BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Levensecht onderwijs

24-08-2022
door Redactie
Thema’s

Aansprekend en eigentijds middelbaar technisch onderwijs dat studenten en docenten motiveert. Hoe kun je dat het beste aanbieden en welke mensen heb je daarvoor nodig? Daar hebben ze bij ROC Friese Poort in Emmeloord goed over nagedacht. Eén van de tastbare resultaten is een tiny house dat tot stand gekomen is in de projectmatige aanpak van een BOL-structuur.

Wat vindt u de meest geëigende manier om in deze tijd jonge mensen op te leiden voor het bouwvak, BOL of BBL?

BOL-studenten realiseren een biobased tiny house

Het team, inclusief docenten en managers, achter de ontwikkeling en bouw van het tiny house.
(vlnr) Lucas van Keulen, Hidde Kappert, Rob Beekmans, Nick Boer Rookhuizen, Cilia de Jong, Esther Bols, Jan Visser, Jennifer Ekkel, Rinke Spit, Wieta Poelstra, Yoeri van Eerde en Meinze Poelstra.
Voorste rij van links naar rechts: Alex Adhanom, Jacob Nentjes en Jordy van Veldhuijsen.n

Tekst: Arie Grevers
Foto’s: Kees Stuip

Jaren geleden, nog voordat de huidige opleidingsmanager Techniek en IT Rob Beekmans was aangesteld, heeft de ROC Friese Poort in Emmeloord besloten te stoppen met de Beroeps Opleidende Leerweg Opleiding Bouw en alleen nog maar de Beroeps Begeleidende Leerweg Opleiding Bouw aan te bieden. Rob: “Ik weet niet precies waarom er destijds gestopt is met de BOL. Kan zijn dat het financiële aspect een rol heeft gespeeld. Een bbl’er krijgt doorgaans een redelijke vergoeding van het bedrijf waar hij werkt, de bol’er niet. De overwegingen doen er eigenlijk niet zo toe. Vanuit de docenten kwam een helder signaal: we willen de BOL terug! En dat hebben we geregeld.”

Belangstelling voor BOL neemt toe

Een van die docenten is Wieta Poelstra. Zij is docent Bouwen Wonen en Interieur (BWI) en zij heeft goede argumenten bij de herinvoering van de BOL op de Friese Poort. “Als de leerlingen van het hiernaast gelegen Vmbo komen – waar ik overigens ook lesgeef – zijn ze zestien jaar oud. Ze kunnen dan al heel wat, daar niet van. Maar vier dagen in de week volop meedraaien op de bouwplaats en dan ook nog de laatste dag naar school is een beetje teveel van het goede voor studenten van die leeftijd. Hun fysiek is daar nog niet helemaal klaar voor. Een bol’er is bij ons drie dagen in de week op school en twee dagen bij het bedrijf. In die drie dagen is de ochtend ingeruimd voor theorie en de middag voor praktijk. We zijn in de bol-structuur dus heel goed in staat een stukje theorie direct te koppelen aan de praktijk.”
Rob: “De bbl-opleiding blijven we natuurlijk aanbieden. Er is altijd een groep studenten die het liefst de hele dag aan het werk gaat omdat ze niet zo van de schoolbanken houden of graag zo snel mogelijk een centje willen verdienen. Maar we merken dat de belangstelling voor een bol-opleiding toeneemt en dat is volgens mij voor een belangrijk deel te verklaren door de wijze waarop de docenten er invulling aan geven.”

In de prijzen gevallen

Hoe ziet de aanpak van Wieta er dan uit? Is er een groot verschil met hoe het er vroeger aan toeging op de mbo’s? “Wij proberen veel meer dan dat vroeger het geval was, de werkelijkheid na te bootsen, zoals de jongens en meisjes die straks tegenkomen als ze eenmaal een baan hebben. Daarin zijn we overigens niet uniek, dat doen ze ook op andere mbo’s.”
Maar er moet toch op zijn minst een bijzondere invalshoek aan de aanpak zitten. Dat is in ieder geval de jury’s opgevallen van de Star Awards, een duurzaamheidsonderscheiding van de ROC Friese Poort, en de LC Awards (Leeuwarder Courant), een prijs voor innovaties van studenten mbo, hbo en Campus Fryslan van de Rijksuniversiteit Groningen. De eerste is glansrijk gewonnen door leerlingen van Wieta en voor de tweede zijn ze alvast genomineerd. Dat komt toch niet allemaal doordat ze het precies zo doen als op de andere mbo’s. Misschien kan Wieta enkele voorbeelden van de aanpak geven?
“We werken op dit moment aan een tweetal projecten. Voor Zorggroep Oude en Nieuwe Land bouwen we een informatiestand over levensloopbestendig wonen. De mobiele stand zal van bibliotheek naar bibliotheek reizen om ouderen te informeren hoe ze door kleine ingrepen langer in hun eigen woning kunnen blijven wonen. Het tweede project – en daarvoor hebben we de prijs ontvangen – is een duurzaam, biobased tiny house.”

Infostand levensloopbestendig wonen

Nabootsing van hoe het er in de werkelijkheid aan toegaat. Dat is – als gezegd – een belangrijk uitgangspunt in de lessen die Wieta verzorgt. En daaronder valt ook de samenwerking met andere disciplines.
“Bij de infostand zijn studenten van vier verschillende studierichtingen betrokken: Bouw, Installatie Techniek, Zorg en Welzijn en ten slotte ook ICT, omdat veel van de hulpmiddelen IT-gestuurd zijn, bijvoorbeeld hulp op afstand via slimme software. Eén van de studenten van niveau drie of vier is ook aanwezig bij het overleg met de zorggroep. Overleg met de opdrachtgever komen ze immers ook tegen als ze later een baan hebben. Levensecht onderwijs noemen we dat.”

