“Alleen samen recht maken wat krom is”
‘Voor alle beroepen die nodig zijn voor de essentiële basisvoorwaarden voor het functioneren van de maatschappij, moeten de opleidingen vanuit de staat gefinancierd zijn.’ Dat was begin november één van de stellige meningen die tijdens een discussie over Onderwijs en Instroom op tafel kwam. Een thema dat branchebreed grote zorgen baart en waarvoor een oplossing de inzet van veel partijen vraagt.
Onderwijs en instroom blijven grote zorgen voor branches
Aansluitend aan de Algemene Ledenvergadering van AFNL stond een themabijeenkomst Onderwijs en Instroom op het programma. Deze werd ingeleid door twee gastsprekers, Doekle Terpstra, voorzitter Techniek Nederland en Mirjam Wildekamp, programmamanager Bouw & Infra instroom en behoud vakkrachten.
Veelkoppig monster
‘Vakmensen zijn de ruggengraat van onze samenleving. Wat moet er gebeuren op het gebied van vakonderwijs en instroom?’ Het was de titel van de presentatie waarmee Terpstra de themabijeenkomst opende. Daarin stelde hij dat de bouw- en technieksector een ‘veelkoppig monster’ is met verschillende gezichten. “We zitten allemaal met hetzelfde probleem en dat is een groot gebrek aan vakkrachten. Ieder binnen ons eigen specialisme, maar als ik alleen al naar de installatiesector kijk, werken daar momenteel 150.000 medewerkers. Er staan 20.000 vacatures open dus dat betekent dat er in de markt werk voor en behoefte aan 170.000 installateurs is. Hierdoor blijft belangrijk werk liggen.”
Beroepsonderwijs droogt op
Volgens Terpstra is niet alleen het aantal medewerkers een zorg. “Het is zeker ook een kwalitatief probleem. We hebben mensen uit alle lagen van het onderwijs nodig. Van het vmbo en mbo tot hbo en wetenschappelijk onderwijs. En daar is een scheefgroei ontstaan, want inmiddels is ruim 40 procent hbo of universitair geschoold. De instroom vanuit het beroepsonderwijs droogt al enige jaren steeds verder op terwijl de markt juist meer praktisch opgeleide mensen vraagt.”
Een gevolg van jarenlange ontwikkeling waarin het volgen van een hbo of universitaire studie als een standaard is gebruikt. “Daar zijn we zelf debet aan, we wilden als ouders immers alleen het beste de hoogst haalbare voor onze kinderen. Maar daarmee is het beroepsonderwijs onterecht als minder gepositioneerd.”
Philip van Nieuwenhuizen: “We moeten af van de namen middelbaar en hoger onderwijs, die zorgen voor een verkeerd beeld”
Handen én hoofd
Gerard Reus, voorzitter van branchevereniging van tegelzetbedrijven Bovatin en een van de aanwezigen in het publiek, vulde Terpstra aan. “Ik reed laatst langs een groot bouwterrein waar de aannemer grote spandoeken aan de hekken had hangen met daarop de tekst ‘de bouw heeft handen nodig’. Dat is zo verkeerd, want we hebben niet alleen handen nodig, maar ook de hoofden. Er moet echt een andere mindset komen anders lukt het niet.”
“We moeten af van de namen middelbaar en hoger onderwijs, die zorgen voor een verkeerd beeld”, voegde Philip van Nieuwenhuizen toe. Volgens de voorzitter van MKB INFRA moeten bouw en techniek ook op een speelse manier een plek in het basisonderwijs krijgen.
Terpstra benadrukte dat het beroepsonderwijs daarom weer belangrijk gemaakt worden en een stoer en sexy imago krijgen. “Dat kunnen we alleen oplossen als we als sectoren samen dit thema aanpakken.”
Onorthodox aanvalsplan
Terpstra presenteerde vervolgens het ‘Aanvalsplan arbeidsmarkttekorten Techniek, Bouw en Energie’. “Een onorthodox programma waarin we tien jaar lang als sectoren samen heel gericht gaan werken aan binnenkrijgen en het behouden van mensen voor de totale sector. Daarin spelen mobiliteit en samenwerking in de keten een hoofdrol.”
Het aanvalsplan is volgens Terpstra onorthodox omdat deelnemers aan het programma een werk- en ontwikkelgarantie krijgen voor tien jaar. “Dat geldt voor de instroom vanuit de opleidingen, maar ook voor de zij-instromers. Door gezamenlijk te zorgen voor goede hubs waar ruimte is voor goede opleiding, begeleiding en uitwisseling kunnen we samen recht maken wat krom is.”
Doekle Terpstra: “Zo kunnen we samen in tien jaar tijd 1 miljard euro in het plan steken en onze sectoren vooruit helpen”
Het aanvalsplan is inmiddels overhandigd aan het kabinet met daarbij de uitnodiging om samen met de sectoren te investeren in dit plan. “Wij stellen jaarlijks 50 miljoen euro beschikbaar en vragen Den Haag om hetzelfde te doen. Zo kunnen we samen in tien jaar tijd 1 miljard euro in het plan steken en onze sectoren vooruit helpen.” De bijdragen vanuit de sectoren worden uit de O&O-fondsen bekostigd.
