“Zelf gemotiveerde mensen opleiden biedt toekomst”
Het tekort aan instroom van geschoold personeel in de bouw en infra is al vele jaren een groot probleem en dwingt ondernemers tot een blik over de grenzen. Buitenlandse vakkrachten zijn onmisbaar geworden om het werk uit te kunnen voeren. Toch zijn ze niet voor iedere ondernemer een passende en toekomstbestendige oplossing, zo blijkt uit navraag binnen de achterban van AFNL.
Inzet buitenlandse vakkrachten niet voor iedereen bittere noodzaak
Het negatieve imago van het beroepsonderwijs blijft een belangrijke oorzaak van het achterwege blijven van instroom van jong vaktalent. Hoewel verschillende branche-initiatieven op bescheiden schaal vruchten gaan afwerpen, blijft het gebrek aan instroom vanuit de opleidingen groot.
Navraag bij ondernemers aangesloten bij Bovatin, Gebouwschil Nederland en VWN leert dat dit tekort op verschillende manieren wordt aangepakt. Zelf opleiden, al dan niet in combinatie met de inhuur van buitenlandse krachten, blijkt een grote gemene deler. “Door zelf enthousiaste en gemotiveerde mensen op te leiden, bind je ze aan het bedrijf en daarmee investeren we bewust in de toekomst van ons bedrijf”, zegt Danny Foederer van Tilborghs Betonstaal, aangesloten bij VWN.
Landen ten oosten van Duitsland
Dat betekent niet dat bij Tilborghs Betoncentrale geen buitenlandse vakkrachten werken. “Onze branche kan niet meer zonder deze groep. Al sinds de jaren ’90 is het aandeel buitenlanders groot. Eerst de Engelsen en de Ieren, daarna gevolgd door de groep uit het voormalige Oost-Duitsland en de mensen van Turkse komaf. En de laatste jaren zoeken we vooral in de landen ten oosten van Duitsland.”
Een ontwikkeling die Bas Weijers van Rien Weijers Dakwerken in Groesbeek herkent. “Met de zeer beperkte instroom vanuit de opleidingen aan de ene kant en de toenemende vergrijzing in de bouw moet je wel”, zegt Weijers, aangesloten bij Gebouwschil Nederland. “Waren het in eerste instantie mensen uit Oost-Duitsland en later Polen, inmiddels werken we veel met mensen uit Roemenië, Slowakije en de Baltische staten. En van het uitzendbureau waarmee we nauw samenwerken heb ik begrepen dat er inmiddels ook al naar Azië gekeken wordt om mensen te werven.”
Taalbarrière is probleem
Jeroen de Goeij van Tegelzetbedrijf Oostbörg in Vleuten denkt hier anders over. Binnen zijn bedrijf werken geen tegelzetters uit het buitenland. “Een bewuste keuze die vooral te maken heeft met onze variatie in opdrachtgevers. Wij werken veel bij particulieren in huis en dan is een goede en duidelijke communicatie noodzaak. Dat vind ik echt een voorwaarde, anders kan ik geen goede naam opbouwen. Bewoners moeten iets kunnen overleggen of vragen aan onze mensen. De taalbarrière is bij ons dan ook echt een belemmering om met buitenlanders te werken.”
Ook voor Weijers en Foederer is de taal wel een beperkende factor. “Zeker in de doorontwikkeling van deze medewerkers. Wij leiden ze zelf op waarbij we de echte koplopers een taalcursus aanbieden. Daarin staat naast de technische vaktaal ook veiligheid centraal. Zodat ze in staat zijn om op de bouw met anderen te communiceren en veilig hun werk te kunnen doen. Bovendien merken we dat ze in het werk de taal ook wel leren van bijvoorbeeld een timmerman waarmee ze samenwerken”, zegt Weijers.
Volumegroei in gevaar
Bij Tilborghs Betonstaal worden de nieuwe medewerkers, ook die uit het buitenland,standaard eerst ingezet in de productie. “Beginnen met laten zien wat ze kunnen onder begeleiding van een leermeester. Als ze meer in huis hebben en gemotiveerd zijn, bieden we ze een opleiding tot voorman. Vaak zien we dat dan de Nederlandse taal de buitenlandse medewerkers in de weg staat en dat beperkt hun doorgroeimogelijkheden.”
