BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

‘Het gaat allemaal niet vanzelf’

06-07-2022
door Redactie
Thema’s

Ze hebben alle drie een ruime ervaring met circulair en duurzaam bouwen en slopen en kunnen uit hun dagelijkse praktijk mooie voorbeelden geven. Sloper Gaby Foekens, bouwer Hilco Broekman en sloper en inframan Derkjan Hooijer. De benaderingswijze loopt uiteen, maar de koers van de inspanning is dezelfde: uit overtuiging werken aan circulariteit en duurzaamheid. Dat is de toekomst, vinden de deelnemers aan deel één van dit rondetafelgesprek.


Rondetafel circulariteit Deel 1

Het BouwBelang rondetafelgesprek over de circulaire bouweconomie was buitengewoon boeiend. De drie deelnemers brachten tal van inzichten naar voren die voor velen nieuw zullen zijn, maar die in de toekomst een sleutelrol zullen spelen het bouwgrondstoffen beleid. Te veel inzichten om in één artikel aan de orde te laten komen en te belangrijk om niet te noemen. Daarom is de inhoud verdeeld over twee afleveringen. In de volgende BouwBelang Deel 2.

Wie geen oog heeft voor een doordacht circulaire bouweconomie doet zijn werk met de rug naar de toekomst.

Tekst: Arie Grevers
Foto’s: Kees Stuip

Op gang brengen duurzame en circulaire bouweconomie vergt eigenzinnigheid en volharding

(vlnr) Hilco Broekman, Derkjan Hooijer en Gaby Foekens praten in het circulaire kantoorpand van familiebedrijf Hooijer over een circulaire en duurzame bouweconomie.

De circulaire bouweconomie. Er wordt veel over gesproken, maar hoe zit het met de daden? Afgaande op de circulaire activiteiten van de deelnemers aan dit rondetafelgesprek zit het wel snor. Maar het kan volgens hen allemaal beter en ze zien om hen heen inderdaad veel geschreeuw maar weinig wol. Veel windowdressing, maar weinig effectieve resultaten. Intussen houden zij vast aan de ingeslagen circulaire en duurzame weg. Ieder op zijn eigen manier.

Gaby Foekens: “Om de ‘circulair cirkel rond te krijgen’, heb je alle partijen in de keten nodig.”

Gaby Foekens is directeur van familieonderneming de Foekens Groep, 25 vaste medewerkers en dagelijks – afhankelijk van de drukte – nog eens 20 tot 50 mensen in de flexibele schil. Het bedrijf werkt in heel Nederland en maakt op verzoek van de opdrachtgever ook uitstapjes naar België en Duitsland. Maar de hoofdmoot van het werk is te vinden in de grote steden van de Randstad, met name Amsterdam.
Gaby: “Onze Sloopcombinatie biedt een breed pakket aan diensten aan, alle soorten sloopwerken, asbest- en grondsanering en we hebben ook een schoonmaakbedrijf. Als we slopen streven we naar een optimale upcyling. Er is helaas nog altijd geen goed georganiseerde logistiek rond de circulaire verwerking van sloopmaterialen. Dus doen we dat zoveel mogelijk zelf. We zoeken afzet bij organisaties voor goede doelen. Ook particulieren behoren tot de afnemers. Af en toe hergebruikt de opdrachtgever voor wie we slopen de producten weer bij nieuwbouw. Maar dat is uitzondering. We zijn gestart met de Verificatieregeling Circulair Sloopproject, een initiatief van Veras, onze branchevereniging. Daar zit een bewijslast aan vast. Je maakt een oogstrapportage waarin je precies vastlegt wat er vrijkomt en waar het naartoe gaat. We beschouwen dat vooralsnog als een service die we aanbieden. Dan zie je overigens wel dat opdrachtgevers daar goede sier mee maken zonder er iets voor te hebben gedaan. Ze zijn er dan toch wel trots op. Wij zien dat als een eerste stap in de goede richting. Misschien nemen ze een volgende keer zelf het initiatief en wordt de Verificatieregeling en de Beoordelingsrichtlijn SVMS-007 voor veilig en milieukundig slopen standaard opgenomen in de bestekken.”