Biobased tiny house

Ongeveer twintig meter verwijderd van de plek waar drie studenten de infostand bouwen, verrijst het tiny house. Daar werken nog eens zeven studenten onder supervisie van Wieta en van Meinze Poelstra. Hij is de vader van de docente BWI en is leraar praktijk geworden nadat hij op vijftigjarige leeftijd om een gewrichtsaandoening de activiteiten van zijn bouwbedrijf moest staken. Hij heeft inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar als het aan hem ligt, gaat hij door tot zijn vijfentachtigste. Hij is zichtbaar trots op zijn aspirant vakmensen en ook op de bevlogenheid van zijn onderwijzende dochter.
“Wat we hier in onze BOL-opleiding doen, is dé manier om jongeren te motiveren. We stoppen zoveel mogelijk nieuwe technieken en materialen in het tiny house die misschien nog geen gemeengoed zijn bij de aannemers, maar waarnaar de klanten steeds vaker zullen vragen. ’s Morgens tijdens de theorielessen leren ze van Wieta bijvoorbeeld dat je 6000 gereden kilometers compenseert door één kubieke meter hout toe te passen . En in ons tiny house verwerken we vier kubieke meter inlands hout. Dat is dus pure milieuwinst.”
Een soortgelijke winst levert de toepassing van biobased isolatiemateriaal op. Houtpulp in de spouw spaart in tegenstelling tot minerale wol al snel een airco uit.
Wieta: “Dat is kennis waar aannemers op zitten te wachten. Onze studenten zijn graag geziene gasten bij de aannemers in de regio. We hoeven nooit naar opleidingsbedrijven te zoeken. Ze staan bij wijze van spreken in de rij. Wat dat betreft zitten we hier in Emmeloord op een pareltje.”

Alex en Jennifer demonstreren informatiestand over levensloopbestendig wonen. Deze maken ze voor Zorggroep Oude en Nieuwe Land.

Vele erkende leerbedrijven

Dat laatste kan coördinator beroepspraktijkvorming, Esther Bols, bevestigen. “We kunnen een beroep doen op 145 bedrijven in de bouw, die allemaal erkend leerbedrijf zijn. Veel van deze bedrijven zijn aangesloten bij de Technische Opleidingen Flevoland (TOF) en de OpleidingsVereniging Genemuiden (OVG). Hierdoor hebben studenten baangarantie voor de duur van de opleiding. Het aantal bedrijven is ruim voldoende om onze bol’ers en bbl’ers onder te brengen. Over onze leerlingen krijg ik bij de bedrijven steevast te horen dat ze kennis inbrengen, waarvan ook de andere medewerkers in de bedrijven nog wat kunnen opsteken. Het sterkt mij in de gedachte dat we vakmensen afleveren die een mindset hebben meegekregen die goed aansluit bij de vragen van vandaag. En dat kunnen onze docenten in hun zak steken.”

Onderwijskundige begeleiding

De docenten op hun beurt kunnen een beroep doen op Cilia de Jong. Zij is onderwijskundige bij ROC Friese Poort en praat de docenten bij over de jongste pedagogische inzichten. “Ik ben eigenlijk een soort klankbord in de organisatie als docenten vragen hebben over onderwijskundige vragen. Dat kan gaan over hoe je de stof zo optimaal mogelijk overbrengt. Of als er iets verandert op het gebied van het curriculum en de eindtermen.”

Beoordeling en eindtermen

Hoe staat het overigens met de eindtermen? Hoe wordt er geëxamineerd?
Wieta: “Een examen zoals we dat van vroeger kennen, is er niet meer. Bouwen is een teamactiviteit. En dat is ook belangrijk bij de eindbeoordeling. Heeft de student een opbouwende bijdrage geleverd aan het proces? Is zij of hij een teamspeler geweest? Heeft hij of zij laten zien over een zekere vakbekwaamheid te beschikken? Er mag gerust een keer een fout gemaakt worden tijdens het proces, daarvoor zit je op school. Maar die moet dan wel hersteld worden, want het tiny house moet wel voldoen aan de markteisen. Als het af is wordt het immers verkocht en zal bewoond worden. En ten slotte beoordelen we of de student klaar is voor de volgende stap. En dat kan voor een mbo’er een stap naar een beroep betekenen of doorstromen naar het hbo. In beide gevallen streven we ernaar dat die overgang er eentje is zonder knip. Zoals dat ook het geval is van het vmbo naar het mbo. Het hoort een doorlopende leerroute te zijn.”

Jeugdig bravoure

De studenten zijn zelf enthousiast over het project. Maar tot op zekere hoogte, want het moet wel cool en chill blijven. Zo betreurt één van hen dat hij niet iets viral-waardigs heeft gezegd toen het journaal op bezoek was. Hij had namelijk gezegd dat hij veel opsteekt van het tinyhouse-project. En daar kun je natuurlijk niet mee aankomen op Instagram. Wat had hij dan wel willen zeggen? Nou, dat hij dit tiny house nooit zelf zou kopen, want hij wil op zijn minst tien kinderen en daarvoor is het onderkomen wat krap bemeten. Maar door de bravoure die past bij de leeftijd, schemert dat ze zich op hun gemak voelen en de BOL-opleiding hen past als een kekke jas.

Wat vindt u de meest geëigende manier om in deze tijd jonge mensen op te leiden voor het bouwvak, BOL of BBL? Stuur uw reactie naar arie@bouwbelang.com of reageer via de website www.bouwbelang.com!