‘Het is tegen de pijngrens aan’
Op 13 december verleden jaar zijn de bonden akkoord gegaan met het eindbod van de werkgevers. Daardoor is de nieuwe cao bouw en infra voor 2024 een feit. Maar, hoe kijken verschillende partijen uit de achterban van de AFNL ernaar. Zijn ze tevreden over bijvoorbeeld de forse loonsverhoging van tweemaal 3,5% bruto plus structureel maandelijks 50 euro en hoe beoordelen ze de nieuwe functiewaarderingssystematiek?
Tekst: Arie Grevers Foto’s: Kees Stuip en archief
Arno Snellen (cao-onderhandelaar voor AFNL, directeur/eigenaar Snellen Sloopwerken)
Arno is blij dat er na een periode van stevige onderhandelingen duidelijkheid is gekomen. De absurde looneisen waarmee de vakbonden van start gingen, zijn overruled door het eindbod dat de werkgevers op tafel hebben gelegd. Arno: “Het eindbod was voor ons tegen de pijngrens aan – meer zat er niet in. Als de bonden het afgewezen zouden hebben, hadden we weer helemaal opnieuw kunnen beginnen. Anderzijds, het was ook wel een resultaat waar ze mee thuis konden komen.”
Tegen de pijngrens aan, dus. Hoe leg je dat uit aan de ondernemers? “Veel ondernemers kampen met een tekort aan vakbekwame medewerkers. Door het voorstel van een ongekend hoge loonsverhoging laten werkgevers zien dat ze een bijdrage willen leveren aan een sector waar mensen meer dan een goede boterham kunnen verdienen. De bouwcao is altijd al goed geweest en wordt nu extra aantrekkelijk waardoor het gemakkelijker wordt personeel aan te trekken en te behouden. Als blijkt dat het allemaal te veel is, moeten we dat volgend jaar corrigeren. Zo werkt dat nu eenmaal.”
Veiligheid is geen onderwerp waarover de partijen moeten onderhandelen. Iedereen vindt dat er structureel en blijvend aandacht voor moet zijn. Arno: “We hebben afgesproken dat we ons gezamenlijk met de overheid, opdrachtgevers, aanverwante sectoren, toeleveranciers, opdrachtnemers, werkgevers en werknemers de veiligheid in onze sectoren oppakken door een convenant op te stellen. De voorzitters zijn met die taak belast.“
Het convenant omvat in ieder geval de volgende aandachtspunten:
- veiligheid van begin tot eind, dus van opdrachtformulering en/of aanbestedingsprocedure tot ontwerp en oplevering;
- vergroten van veiligheidsbewustzijn in de keten: een ieder heeft hierin een verantwoordelijkheid, rechten en plichten;
- er wordt aangesloten bij reeds bestaande convenanten, programma’s en projecten.
Arno Snellen: “Als blijkt dat de loonsverhogingen van dit jaar allemaal te veel van het goede is, moeten we dat volgend jaar corrigeren”
Arno is ook erg blij met de afspraken over de instroom en het behoud van leerlingen in de vakopleidingen. Daarvoor is een pakket van maatregelen samengesteld voor de duur van deze cao met een totale waarde van maximaal 20 miljoen euro per jaar, te betalen uit het O&O-fonds.
De maatregelen zijn:
- een stimuleringsvergoeding voor uitvoerende bouwbedrijven die leerlingen opleiden en gediplomeerd afleveren;
- voor leerlingen de bestaande diplomabonus;
- stimuleren van kleine opleidingen bij ROC’s.
Geuje Rook (bestuurslid AFNL, voorm.directeur/eigenaar Rookbouw)
In 2012 hebben de CAO partners besloten, dat er in de bouw een ander functieomschrijvings- en beloningssystematiek zou moeten komen. De leden uit de diverse achterbannen waren ontevreden over de bestaande, sterk verouderde functieomschrijvingen en beloningssystematiek. Nieuwe functies ontbreken en sommige oude kwamen in de praktijk helemaal of bijna niet meer voor.
Functiewaardering
Alle cao-partners zagen in dat er iets moest gebeuren en er werd een commissie gevormd met de werknemers organisaties, de AFNL en Bouwend Nederland. Geuje Rook nam namens AFNL zitting in de Fuwa-commissie. Penvoerder werd de AWVN, de Algemene Werkgeversvereniging Nederland, een organisatie die al meerdere functiewaarderingstrajecten heeft doorgevoerd volgens de zogeheten orba-systematiek.
Het werk van de commissie resulteerde in een competentiegestuurde omschrijving van 92 functies voor uta- en cao-functies inclusief de bijbehorende orba-punten.
Het aantal functies is uit te breiden door ze zo nodig samen te voegen. De functie voorman is bijvoorbeeld te combineren met alle mogelijke ambachtelijke functies. En als de functie helemaal ontbreekt, dan kun je de dichtstbijzijnde referentiefunctie kiezen. Neem bijvoorbeeld een medewerker die gespecialiseerd is in het op maat zagen van dakpannen. Als die niet genoemd wordt in het systeem dan kies je de dichtstbijzijnde functie bijvoorbeeld die van pannenlegger.
Geuje Rook: “Hoe de systematiek in zijn werk gaat, kan ik het beste illustreren met een voorbeeld: een timmerman krijgt op basis van zijn competenties orba-punten toegekend en start op bijvoorbeeld niveau A. Na enkele jaren vindt hij of zij misschien dat het tijd wordt voor een loonsverhoging, de stap naar niveau B. Op zich geen probleem, vindt de werkgever, maar dan moet de medewerker voldoen aan de competenties die behoren bij referentie B. Loonsverhoging wordt dus gekoppeld aan competenties. Voor referentie niveau C geld uiteraard hetzelfde.”
