‘Bespreek issues in onderling overleg’
Wat verwachten ondernemers van de colleges van burgemeester en wethouders na de gemeentelijke verkiezingen in maart? Die vraag heeft BouwBelang gesteld aan ondernemers uit de achterban. Er blijkt behoefte aan een onafhankelijk overlegplatform waar ondernemers het gesprek met gemeentenkunnen aangaan over zaken in het lokale overheidsbeleid die hen raken. Dan kan het gaan over het wegvloeien van kennis, enthousiasmeren van basisschoolleerlingen voor het ambacht, inconsistent gemeentelijk beleid en meer lef en ambitie tonen bij verwerven bouwgrond.
Gemeenteraadsverkiezingen: ondernemers presenteren wensenlijstje
Tekst: Arie Grevers
Foto’s: stock
Gemeenteraadsverkiezingen zijn altijd belangrijk voor mkb-bouwers. Want binnen gemeentegrenzen en in de omliggende regio, verdienen de meesten van hen hun boterham. Gemeenten zijn voor hen opdrachtgever, vergunningverlener, verkoper van bouwgrond en– in de nabije toekomst – handhaver in de zin van de Wet kwaliteitsboring voor het bouwen.
Op 16 maart is het zover. Dan wordt er weer gestemd. En het zou mooi zijn als na de verkiezingen al die gemeente- en stadbesturen een beetje rekening houden met de wensen van de mkb-bouwers. Maar, dan moeten ze wel weten wat de ondernemers willen. Daarom heeft BouwBelang er een tiental gebeld om hun te vragen naar hun wensen.De ondernemers wilden die graag delen. De meesten geven er de voorkeur aan dat te doen zonder naamsvermelding. Dat respecteert de redactie uiteraard. Waar dat zinvol was, heeft de redactie overeenkomstige reacties samengevoegd.
Kennis verdwijnt bij gemeentelijk diensten
“Vroeger kende je een ambtenaar die je kon bellen als er eens iets was. Bijvoorbeeld over kwesties die betrekking hebben op bestemmingsplannen. Daar was iemand voor en die was op de hoogte vanhet betreffende dossier.Dat is de afgelopen tien jaren geleidelijk aan veranderd. Ambtenaren krijg je niet meer te spreken. Je wordt doorverwezen naar een ingehuurde freelancer die van toeten nog blazen weet. En elke keer kun je het hele verhaal opnieuw vertellen. Het enige wat je krijgt is een standaardantwoord.En als je pech hebt, zit er een volgende keer een ander. Door corona is het nog erger geworden. De ambtenaren zien elkaar niet meer op kantoor en er gebeurt nog maar weinig. Het lijkt wel of men corona als voorwendsel gebruikt om maar geen lastige knopen door te hoeven hakken. Ik vind het een ongewenste ontwikkeling dat er geen inhoudelijke kennis meer is op de gemeentelijke kantoren. En waar geen kennis is, kan ook geen verantwoordelijkheid meer gedragen worden. De Wet kwaliteitsborging is dan een logische volgende stap op een heilloze weg. De ambtenaren hoeven straks alleen maar te controleren of het dossier bevoegd gezag compleet is aangeleverd. Als er gegevens ontbreken dan mag de betreffende ambtenaar aannemen dat er niet gebouwd is in overeenstemming met de bouwtechnische regels. Op zich heb ik er niks op tegen dat die wet er komt, maar het bevordert wel de eliminatie van vakkennis op het gemeentekantoor. Je hebt daar straks helemaal niemand meer met wie je een inhoudelijk gesprek kunt voeren. Mijn oproep: behoud bouw- en infratechnischekennis bij gemeenten, zodat gemeente en aannemers ook inhoudelijk met elkaar kunnen communiceren. Dat is belangrijk voor het onderlinge begrip.”
Budgetten voor projecten met basisschoolleerlingen
“Op lokaal niveau mag er vanuit de gemeenten wel een grotere inspanning geleverd worden om jongeren te enthousiasmeren voor ambachtelijke beroepen. Ik denk dan in het bijzonder aan de bouwtechnische beroepen. Begin daarmee op de basisscholen. De gemeente kan zorgen voor middelen waardoor leerlingen toegang krijgen tot faciliteiten. Hoe dat precies ingevuld moet worden, laat ik graag aan de onderwijsdeskundigen over. Maar je kunt denken aan computergestuurde simulatieprogramma’s of excursies waarbij leerlingen onder begeleiding aan de slag gaan. Ondernemers zijn best bereid daarin mee te denken en dat doen ze al door open dagen te organiseren. Maar dat kost allemaal tijd en geld. Daar kunnen gemeenten wat in betekenen door budgetten vrij te maken op de gemeentelijke onderwijsbegroting.”
Inconsistent gemeentelijk beleid raakt ondernemer
“Ondernemers missen een gemeentelijke visie over een langere termijn. Na vier jaar treedt er weer een nieuw college aan dat mogelijk anders is samengesteld en andere prioriteiten stelt. Er zit weinig consistentie in. En daar hebben we als ondernemer last van. De samenleving staat voor een enorme verduurzamingsopgave. Dat vergt investeringen van de bouw- en infraondernemer. Denk bijvoorbeeld aan materieel en transportmiddelen, waarvan stadbesturen verwachten dat die geen broeikasgassen meer uitstoten, dus op termijn allemaal elektrisch of door waterstof aangedreven moeten worden. Denk ook aan de opleiding van personeel dat zich nieuwe technieken eigen moet maken.Als je investeringen doet, dan moet je ervan op aankunnen, dat je ze binnen een bepaalde termijn kunt afschrijven. Het kan dan niet zo zijn, dat een collega met zijn oude diesel het werk goedkoper kan uitvoeren doordat een volgend college van BenW de relevantie van emissieloos transport minder inziet. Ook op dit punt zie ik graag meer overleg tussen gemeente en ondernemers. Ik heb soms de indruk dat ze op het gemeentehuis geen flauw benul hebben voor welke afwegingen we staan en hoe die negatief beïnvloedt worden door zwalkend beleid. ”
Graag meer ambitie bij het zoeken naar ‘stikstofgrenzen’
“Actief grondbeleid veronderstelt een inspanning van de gemeente om grond te verwerven.Ik zie daar in onze gemeente weinig van terug. Dat heeft een aantal oorzaken. Tijdens de kredietcrisis is de gemeente natuurlijk geschrokken van de financiële risico’s die er aan een actief beleid kleven. En verder is de bewegingsruimte sterk beperkt door de stikstofwetgeving. Er liggen nogal wat Natura 2000 gebieden in de directie omgeving. Mogelijk dat de recente update van de rekenmethode voor de stikstofdepositie enig soelaas biedt, maar daar heb ik nog geen signalen van ontvangen. Gevolg van dit alles is wel dat er geen vierkante meter bouwgrond beschikbaar is binnen de gemeentegrenzen. Als het overal zo is als bij ons, dan kan Nederland haar woningbouwplannen tot 2030 wel op de buik schrijven. Het ziet ernaar uit dat de gemeente eerst kan bewegen als de rijksoverheid de regels bijstelt. De gemeente wekt overigens de indruk dat ze dat wel oké vindt. Ik mis de ambitie om de grenzen op te zoeken van wat nog mogelijk is. Verder zijn de contacten met de gemeente via de businessclub altijd prima geweest. En zolang de businessclub zijn onafhankelijkheid behoudt en een eigen koers vaart, is er sprake van gezond onderling overleg.”