Raad van State: berekening stikstof tot 25 km aanvaardbaar
Een verrassende uitspraak van Raad van State in de ochtend van 5 april 2023: de zogenoemde rekenafstand van 25 kilometer bij individuele projecten is aanvaardbaar. Milieuorganisaties zijn teleurgesteld: die vinden dat stikstofneerslag die verder dan 25 kilometer van de bron neerslaat ook mee moet tellen.
Voor elk project dat stikstof veroorzaakt, moeten de stikstofgevolgen tot op een afstand van 25 kilometer berekend worden. Of dat nu de aanleg of verbreding van een weg is of de oprichting of uitbreiding van een veehouderij. Het kabinet heeft deze afstand in 2021 vastgesteld. Maar daarover bestaat discussie, vooral of de afstand wel groot genoeg is voor een volledig zicht op de gevolgen van stikstofneerslag. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter op 5 april 2023 geoordeeld dat deze zogenoemde rekenafstand van 25 kilometer bij individuele projecten aanvaardbaar is.
Tussenuitspraak ViA15
Het oordeel maakt deel uit van een zogenoemde tussenuitspraak in de zaak over het tracébesluit ‘A15/A12 Ressen-Oudbroeken (ViA15)’ van de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Vanwege het grote maatschappelijke belang heeft de Afdeling bestuursrechtspraak ervoor gekozen om in deze tussenuitspraak alvast een oordeel te geven over de rekenafstand van 25 kilometer en het gebruik van het zogenoemde rekenmodel SRM2+ voor wegverkeer. De rekenafstand is namelijk voor het eerst gebruikt voor het gewijzigde tracébesluit voor de ViA15 in september 2021 en wordt sinds januari 2022 gebruikt voor alle stikstofveroorzakende projecten. Een oordeel over de aanvaardbaarheid van zowel het rekenmodel als de rekenafstand is daarom niet alleen voor deze zaak, maar voor veel projecten van groot belang.
Met de tussenuitspraak is overigens nog niet duidelijk of de A15 bij knooppunt Ressen kan worden doorgetrokken en aangesloten op de A12. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft namelijk nog niet op alle bezwaren beslist die tegen het tracébesluit zijn aangevoerd. Wat overblijft zijn namelijk de bezwaren van vijf bezwaarmakers tegen de passende beoordeling en de externe saldering.
Hoe wordt stikstofneerslag berekend?
Om te berekenen hoeveel stikstof van een individueel project neerkomt op beschermde natuur wordt gebruikgemaakt van de AERIUS Calculator. Daarbinnen worden voor wegverkeer twee rekenmodellen gebruikt: SRM2+ (binnen 5 kilometer) en OPS (5 tot 25 kilometer). De bezwaarmakers voeren aan dat de minister alleen het OPS-model zou moeten gebruiken, omdat met het SRM2+-model de stikstofneerslag die op een natuurgebied terechtkomt, onderschat zou worden. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat dit niet zo is. Het SRM2+-model dat de minister gebruikte voor het tracébesluit uit 2021 is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak gebaseerd op de ‘beste wetenschappelijke kennis’. De bezwaren tegen dit model heeft de minister onder verwijzing naar rapporten van het RIVM en TNO overtuigend weerlegd, aldus de hoogste bestuursrechter.
Vervolgens moest de Afdeling bestuursrechtspraak beoordelen of voor het berekenen van de stikstofgevolgen van een individueel project een rekenafstand tot 25 kilometer aanvaardbaar is. Dat is het geval. De minister heeft met onderzoeken van onder meer het RIVM en TNO overtuigend gemotiveerd dat de maximale afstand waarbinnen voor een individueel project nog die wetenschappelijke betrouwbare stikstofberekeningen kunnen worden gedaan, 25 kilometer is. Dit betekent niet dat stikstof die buiten de grens van 25 kilometer op beschermd natuurgebied terechtkomt, niet relevant is. Die stikstofneerslag maakt deel uit van de totale stikstofneerslag in Nederland en is niet meer toe te rekenen aan het individuele project.
Het belang van deze zaak is breder en groter dan alleen infrastructurele projecten. De kwestie is relevant voor de aanvraag van een natuurvergunning en het gebruik van het bijbehorende rekenmodel AERIUS, ook bijvoorbeeld in het geval van de ontwikkeling van woningbouwlocaties.
Reactie NEPROM
De NEPROM, vereniging van projectontwikkelaars, zegt in reactie dat de stikstofcrisis met deze tussenuitspraak geenszins ten einde is. De ontwikkelaars roepen het kabinet op om met grote voortvarendheid te beginnen met de uitkoop van de zogenoemde piekbelasters, zodat er weer ruimte ontstaat om huizen te bouwen. Daarnaast is het wenselijk dat de minister de agrarische sector zo spoedig mogelijk informeert over de voorwaarden van de vrijwillige uitkoopregeling. En provincies verdienen meer uitleg over en ondersteuning bij wat er van hen verwacht wordt.
“De recente uitspraak van de Raad van State geeft bij sommigen wellicht aanleiding voor enige opluchting, maar de crisis is geenszins bezworen”, aldus Jan Fokkema, directeur NEPROM. “Dankzij de uitspraak mag het AERIUS-model voorlopig gebruikt blijven worden bij vergunningverlening. Maar het blijft een kwetsbaar instrument waarmee maar weinig deskundigen goed om kunnen gaan. Het kost ook onnodig veel tijd bij de vergunningverlening van relatief kleine woningbouwprojecten met uiterst beperkte stikstofuitstoot. Het is voor de korte termijn daarom belangrijk dat de door minister De Jonge aangekondigde standaardisatie van stikstofberekeningen voor woningbouw er snel komt.”