EU pakt de gebouwde omgeving aan
De Europese Commissie is lekker bezig met de ‘Europese Green Deal’. Zowel de Verordening Bouwproducten als de Energieprestatie van gebouwen richtlijn zijn vernieuwd. Dat heeft jaren van voorbereiding en overleg gekost, maar dan heb je ook wat.
Tekst: Annet van der Horn , consultant NEN Bouw
We richten ons in dit artikel op de belangrijkste consequenties van de nieuwe richtlijn energieprestatie EPBD IV.
De EU pakt de gebouwde omgeving aan. Dit is immers een sector waar veel energie omgaat en veel broeikasgas wordt uitgestoten. In Parijs is afgesproken om de stijging van de wereldwijde gemiddelde temperatuur ruim onder 2 °C te houden ten opzichte van het pre-industriële niveau en ernaar te blijven streven de stijging te beperken tot 1,5 °C ten opzichte van het pre-industriële niveau. Bovendien wil de EU de netto-broeikasgasemissies van de hele economie van de Unie tegen 2030 met ten minste 55 procent reduceren ten opzichte van 1990. Deze ambities resulteerden onder andere in de EPBD IV, die op 24 april 2024 in het officiële Publicatieblad van de Europese Unie is gepubliceerd als Richtlijn 2024/1475.
Renovatiepaspoort
Het grootste deel van de gebouwde omgeving staat er al: de bestaande bouw. En daar is dus het meeste te halen. Iedere bouwkundige weet dat wat je nu bouwt consequenties heeft voor wat je in de toekomst nog kan doen. Maak je nu een spouw van 140 millimeter, dan kun je er nooit meer dan 140 millimeter isolatie in kwijt. Dus is het renovatiepaspoort bedacht. Dit is een op maat gesneden routekaart voor de grondige renovatie van een specifiek gebouw in een maximaal aantal stappen om de energieprestatie aanzienlijk te verbeteren.
Deze gefaseerde renovatie heeft als voordeel dat de kosten kunnen worden gespreid. Hoge verbouwkosten zijn, zeker bij gebouwen waardoor je door hoge energierekeningen niet voor een renovatie kunt sparen, een belangrijke oorzaak voor het uitblijven van maatregelen.
Ook Nederland is verplicht de renovatiepaspoorten aan te moedigen en beschikbaar te stellen als een vrijwillig instrument voor eigenaren van gebouwen. De regeling hiervoor moet uiterlijk op 29 mei 2026 (de datum is een compromis) zijn ingevoerd. Dit betekent voor adviesbureaus en/of energieadviseurs een leuke nieuwe uitbreiding van hun diensten. De EU verwacht dat het renovatiepaspoort en het energieprestatiecertificaat gezamenlijk door dezelfde deskundige kunnen worden opgesteld en samen worden afgegeven. In dat geval moet het renovatiepaspoort de aanbevelingen in het energieprestatiecertificaat vervangen. De kosten voor een gecombineerd renovatiepaspoort en EPG-certificaat zullen hoger liggen dan voor alleen een energieprestatiecertificaat. Dus of het zo’n vaart gaat lopen met dit vrijwillige renovatiepaspoort is maar de vraag.
Digitaal gebouwlogboek
Maar stel: je hebt zo’n renovatiepaspoort; wie gaat die bewaren, en waar? Nou, dat komt in een nationale databank voor de energieprestatie van gebouwen. In dit register worden álle relevante gebouwgegevens beheerd. Naast de renovatiepaspoorten zijn dat energieprestatiecertificaten, de Smart Readiness Indicator (SRI) en gegevens met betrekking tot het Global Warming Potential (GWP) gedurende de levenscyclus. De SRI wordt een indicator van de gereedheid voor slimme toepassingen van gebouwen. Het zal nog enkele jaren duren voordat deze helemaal klaar en verplicht is. Over de GWP straks meer.