Vernieuwde campagne
Daarna nam Mirjam Wildekamp – Programmamanager Bouw & Infra, instroom en behoud vakkrachten het woord over ‘Zichtbaarheid en bekendheid van de sector en het belang van opleiden en ontwikkelen’. “Om zowel jongeren als zij-instromers te enthousiasmeren voor de bouw en infra bestaat al langer een programma met verschillende campagnes, maar daarop waren we de regio een beetje verloren. Daarom hebben we die weer opgepakt en nieuwe initiatieven genomen”, aldus Wildekamp.
Zo is de landelijke campagne om bouw en infra in de schijnwerpers te zetten recent vernieuwd. “Met ‘jij gaat het maken in de bouw’ richten we ons vooral op jongeren vanaf 14 jaar. Door ze aan te spreken via de social mediakanalen waar zij te vinden zijn en met een boodschap die aansluit bij hun belevingswereld. Met korte flitsende filmpjes waarin we laten zien dat ze op alle niveaus binnen de bouw uitdagend werk kunnen vinden. Jongens en meisjes.”
Switchers regionaal oppakken
“Voor de switchers, de zij-instromers, hebben we een andere aanpak”, aldus Wildekamp. “Als iemand vanuit de bouw of een andere sector zich meldt, volgt eerst een meer algemene kennismaking met een van onze regionale arbeidsmarktadviseurs. Een tweede gesprek moet dan plaatsvinden bij een werkgever die een vacature heeft waarin de kandidaat geïnteresseerd is. Als er in dat gesprek een klik is tussen werkgever en kandidaat kan de zij-instromer geplaatst worden.”
Daarvoor is het volgens Wildekamp wel belangrijk dat er regionaal een netwerk van werkgevers en opleiders gaat ontstaan. Het gaat om maatwerk via een adviseur in de regio die partijen samen moet brengen. Daar hebben we zeker nog een weg te gaan samen, maar als we erin slagen om meer flexibele en modulaire opleidingen te ontwikkelen kunnen we ook zij-instromers sneller een plek in bouw en infra bieden.”
Structureel breed overleg
Om met name de zij-instromers de komende jaren sneller en beter in te kunnen zetten en perspectief te bieden, is het volgens Wildekamp belangrijk dat er op regionaal niveau ook regelmatig met een brede afvaardiging gesproken wordt. “We moeten van elkaar weten waar behoeftes liggen en wat de knelpunten zijn. Daarom moeten ook partijen als gemeenten, UWV, brancheorganisaties en werkgevers structureel met elkaar in gesprek.”
Dat laatste deden de aanwezigen na afloop van de beide presentaties. In kleine groepen werd door ondernemers en branchevertegenwoordigers gediscussieerd over een drietal stellingen. De eerste, ‘Alleen als we inzetten op de ambitie dat voor 2030 de sector zichtbaar diverser is, lossen we het personeelsprobleem structureel op’, leverde al gemengde gevoelens op. “Te kort door de bocht, al is het zeker een goed streven”, aldus een aantal deelnemers. “Ook concentratie op andere maatregelen kan het oplossen.”
De gestelde ambitie bij deze stelling, 25 procent meer vrouwen, ging een andere groep niet ver genoeg. “Dat moet 50 procent zijn.”
Kleine bedrijven
De stelling dat voor kleine bedrijven het inzetten op zij-instromers geen realistische oplossing voor het personeelsprobleem is, werd bijna unaniem afgedaan als onzin. “Zeker binnen de infrasector zijn dat juist de opleiders.”
Over de bekostiging van de opleidingskosten verschilden de meningen wat meer. Bekostigd onderwijs alleen voor de brede beroepen zoals timmeren en metselen. Aanvullend onderwijs volledig bij de sector laten. Voor een groep deelnemers op zich acceptabel, mits er voor die aanvullende opleidingen dat wel financiële regelingen komen om de opleidingen te stimuleren. “Voor alle beroepen die nodig zijn voor de essentiële basisvoorwaarden voor het functioneren van de maatschappij, moeten de opleidingen vanuit de staat gefinancierd zijn”, was het oordeel aan een andere tafel.
Achterdeur dichthouden
Los van de stellingen werd aan de tafels over meer oplossingsrichtingen gesproken. Zo pleitte een groep voor de serieuze aandacht die de huidige werknemers moeten krijgen. “We kunnen ons wel alleen op de instroom richten, maar als we niets aan de uitstroom doen, bereiken we uiteindelijk nog niet ons doel. We moeten zorgen dat werkgevers de achterdeur dichthouden”, zo was te horen. Datzelfde geldt voor het voorkomen van uitval.
Een ander mogelijk obstakel dat genoemd werd is de drukke orderportefeuille van veel bedrijven waardoor er te weinig aandacht is goede opleiding en begeleiding van (zij-) instroom. “Meer rust in de orderportefeuille en goede begeleiding vanuit HR zijn belangrijke voorwaarden.”