‘Spanning kan geleidelijk afnemen’
Onderzoekers van het EIB zien voorzichtige aanwijzingen dat de spanning op de bouwarbeidsmarkt zijn hoogtepunt heeft bereikt. In combinatie met zeer gematigde groeiverwachtingen voor de productie in de komende jaren kan die spanning geleidelijk afnemen. Dat blijkt uit rapportage ‘Trends op de bouwarbeidsmarkt – 2022-2026’, die begin november werd gepresenteerd.
EIB-rapportage ‘Trends op de bouwarbeidsmarkt – 2022-2026’
De bouwopleidingen zitten al enkele jaren in de lift en de verwachting is dat 90% van het vereiste arbeidsaanbod in de periode 2023-2026 uit de opleidingen kan komen. ‘Er zijn echter wel belangrijke verschillen tussen grote en kleine bouwopleidingen en tussen de gebouwen- en de infrasector’, zo stelt het EIB. ‘In de laatste sector lijken de knelpunten een zeker structureel karakter te hebben. Er blijven dan ook inspanningen nodig om de aantrekkingskracht van de bouw op de arbeidsmarkt te behouden en te versterken.’
Stevige groei in 2021 en 2022
De groei van de werkgelegenheid in de bouw heeft zich dit jaar stevig doorgezet, nadat in 2021 ook al een robuuste groei werd gerealiseerd. Over beide jaren zijn er ruim 20.000 voltijdbanen bijgekomen. Sinds 2015 is de werkgelegenheid in de bouw met 80.000 voltijdbanen gegroeid. Daarmee is volgens het EIB het grote werkgelegenheidsverlies tijdens de banken- en eurocrisis volledig teniet gedaan.
De groei van de werkgelegenheid is sinds 2019 stevig verankerd bij werknemers. Het aantal werknemers is voor het derde jaar op rij met 6.000 arbeidsjaren gegroeid, wat neerkomt op een stevige groei van 2% per jaar. Ook het aantal zelfstandigen is toegenomen, maar ten opzichte van het verleden vlakt de groei hier wel af. Bij de buitenlandse arbeidskrachten is het afgelopen jaar weer wel een forse groei opgetreden, na een sterke daling in het eerste coronajaar.
Productiegroei blijft sterk achter
De productiegroei wordt in sterke mate gedragen door extra arbeidsaanbod. Sinds 2019 is zelfs vrijwel de gehele groei gerealiseerd door extra arbeid, terwijl de productiviteit nauwelijks is gestegen. Dit beeld zien de onderzoekers terug bij de bouw, maar ook in de hele economie. Belangrijke oorzaak hiervan is de stijging van het ziekteverzuim in samenhang met corona.
Groei vlakt komende jaren sterk af
De actuele inzichten voor de bouwproductie in de komende jaren wijzen op lage groeicijfers in de periode 2023-2026. Met een groei van de totale bouwproductie van 1½% volgend jaar en een gemiddelde groei van 1% in de periode 2024-2026 zal de bouw overschakelen naar een lagere versnelling. Bij dit productiebeeld kan de werkgelegenheid in 2023 nog met 1% groeien, waarna de groei vervolgens nog verder terugloopt naar ½% per jaar. Daarbij loopt de totale werkgelegenheid op van 485.000 dit jaar naar 498.000 in 2026.
Die groei kan volgens het EIB bijna volledig worden gerealiseerd vanuit de opleidingen
De instroom in de opleidingen vertoont al enkele jaren een stevige opwaartse beweging. Zo is het totaal aantal leerlingen dat jaarlijks instroomt in de bouwnijverheid gestegen van 10.400 in 2017 tot 12.400 is in 2022. Aangezien het totaal aantal leerlingen bij de techniekopleidingen in het mbo in deze periode licht is gedaald, betekent dit dat de bouw hier een duidelijke toename van het marktaandeel heeft gerealiseerd.