Hilco Broekman: “Als je een luxe keuken belangrijker vindt, dan een woning met een minimale CO2-voetafdruk, dan moet je niet bij ons zijn.”

Hilco Broekman leidt bouwbedrijf Broekman in Nijensleek (Drenthe). Het bedrijf renoveert en bouwt woningen met ongeveer 25 mensen in vast dienstverband. Al ruim twintig jaar speelt duurzaamheid een rol in het ondernemersbewustzijn van Hilco. Maar de echte omslag kwam toen het bedrijf de gelegenheid kreeg een duurzaam woonconcept te ontwikkelen op de terreinen van de Stichting Maatschappij van Weldadigheid in Frederiksoord en Wilhelminaoord.
Hilco:“Samen met de installateur, een vaste partner, hebben we een concept ontwikkeld voor de woning, waarvan het ontwerp geënt is op de woning die de stichting ruim twee eeuwen geleden aanbood aan ‘verpauperde landgenoten’. Dat zijn krapbemeten woningen. Een reden voor ons om te zoeken naar een isolatiemateriaal dat heel dun is en dat toch aan de eisen voldoet. Dat is SuperQuilt geworden van het Britse YBS, een zeer dun, meerlaags isolatiemateriaal. Hierdoor hebben we de dikte van de buitenwanden heel laag kunnen houden, waardoor we konden winnen op binnenruimte. Een KOMO-productcertificaat zat er niet op. Maar we hebben met eigen testen de vergunningverstrekker kunnen overtuigen van de deugdelijkheid van SuperQuilt. Aansluitend hebben we gemonitord of onze woning ook inderdaad functioneert als we berekend hadden. Gewoon zelf het heft in handen nemen en de koers volgen die je voor goed en belangrijk houdt. Dat doen we ook richting onze klanten. We hebben een nul-op-de-meter houtskeletbouw woning ontwikkeld met een zeer lage CO2-voetafdruk. Dus een woning samengesteld uit producten die weinig energie kosten en bijna geen afval opleveren. Het betekent onder meer zo min mogelijk beton en baksteen. Dat is wat we klanten aanbieden. Als je een luxe keuken belangrijker vindt, dan die zaken, dan moet je je woning door een ander laten bouwen. We vinden in een cirkel met een straal van vijftig kilometer rond Nijensleek overigens voldoende klanten die er net zo over denken als wij. En dat aantal neemt toe.”

Gaby: “Wij kunnen niet zeggen: je kunt alleen bij ons terecht als je normaal betaalt voor sloopwerk onder de eisen van de verificatieregeling. Dan zitten we zonder werk en er komt geen schot in circulair slopen. Maar dat is ook niet goed te vergelijken met het werk van een bouwkundig aannemer. We werken doorgaans in bouwteamverband voor een vaste opdrachtgever. Datzelfde bouwteam komen we bij een volgende klus van de betreffende opdrachtgever weer tegen. Dat geldt voor vrijwel al onze opdrachtgevers.”

Derkjan Hooijer: “Wil je circulair bouwen, dan begin je met een globale inventaris van wat je aan bouwmaterialen voorhanden hebt. Op basis daarvan maak je een voorlopig ontwerp.”
“Belangen frustreren de voortgang van een circulaire bouweconomie”

