat heeft me veel geld gekost. Toen ik in 2018 de draad weer oppakte – het bedrijf van mijn vader moest tijdens de economische crisis in 2013 noodgedwongen de poorten sluiten – van een lange familietraditie in het dakdekkersvak die begon in 1936, heb ik besloten dat vakmanschap, betrouwbaarheid en flexibiliteit een goede mix is die het best met een team van vakkundige ozp’ers in te vullen is. Ik heb maar drie medewerkers met een vast dienstverband. Met de ozp’ers heb ik inmiddels een duurzame relatie opgebouwd. We weten wat we aan elkaar hebben. Relaties gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dat ziet er ongeveer zo uit: op gezette tijden bespreken we de werken en verdelen we de opdrachten. Elke zzp’er voert vervolgens geheel zelfstandig de werken uit. Eigenlijk precies zoals de wet dat vereist. Nee, ik maak mij geen zorgen over een verscherpte handhaving volgend jaar. De ozp’ers die voor mij opdrachten uitvoeren evenmin.”

Marc Bohle, directeur Marc Bohle Groep, Amsterdam (marcbohle.nl, branchevereniging GNL – Gebouwschil Nederland)

“Van oorsprong zijn we een voegersbedrijf. Maar al decennialang voeren we zo ongeveer alle voorkomende werken aan de gevel uit. Het zwaartepunt ligt bij renovatie- en restauratieopdrachten, jaarlijks in totaal ongeveer 200 tot 300 werken – van eenvoudige kleine reparaties tot omvangrijke complexe herstelwerkzaamheden.

We hebben een behoorlijke flexibele schil van voornamelijk zzp’ers. Dat is niet echt onze keuze geweest, maar is eerder uit nood geboren. Tijdens ontslaggolf in de crisisjaren (2008-2015) heeft uitgerekend de overheid via de UWV al die ontslagen bouwvakkers geadviseerd om zzp’er te worden. En vervolgens waren wij na de crisis voor onze vakmensen vooral aangewezen op zzp’ers zonder ondernemersskills. Als opdrachtgever moest je ze vaak nog leren hoe een ordentelijke factuur eruit hoort te zien.

En nu wordt het handhavingsmoratorium opgeheven. Zodra dat bekend werd, heb ik de zzp’ers bij elkaar geroepen en hen de situatie voorgelegd. Dat heeft consequenties voor mij, maar ook voor hen. En daar schrokken ze wel even van. Een flink aantal van hen heeft eieren voor zijn geld gekozen en mij gevraagd of ik ze een vaste dienstbetrekking kon bezorgen. Dat wilde ik graag doen, omdat we nu eindelijk weer naar de situatie gaan, die ons altijd al voor ogen staat: een ruime vaste kern van goed opgeleide vakkrachten in vaste dienst en daaromheen een flexibele schil van zzp’ers die hun zaakjes goed op orde hebben, zeg maar, zzp’ers met ondernemersvaardigheden. En dan spreek je toch eerder van ozp’ers. Maar ik vrees dat er daar niet genoeg van zijn en we toch weer aangewezen zijn op zzp’ers. Aan ons de taak dan om daar zeer selectief mee om te gaan. Al met al kun je zeggen dat een betere handhaving tot gezondere arbeidsverhoudingen leidt.”