Ook Weijers ervaart taal als een remmende factor. “Wil je de volumegroei kunnen bijhouden moet je steeds meer medewerkers zelfstandig naar een project kunnen sturen. Op die verschillende projecten moeten ze zich kunnen redden en goed werk kunnen leveren. Duidelijk communiceren met alle partijen op dat bouwproject is daarbij essentieel. Zolang dat niet gaat blijf je beperkt in de hoeveelheid werk die je aankunt. Dat geldt niet alleen voor ons, maar voor de hele bouwsector.”
Zelf opleiden
Het is een van de belangrijke redenen dat de ondernemers ook vol inzetten op het zelf opleiden. In samenwerking met een opleiding of geheel op eigen initiatief. De Goeij: “Zo hebben wij inmiddels een jaar geleden een elektricien in dienst genomen die geen werk kon vinden. Hij was geïnteresseerd en gemotiveerd en wilde graag werken. Bovendien heeft hij talent voor tegelen dus dat was een mooie match.” Daarnaast heeft Tegelzetbedrijf Oostbörg momenteel twee leerlingen vanuit de reguliere vakopleiding aan boord.
Ook Foederer gelooft sterk in het zelf opleiden van vakmensen. “Wij staan altijd open voor mensen die interesse in betonstaal hebben. Jong en oud, zolang de motivatie om te werken en te leren aanwezig is, ligt er in onze branche altijd een mooie toekomst klaar. Zo hebben we vorig jaar nog tien voormannen aangesteld. Die groep biedt ons toekomst, samen met handjes die voor de productie zorgen.”
Samenwerken
Voor de opleiding van jonge nieuwe medewerkers werkt Rien Weijers Daktechniek onder meer samen met Sterk Techniek regio Nijmegen en roc’s in de omgeving. “Daarnaast geloof ik sterk in stages waarbij jongeren in een uitdagende en leuke omgeving kennis maken met het vak. Bijvoorbeeld door een kijkje te nemen op een bouwproject. Zo gaat een aannemer hier achter een school een woningbouwproject realiseren. We zijn nu samen aan het kijken in hoeverre we daar met leerlingen een bezoek aan kunnen brengen en ze in contact kunnen brengen met ons vak en al die andere bouwdisciplines.”
Mooie initiatieven vanuit branches
De drie ondernemers ervaren binnen hun eigen bedrijven de effecten van verschillende initiatieven die de afgelopen jaren door hun brancheorganisaties zijn ontwikkeld. “Vanuit Bovatin is de afgelopen jaren via verschillende acties aandacht voor het tegelen. Bijvoorbeeld in de vmbo-opleiding Bouw, Wonen en Interieur. Die acties werpen vruchten af en dat is goed om te zien, al kampen we mede daardoor nu met een dreigend tekort aan leerbedrijven. Dat heeft vooral te maken met de vele zzp’ers en kleine vof’s die in onze branche werken. Daar is vaak geen tijd voor leerlingen. We zijn vanuit de Bovatin nu aan het kijken hoe we daarop kunnen inspelen, bijvoorbeeld door het mogelijk te maken dat leerlingen bij meerdere kleine bedrijven kunnen meelopen”, zegt De Goeij, zelf lid van het hoofdbestuur van Bovatin.
Meer vrijheid
Gebouwschil Nederland is volgens Weijers bezig om de beroepen die ze vertegenwoordigt goed en aantrekkelijk te presenteren aan jongeren. “Door niet alleen te benadrukken dat je met je handen werkt aan mooie gebouwen, maar ook te vertellen dat je in de bouw veel meer vrijheid en verantwoordelijkheden hebt dan bijvoorbeeld in een fabriek.”
Twee jaar geleden startte de VWN een eigen opleiding en dat was volgens Foederer een schot in de roos. “Daar hebben we als aangesloten bedrijven veel profijt van en zorgt voor extra instroom, alleen is die instroom niet voldoende om in alle vraag te voorzien. Maar zoals gezegd, dat is op andere manieren op te lossen, bijvoorbeeld met de vakkrachten uit het buitenland.”