Derkjan Hooijer staat aan het roer van een multidisciplinair familiebedrijf dat volgens hem alles doet behalve bouwen. Dat wil zeggen: asbestverwijdering, bodemsanering, sloopwerk, wegenbouw en de inname van groenafval om er shreds van te maken. Dat doet hij met tachtig medewerkers in vaste dienst en nog eens ongeveer zeventig in de flexibele schil. Vijf jaar geleden heeft het bedrijf 9,5 hectare grond inclusief enorme fabriekshallen van een voormalige steenfabriek in Doorwerth overgenomen. Daar draaien nu biomassa-installaties en in de hallen liggen materialen gewonnen uit sloop zoals balken en planken die medewerkers ter plekke spijkervrij maken. En verder onder meer systeemplafonds die hersteld en opnieuw gespoten worden. De omzetverhouding is gelijkelijk verdeeld over sloop/asbestsanering, wegenbouw en verwerking biomassa.
Derkjan: “Op dit moment maken we nog shreds voor verbranding in energiecentrales. Maar we werken hard aan een andere oplossing. In samenwerking met onder meer studenten proberen we er een plaatmateriaal van te maken met behulp van schimmels.
Om even aan te haken op dat verhaal van Hilco over het ontbreken van een KOMO-certificaat. Neem die plafondplaten. We spuiten de platen opnieuw. Wat zeggen fabrikanten van plafondplaten dan? ‘Met die dicht gespoten platen kun je de akoestiek niet meer garanderen.’ Het is een spelletje om onze circulaire platen in een bepaald daglicht te plaatsen. Natuurlijk zijn onze platen niet geschikt om in een concertzaal te hangen, maar er zijn zoveel andere toepassingen denkbaar, waarin ze prima voldoen. In de betonketen zie je eenzelfde soort tegenwerking. We hebben onlangs een pand handmatig tot op het betonnen casco gesloopt Schoner kun je het niet krijgen. De vervuiling van het betongranulaat dat je daaruit verkrijgt, is te verwaarlozen. Maar we konden er geen afzet voor vinden bij de meeste betonfabrieken. Dat komt doordat ze allemaal een aandeel hebben in zand en grindgroeves. Het is niet in hun belang ons granulaat in te zetten. Gelukkig hebben we een onafhankelijke leverancier gevonden en die was er maar wat blij mee. Het scheelt heel veel grind en zand. Zo zie je dat belangen contraproductief werken en een voortgang van de circulaire bouweconomie in de weg zitten.”

Gaby: “Wij ervaren ook dat je er achteraan moet om circulaire doelen te realiseren. Het gaat niet vanzelf. Op dit moment werken we intensief samen met Dura Vermeer. De aannemer wil meer circulair bouwen om de afvalstromen te verminderen. Hoe wij dat zouden aanpakken? Zo’n vraag is een geschenk uit de hemel. Ik kom wel eens bij de bedrijven die onze gesorteerde sloopresten afhalen en vraag dan wat zij ermee doen. Dan blijkt vaak dat ze geen mogelijkheid zien de fracties af te zetten. Daar ligt een belangrijke sleutel en dat geven we ook aan bij Dura Vermeer. Wij zien graag dat grote aannemers naar hun toeleveranciers gaan en eisen dat ze hun afval terugnemen en weer opnemen in hun productieproces. Het heeft meer impact dat zij daarin het voortouw nemen – als sloper hebben we niet zoveel invloed. Het gaat namelijk allemaal niet vanzelf. Om de cirkel rond te krijgen, heb je alle partijen in de keten nodig. Door zo’n vraag van een grote aannemer, merk je dan toch dat de geesten rijp beginnen te worden. En dan willen we graag een extra inspanning leveren om een slinger aan het vliegwiel te geven dat uiteindelijke moet leiden tot upcycling van bouwresten. We doen dat omdat we dat belangrijk vinden. Als de cirkel rond is, kunnen wij ook eisen gaan stellen aan de bedrijven die ons afval afnemen.”

Derkjan: “Zulke opdrachtgevers behoren nog altijd tot de uitzonderingen. Ik ontvang wel eens een belletje van opdrachtgevers. Ze hebben een prachtig plan ontwikkeld en dan krijgen ze plotseling het idee om iets circulairs te gaan doen. Zo’n etiket op hun gebouw doet het namelijk wel goed in deze tijd. Ze sturen dan een lijstje van bouwmaterialen die ze nodig hebben. Dan moet ik toch uitleggen dat het zo niet werkt. Wil je circulair bouwen, dan begin je met een globale inventaris van wat je aan bouwmaterialen voorhanden hebt. Op basis daarvan maak je een voorlopig ontwerp. Dat ontwerp kan tijdens het bouwproces nog aangepast worden. Het ontwerp is pas definitief als het gebouw klaar is. Zo zijn we ook te werk gegaan met ons kantoor. Voorwaarde is wel dat de mensen van de welstandscommissie begrijpen waar we mee bezig zijn.”