Eigenlijk staat de functiewaardering volgens de orba-systematiek al jaren in de wachtkamer klaar om ingevoerd te worden. Allerlei belangenoverwegingen hebben invoering telkens vooruitgeschoven tot frustratie van de AFNL. Toen voor de jongste cao-onderhandelingen de werkgeversnota moest worden samengesteld, heeft de Aannemersfederatie de invoering van Fuwa op nummer één gezet. En dat heeft effect gehad. Alle partijen hebben ermee ingestemd dat per 1 januari 2025 het nieuwe systeem wordt ingevoerd.
Geuje: “Het komende jaar zal de nieuwe systematiek gecommuniceerd worden met de ondernemers in de achterban. Er komen bijeenkomsten en workshops voor HR-functionarissen en ondernemers. De begeleiding van het invoeringstraject is eveneens in handen van AWVN.”
Geuje Rook: “AFNL zorgde ervoor dat invoering van hetfunctiewaardings- en beloningssysteem hoog op de agenda kwam aan de cao-onderhandelingstafel.”
Bertha en Ruben van Kampen (directeur/eigenaar Bouwbedrijf Van Kampen, lid NVBU)
Bertha van Kampen, directeur van het bouwbedrijf en ook haar zoon Ruben hebben gemengde gevoelens over het bereikte cao-resultaat. Beiden kijken uit naar de nieuwe functiewaarderingssystematiek. Ook zij vinden dat de bestaande fuwa onvoldoende aansluit bij de hedendaagse praktijk. Voor hen is het nog even afwachten hoe deze er precies uit zal zien, maar te oordelen naar wat ze er van collega Geuje Rook over gehoord hebt, zijn ze optimistisch gestemd. De gemengde gevoelens betreffen veeleer de ongekende loonsverhoging die voor dit jaar is afgesproken.
Bertha: “Ik vind het een fors bedrag. Temeer omdat de bouwcaoaltijd al één van de beste was. Dan denk ik: was dat allemaal wel noodzakelijk? Er wordt dan aangevoerd dat we met dit resultaat beter jonge vakmensen kunnen aantrekken, dan wel behouden. Maar ik vraag mij af of het loon überhaupt wel een rol speelt bij de afwegingen over beroepskeuzes. Nauwelijks, denk ik. Het eindbod van de werkgevers (2x 3,5% bruto) is weliswaar beduidend minder dan de vakbonden aanvankelijk vroegen en ik begrijp ook wel, dat er iets gebeuren moest, maar dit is wel even slikken. En dan komt er voor elke werknemer ook nog eens 50 euro per maand bovenop.”
De directeur van het bouwbedrijf in Wapse maakt zich zorgen over het effect van de loonsverhoging op de bouwkosten. “De bouwkosten zijn de laatste jaren al flink omhooggegaan en dit jaar ook nog eens door de extra kosten – vijf- tot tienduizend euro voor een nieuwbouwwoning – die de Wkb met zich meebrengt. We horen van collega’s dat de klanten bouwplannen vooruitschuiven of er gewoon van afzien, omdat het te duur wordt.”
Bertha van Kampen: “Een aantal klanten haakt af. Bouwen en verbouwen wordt voor hen te duur door onder meer loonsverhoging en extra kosten vanwege de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen”
Opdrachtenschaarste
Ruben: “Op dit moment leidt dat nog niet tot opdrachtenschaarste. Het is eerder zo dat wij bouwwerken moeten doorschuiven door gebrek aan vakbekwaam personeel. Zonder problemen zouden we ons personeelsbestand met 30 procent kunnen uitbreiden, maar er is geen vakman te krijgen. Onlangs hebben enkele bouwbedrijven noodgedwongen de deuren moeten sluiten. Dan zou je denken, dat de vakmensen die daar werkten, vrijkomen. Maar wij hebben er niets van gemerkt.”
De nieuwe Omgevingswet, waarin ook de Wkb is opgenomen, is in huize Van Kampen overigens niet erg populair. En dat is dan nog zachtjes uitgedrukt. Bertha heeft al gewezen op de kostenstijging. En onlangs was ze op een bijeenkomst van de gemeente waar de wethouder expliciet werd gevraagd naar de gemeentelijke legesgelden. Deze zouden komen te vervallen als de Wkb eenmaal ingevoerd was. De wethouder gaf aan dat ze daarvoor een extern bureau gingen inschakelen die dit nog zou onderzoeken. De bijeenkomst was eind november verleden jaar. Dus ik verwacht eerlijk gezegd dat de gemeenten gewoon doorgaan met het heffen van leges voor bouwvergunningen. En die zullen wij dan weer moeten verrekenen.”
Externe bureaus
Bertha merkt nog op dat het uitbesteden van werk aan externe bureaus een ware trend is bij gemeenten. “Het frustreert en vertraagt de voortgang van de aanvragen. Wij denken dan ook dat hierdoor de bouwproductie aan het eind van het jaar zal vastlopen.”
Ruben: “Onlangs moest ik een bouwvergunning regelen onder de nieuwe Omgevingswet. En dan voel ik me meer een bioloog dan een bouwkundige. Je moet kennis hebben van broedseizoenen, de biotoop van kikkersoorten enzovoort. Weet ik het niet, dan moet ik een deskundige raadplegen, met alle kosten van dien. Ik ben dit vak gaan doen, omdat ik van bouwen houd. Als ik belangstelling had gehad voor planten en dieren, dan was ik wel biologie gaan studeren. Dit soort bureaucratie vergalt het werkplezier.”
Ruben van Kampen: “Jongeren die voor bouw kiezen willen bouwen. Ik voel mij door Omgevingswet soms meer bioloog dan bouwer. Verder: bureaucratie verminderen is voor de instroom van vakmensen belangrijker dan loonsverhoging”