Ruimte voor straatje erbij
Kleinschalig bouwen aan randen van steden en dorpen kan flink bijdragen aan het realiseren van de woningbouwopgave. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) onderzocht in opdracht van het ministerie van BZK/VRO, de potentie van het bouwen aan de randen van steden en dorpen, het zogenaamde ‘straatje erbij’. Bij deze theoretische verkenning is gekeken naar Noord Brabant, Utrecht en Zuid-Holland.
In de provincies Utrecht, Noord-Brabant en Zuid-Holland gaat het om 21.880, 58.500 en 32.650 woningen. Bij dit aantal is nog niet in beeld is gebracht wat er in de praktijk mogelijk is. De onderzoeken van EIB laten zien dat er veel mogelijkheden zijn om te bouwen in het buitengebied, maar dat het toch niet goed van de grond komt. Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties) gaat daarom met alle provincies in overleg om samen te kijken waar er een straatje erbij gebouwd kan worden. Dat is niet alleen belangrijk voor de woningbouw, maar ook voor de dorpen die nu op slot zitten en waar de voorzieningen achteruitgaan. Uiteraard worden daarbij de natuur, het landschap en ons werelderfgoed niet over het hoofd gezien.
Mogelijke belemmeringen
EIB heeft voor Noord Holland nader onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor woningbouw wanneer ook gekeken wordt naar belemmeringen door regels van gemeenten, provincie en rijk. De theoretische potentie is 45.000 woningen. EIB heeft daarbij gesproken met 23 gemeenten. In het onderzoek wordt aangegeven dat de mogelijkheden voor woningbouw flink beperkt worden door gemeentelijke regels en lokale afwegingen, rijksregels en provinciale regels. De provincie stelt die regels overigens ook vanwege de bescherming van nationale belangen zoals natuur, en werelderfgoed.
Met de provincies wil het ministerie in gesprek over het bieden van ruimte voor kleinschalig bouwen aan randen van steden en dorpen, ook omdat dit een positief effect zou kunnen hebben op de leefbaarheid in kleine kernen. Dit sluit ook aan bij de coalitieprogramma’s van diverse provincies. Waar nodig vraagt dat ook om aanpassing van de regels in de provinciale verordening. De inzet is om dit jaar bestuurlijke afspraken te maken met de afzonderlijke provincies, in samenhang met het bestuurlijke overleg over de voortgang van de woondeals.
Regie hernemen
Het rijk herneemt de regie op de volkshuisvesting om samen met overheden en partijen de bouwopgave aan te gaan. Juist nu de demografische ontwikkelingen laten zien dat Nederland nog meer woningen nodig heeft. Nu al hebben we 981.000 nieuwe woningen nodig tot en met 2030. Tussen 2030 en 2040 worden dat er nog meer. Dat is een forse uitbreiding van de woningbouwopgave, en dus zijn er meer bouwlocaties nodig. Als we de nieuwe bouwlocaties binnenstedelijk zoeken, moeten we oog hebben en houden voor de leefbaarheid en mogen we de open ruimten niet te veel opmaken. Daarnaast vragen deze aantallen om verder kijken, zoals naar buitenstedelijke bouwlocaties. Op deze manier kunnen we, ondanks de tegenwind vanuit bijvoorbeeld hogere rente op de buitenstedelijke optie, toch tempo maken.
Geen Ladder voor kleinschalige projecten
Daarnaast zullen de regels over de Ladder voor duurzame verstedelijking aangepast worden. De Ladder bepaalt dat gemeenten in gesprek moeten met de marktpartijen en hierbij goed motiveren waarom het nodig is om te bouwen in het buitengebied.
Uit het onderzoek van EIB kwam naar voren dat de Ladder op zichzelf geen belemmering is voor buitenstedelijk bouwen, maar dat het wel tot extra werk leidt en een belemmering is voor bouwers. De aanpassing betekent dat de Ladder niet meer geldt voor kleinschalige projecten van maximaal 50 woningen in het buitengebied. Daardoor kunnen deze projecten beter van de grond komen.
Aannemersfederatie positief
Aannemersfederatie Nederland was en is het met het EIB eens dat kleine groene woonlocaties dicht aansluitend bij de bestaande bebouwing een groot bouwpotentieel bieden en is blij dat de minister dit idee nu omarmt. Hierdoor kan zeer selectief worden ontwikkeld en een hoge ruimtelijk kwaliteit worden gerealiseerd aan de hand van concepten als landelijk wonen, natuurrijk wonen en natuur-inclusief wonen.