Wijzigingen Besluit bouwwerken leefomgeving vanaf 2024
De afgelopen jaren zijn er diverse Staatsbladen met wijzigingen van de eerste versie van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gepubliceerd. Inmiddels is van enkele wijzigingen de inwerkingtredingsdatum vastgesteld in Staatsblad 2023, 113. Nieman Raadgevende ingenieurs heeft de wijzigingen op een rij gezet.
Brandveiligheid
Er worden nieuwe bouwkundige eisen gesteld ten aanzien van liften in nieuwe woongebouwen. Het gaat alleen om liften in een (gemeenschappelijke) toegankelijkheidssector, bij kleine woongebouwen geldt dit dus niet. Het doel van deze eisen is dat liften beter worden beschermd tegen brand en rook. Hierdoor is de kans groter dat een lift bij brand door minder zelfredzamen, die niet zelf via een trap kunnen vluchten, kan worden gebruikt.
- De WBDBO van een brandcompartiment naar een lift in toegankelijkheidssector in een woongebouw moet 60 minuten bedragen (artikel 4.53, lid 1, Bbl).
- Voor een lift in een toegankelijkheidssector in een woongebouw is een voorportaal (extra beschermde vluchtroute) vereist waaraan geen woningtoegangen mogen grenzen (artikel 4.77a Bbl). Het Bbl stelt geen nadere eisen aan de afmetingen van dit voorportaal. Wel zal dit portaal zodanig moeten zijn dat hierin de vereiste keermogelijkheid voor rolstoelgebruikers (vlak van 1,5 m x 1,5 m) past.
- De elektriciteitsvoorziening van een lift in een toegankelijkheidssector moet in een 60 minuten brandwerend afgescheiden ruimte liggen. Deze wbdbo geldt in de richting van de ruimte met de elektriciteitsvoorziening (artikel 4.218a Bbl).
Toegankelijkheid
De eisen aan de bereikbaarheid van gebouwen vanaf de openbare weg gaan ook gelden voor (eengezins)woningen (artikel 4.192, lid 1, Bbl).
Bouw- en sloopwerkzaamheden
Voor bouw- en sloopwerkzaamheden moet een veiligheidsplan worden opgesteld en een veiligheidscoördinator worden aangesteld als er risico’s zijn voor de veiligheid in de omgeving van deze werkzaamheden. Door het invullen van een risicomatrix wordt duidelijk of er veiligheidsrisico’s zijn (artikelen 7.5a en 7.5b, Bbl). Meer informatie over deze wijziging vindt u in het Infoblad veiligheid en gezondheid bij bouw- en sloopwerkzaamheden van de Rijksoverheid.
Oplaadvoorzieningen voor elektrische voertuigen
Er worden strengere eisen gesteld aan oplaadvoorzieningen voor elektrische voertuigen bij nieuwbouw (artikel 4.199, lid 2 en artikel 4.230a, Bbl) en verbouw (artikel 5.21d, Bbl):
- Oplaadpunten in een parkeergarage moeten voldoen aan mode 3 of mode 4 als bedoeld in NEN 1010. In de NIPV-publicatie Brandveiligheid van parkeergarages met elektrisch aangedreven voertuigen wordt meer informatie gegeven over deze laadpalen.
- Oplaadpunten in een parkeergarage moeten tegelijkertijd uitgeschakeld kunnen worden.
- De oplaadpunten en uitschakelvoorziening moeten bij de toegang van de parkeergarage worden aangegeven.
Sprinklerinstallatie in parkeergarages onder slaapgebouwen
Parkeergarages onder gebouwen waarin wordt geslapen (woningen, kinderopvang voor kinderen < 4 jaar, celfuncties, logiesfuncties of gezondheidszorg met bedgebieden) moeten bij nieuwbouw worden voorzien van een automatische blusinstallatie (bijvoorbeeld een sprinklerinstallatie) (artikel 4.223a, Bbl). Hierop zijn enkele uitzonderingen. De eis geldt niet als de bovengelegen gebruiksfunctie een vloer van een verblijfsgebied heeft die hoger ligt dan 13 meter boven het meetniveau en voldaan wordt aan de volgende drie voorwaarden:
- Ten eerste mag de parkeergarage niet groter zijn dan 1000 m².
- Ten tweede moet de bovengelegen gebruiksfunctie ten minste een vluchtroute hebben waarvan de ruimte waardoor deze vluchtroute voert niet bereikbaar is vanuit de parkeergarage. Hiermee wordt beoogd dat bij brand in de parkeergarage deze vluchtroute niet wordt bedreigd door brand en rook en daarmee bruikbaar blijft voor het vluchten van de personen in de bovengelegen gebruiksfunctie naar het aansluitend terrein (het niet bereikbaar mogen zijn vanuit de parkeergarage betekent ook dat het toepassen van een brand- of rooksluis tussen de parkeergarage en de ruimte waardoor de vluchtroute voert niet is toegestaan).
- Ten derde mag de parkeergarage niet zijn voorzien van een automatisch parkeersysteem. Dit omdat bij een automatisch parkeersysteem de auto’s heel dicht naast en ook boven elkaar worden geplaatst en de risico’s op een extreme en langdurige brand groter zijn dan in een normale parkeergarage.
De eis van de automatische blusinstallatie geldt ook niet als de bovengelegen gebruiksfunctie geen vloer van een verblijfsgebied heeft die hoger ligt dan 13 m boven het meetniveau. Deze uitzondering geldt weer niet als:
- de parkeergarage groter is dan 1000 m²; én
- de bovengelegen gebruiksfunctie slechts één vluchtroute heeft waarvan de ruimte waardoor deze vluchtroute voert bereikbaar is vanuit de parkeergarage.
De blusinstallatie moet worden voorzien van een geldig inspectiecertificaat op grond van het CCV-inspectieschema Brandbeveiliging.
Bron: Nieman Raadgevende ingenieurs