Hilco: “We hebben nu een woning gebouwd waar we de bakstenen droog stapelen in plaatst van metselen. Als het gebouw ooit gesloopt moet worden kun je de stenen zonder hoge kosten weer als nieuw inzetten. Op die manier zijn we telkens op zoek naar vernieuwingen. Zo doen we nu testen met vlas en cellulose als isolatiemateriaal. Voor ons is het essentieel dat we samenwerken met een architect die op hetzelfde spoor zit. We hebben nu een opdrachtgever die een ligboxenstal sloopt. Daar mag een woning voor in de plaats komen. Samen met de architect maken we een inventarisatie van de voorhanden bouwmaterialen. Wat kunnen we gebruiken en wat niet? Dat heeft er onder meer toe geleid, dat we de standaard spanten van die stallen toepassen.”

De circulaire bouweconomie. Er wordt veel over gesproken, maar hoe zit het met de daden? Afgaande op de circulaire activiteiten van de deelnemers aan dit rondetafelgesprek zit het wel snor. Maar het kan volgens hen allemaal beter en ze zien om hen heen inderdaad veel geschreeuw maar weinig wol. Veel windowdressing, maar weinig effectieve resultaten. Intussen houden zij vast aan de ingeslagen circulaire en duurzame weg. Ieder op zijn eigen manier.

Gaby Foekens is directeur van familieonderneming de Foekens Groep, 25 vaste medewerkers en dagelijks – afhankelijk van de drukte – nog eens 20 tot 50 mensen in de flexibele schil. Het bedrijf werkt in heel Nederland en maakt op verzoek van de opdrachtgever ook uitstapjes naar België en Duitsland. Maar de hoofdmoot van het werk is te vinden in de grote steden van de Randstad, met name Amsterdam.
Gaby: “Onze Sloopcombinatie biedt een breed pakket aan diensten aan, alle soorten sloopwerken, asbest- en grondsanering en we hebben ook een schoonmaakbedrijf. Als we slopen streven we naar een optimale upcyling. Er is helaas nog altijd geen goed georganiseerde logistiek rond de circulaire verwerking van sloopmaterialen. Dus doen we dat zoveel mogelijk zelf. We zoeken afzet bij organisaties voor goede doelen. Ook particulieren behoren tot de afnemers. Af en toe hergebruikt de opdrachtgever voor wie we slopen de producten weer bij nieuwbouw. Maar dat is uitzondering. We zijn gestart met de Verificatieregeling Circulair Sloopproject, een initiatief van Veras, onze branchevereniging. Daar zit een bewijslast aan vast. Je maakt een oogstrapportage waarin je precies vastlegt wat er vrijkomt en waar het naartoe gaat. We beschouwen dat vooralsnog als een service die we aanbieden. Dan zie je overigens wel dat opdrachtgevers daar goede sier mee maken zonder er iets voor te hebben gedaan. Ze zijn er dan toch wel trots op. Wij zien dat als een eerste stap in de goede richting. Misschien nemen ze een volgende keer zelf het initiatief en wordt de Verificatieregeling en de Beoordelingsrichtlijn SVMS-007 voor veilig en milieukundig slopen standaard opgenomen in de bestekken.”