Uitfaseren slechte gebouwen
Alle landen van de EU moeten een nationaal plan voor de renovatie van gebouwen opstellen. Hierin staat hoe het nationale gebouwbestand uiterlijk in 2050 tot een in hoge mate energie-efficiënt en koolstofvrij gebouwenbestand is gerenoveerd. Elke vijf jaar moet het worden geëvalueerd en zo nodig aangescherpt. Het doel is de transformatie van bestaande gebouwen in emissievrije gebouwen. Bij woningbouw gaat het om een vermindering van 16 procent in 2030 en 20 procent tot 22 procent in 2035, ten opzichte van 2020. Hierbij is afgesproken dat meer dan de helft van de afname bereikt wordt door de renovatie van de slechtst presterende woningen. Labels F en E worden dus uitgefaseerd. Dat wordt nog een flinke opgave, omdat er geen renovatieverplichtingen voor woningeigenaren kunnen worden opgelegd. En zelfs als het kon: waar halen we de menskracht en de materialen voor het uitvoeren van al die grondige renovaties (of sloop en nieuwbouw) vandaan?
Voor utiliteitsgebouwen geldt ook dat de slechtste 16 procent als eerste een renovatie ondergaan, namelijk voor 2030. En vóór 2033 is de slechtste 26 procent (ten opzichte van 2020) aan de beurt. Kantoren moeten al label C zijn, dus andere utiliteitsgebouwen zoals winkels en scholen zullen er aan moeten geloven.De energielabelklassen worden op termijn Europees geharmoniseerd. In Nederland zal de bestaande klassen A+ per 2030 verdwijnen en plaatsmaken voor een nieuwe indeling van A t/m G. Voor emissievrije gebouwen komt de nieuwe klasse A0. En om de verwarring nog groter te maken zouden gebouwen die nog eens minimaal 20 procent beter presteren dan een emissievrij gebouw, een nieuwe klasse A+ mogen krijgen.
Nieuwbouw
Net als bij bestaande bouw wordt de nadruk verschoven van alleen energiegebruik naar beperking van de uitstoot van broeikasgassen. Nieuwe gebouwen moeten zero-emission building (ZEB) worden vanaf 2030, in plaats van de BENG (Bijna Energie Neutrale Gebouwen). Bestaande gebouwen moeten in 2050 een ZEB zijn. Voor nieuwe publieke gebouwen geldt deze eis al vanaf 2028.
NTA 8800
Om een gezond binnenklimaat te handhaven komen er vereisten voor de toepassing van adequate niveaus voor de binnenmilieukwaliteit in gebouwen. In Nederland was dit al impliciet in NTA 8800 (bepalingsmethode energieprestatie gebouwen) verwerkt, maar het is een vooruitgang dat dit ook expliciet vast komt te liggen. Dan kan er ook op worden gehandhaafd. Gebouwbeheerssystemen krijgen een grotere rol dan voorheen. Het vermogen om energieprestatie te monitoren, controleren en optimaliseren moet meegenomen worden in de berekeningen.
Op het laatst is ook toegevoegd dat capaciteit van ter plaatse geïnstalleerde opwekking van hernieuwbare energie en energieopslag in de bepaling van de energieprestatie moet worden opgenomen. Vooral de toevoeging van opslag van elektriciteit zal een stimulans voor de huisbatterij zijn. De meningen zijn nog verdeeld of een oplaadpaal voor een elektrische auto ook als ter plaatse geïnstalleerde opslag mag gelden.
Global warming potential (GWP)
Het aardopwarmingsvermogen is een maat voor de totale bijdrage van een gebouw aan emissies die tot klimaatverandering leiden. Deze GWP informatie moet vanaf 2028 op energieprestatiecertificaten van grote nieuwe gebouwen worden weergegeven en vanaf 2030 voor alle nieuwe gebouwen. De beoordeling omvat alle bouw gerelateerde bouwproducten, -processen en -diensten die gedurende de levenscyclus van het gebouw worden gebruikt. Dit betekent dus ook dat naar de directe en indirecte emissies uit de gebruiksfase wordt gekeken. Voor de bouwproducten is in de Verordening bouwproducten een flinke stap gezet. De energieprestatie richtlijn gaat vooral over GWP in de gebruiksfase van het gebouw. Niet voor niets is er afstemming geweest bij de ontwikkeling van deze twee Green Deal regelingen.