Hilco Broekman leidt bouwbedrijf Broekman in Nijensleek (Drenthe). Het bedrijf renoveert en bouwt woningen met ongeveer 25 mensen in vast dienstverband. Al ruim twintig jaar speelt duurzaamheid een rol in het ondernemersbewustzijn van Hilco. Maar de echte omslag kwam toen het bedrijf de gelegenheid kreeg een duurzaam woonconcept te ontwikkelen op de terreinen van de Stichting Maatschappij van Weldadigheid in Frederiksoord en Wilhelminaoord.
Hilco:“Samen met de installateur, een vaste partner, hebben we een concept ontwikkeld voor de woning, waarvan het ontwerp geënt is op de woning die de stichting ruim twee eeuwen geleden aanbood aan ‘verpauperde landgenoten’. Dat zijn krapbemeten woningen. Een reden voor ons om te zoeken naar een isolatiemateriaal dat heel dun is en dat toch aan de eisen voldoet. Dat is SuperQuilt geworden van het Britse YBS, een zeer dun, meerlaags isolatiemateriaal. Hierdoor hebben we de dikte van de buitenwanden heel laag kunnen houden, waardoor we konden winnen op binnenruimte. Een KOMO-productcertificaat zat er niet op. Maar we hebben met eigen testen de vergunningverstrekker kunnen overtuigen van de deugdelijkheid van SuperQuilt. Aansluitend hebben we gemonitord of onze woning ook inderdaad functioneert als we berekend hadden. Gewoon zelf het heft in handen nemen en de koers volgen die je voor goed en belangrijk houdt. Dat doen we ook richting onze klanten. We hebben een nul-op-de-meter houtskeletbouw woning ontwikkeld met een zeer lage CO2-voetafdruk. Dus een woning samengesteld uit producten die weinig energie kosten en bijna geen afval opleveren. Het betekent onder meer zo min mogelijk beton en baksteen. Dat is wat we klanten aanbieden. Als je een luxe keuken belangrijker vindt, dan die zaken, dan moet je je woning door een ander laten bouwen. We vinden in een cirkel met een straal van vijftig kilometer rond Nijensleek overigens voldoende klanten die er net zo over denken als wij. En dat aantal neemt toe.”

Gaby: “Wij kunnen niet zeggen: je kunt alleen bij ons terecht als je normaal betaalt voor sloopwerk onder de eisen van de verificatieregeling. Dan zitten we zonder werk en er komt geen schot in circulair slopen. Maar dat is ook niet goed te vergelijken met het werk van een bouwkundig aannemer. We werken doorgaans in bouwteamverband voor een vaste opdrachtgever. Datzelfde bouwteam komen we bij een volgende klus van de betreffende opdrachtgever weer tegen. Dat geldt voor vrijwel al onze opdrachtgevers.”

MKB-aannemers lopen voorop bij circulair bouwen !

Derkjan Hooijer staat aan het roer van een multidisciplinair familiebedrijf dat volgens hem alles doet behalve bouwen. Dat wil zeggen: asbestverwijdering, bodemsanering, sloopwerk, wegenbouw en de inname van groenafval om er shreds van te maken. Dat doet hij met tachtig medewerkers in vaste dienst en nog eens ongeveer zeventig in de flexibele schil. Vijf jaar geleden heeft het bedrijf 9,5 hectare grond inclusief enorme fabriekshallen van een voormalige steenfabriek in Doorwerth overgenomen. Daar draaien nu biomassa-installaties en in de hallen liggen materialen gewonnen uit sloop zoals balken en planken die medewerkers ter plekke spijkervrij maken. En verder onder meer systeemplafonds die hersteld en opnieuw gespoten worden. De omzetverhouding is gelijkelijk verdeeld over sloop/asbestsanering, wegenbouw en verwerking biomassa.
Derkjan: “Op dit moment maken we nog shreds voor verbranding in energiecentrales. Maar we werken hard aan een andere oplossing. In samenwerking met onder meer studenten proberen we er een plaatmateriaal van te maken met behulp van schimmels.
Om even aan te haken op dat verhaal van Hilco over het ontbreken van een KOMO-certificaat. Neem die plafondplaten. We spuiten de platen opnieuw. Wat zeggen fabrikanten van plafondplaten dan? ‘Met die dicht gespoten platen kun je de akoestiek niet meer garanderen.’ Het is een spelletje om onze circulaire platen in een bepaald daglicht te plaatsen. Natuurlijk zijn onze platen niet geschikt om in een concertzaal te hangen, maar er zijn zoveel andere toepassingen denkbaar, waarin ze prima voldoen. In de betonketen zie je eenzelfde soort tegenwerking. We hebben onlangs een pand handmatig tot op het betonnen casco gesloopt Schoner kun je het niet krijgen. De vervuiling van het betongranulaat dat je daaruit verkrijgt, is te verwaarlozen. Maar we konden er geen afzet voor vinden bij de meeste betonfabrieken. Dat komt doordat ze allemaal een aandeel hebben in zand en grindgroeves. Het is niet in hun belang ons granulaat in te zetten. Gelukkig hebben we een onafhankelijke leverancier gevonden en die was er maar wat blij mee. Het scheelt heel veel grind en zand. Zo zie je dat belangen contraproductief werken en een voortgang van de circulaire bouweconomie in de weg zitten.”

Gaby: “Wij ervaren ook dat je er achteraan moet om circulaire doelen te realiseren. Het gaat niet vanzelf. Op dit moment werken we intensief samen met Dura Vermeer. De aannemer wil meer circulair bouwen om de afvalstromen te verminderen. Hoe wij dat zouden aanpakken? Zo’n vraag is een geschenk uit de hemel. Ik kom wel eens bij de bedrijven die onze gesorteerde sloopresten afhalen en vraag dan wat zij ermee doen. Dan blijkt vaak dat ze geen mogelijkheid zien de fracties af te zetten. Daar ligt een belangrijke sleutel en dat geven we ook aan bij Dura Vermeer. Wij zien graag dat grote aannemers naar hun toeleveranciers gaan en eisen dat ze hun afval terugnemen en weer opnemen in hun productieproces. Het heeft meer impact dat zij daarin het voortouw nemen – als sloper hebben we niet zoveel invloed. Het gaat namelijk allemaal niet vanzelf. Om de cirkel rond te krijgen, heb je alle partijen in de keten nodig. Door zo’n vraag van een grote aannemer, merk je dan toch dat de geesten rijp beginnen te worden. En dan willen we graag een extra inspanning leveren om een slinger aan het vliegwiel te geven dat uiteindelijke moet leiden tot upcycling van bouwresten. We doen dat omdat we dat belangrijk vinden. Als de cirkel rond is, kunnen wij ook eisen gaan stellen aan de bedrijven die ons afval afnemen.”

Derkjan: “Zulke opdrachtgevers behoren nog altijd tot de uitzonderingen. Ik ontvang wel eens een belletje van opdrachtgevers. Ze hebben een prachtig plan ontwikkeld en dan krijgen ze plotseling het idee om iets circulairs te gaan doen. Zo’n etiket op hun gebouw doet het namelijk wel goed in deze tijd. Ze sturen dan een lijstje van bouwmaterialen die ze nodig hebben. Dan moet ik toch uitleggen dat het zo niet werkt. Wil je circulair bouwen, dan begin je met een globale inventaris van wat je aan bouwmaterialen voorhanden hebt. Op basis daarvan maak je een voorlopig ontwerp. Dat ontwerp kan tijdens het bouwproces nog aangepast worden. Het ontwerp is pas definitief als het gebouw klaar is. Zo zijn we ook te werk gegaan met ons kantoor. Voorwaarde is wel dat de mensen van de welstandscommissie begrijpen waar we mee bezig zijn.”

Hilco: “We hebben nu een woning gebouwd waar we de bakstenen droog stapelen in plaatst van metselen. Als het gebouw ooit gesloopt moet worden kun je de stenen zonder hoge kosten weer als nieuw inzetten. Op die manier zijn we telkens op zoek naar vernieuwingen. Zo doen we nu testen met vlas en cellulose als isolatiemateriaal. Voor ons is het essentieel dat we samenwerken met een architect die op hetzelfde spoor zit. We hebben nu een opdrachtgever die een ligboxenstal sloopt. Daar mag een woning voor in de plaats komen. Samen met de architect maken we een inventarisatie van de voorhanden bouwmaterialen. Wat kunnen we gebruiken en wat niet? Dat heeft er onder meer toe geleid, dat we de standaard spanten van die stallen toepassen.”

(in de volgende uitgave van BouwBelang Deel 2 van dit rondetafelgesprek.)