Binnensteden worden emissievrij
Het Klimaatakkoord, Schone Lucht Akkoord en de adviezen van de commissie Remkes over het stikstofbeleid leiden tot veel aandacht voor een emissieloze bouwplaats. Het bouwen in en nabij Natura 2000 gebieden vraagt nu al om emissieloze oplossingen. En dan is er nog het Transitiepad Bouwplaats en Bouwlogistiek waarmee Rijkswaterstaat samen met marktpartijen werkt aan bouwplaatsen en bouwtransport in 2030 zonder uitstoot van schadelijke stoffen. De emissieloze bouwplaats komt eraan!
Tekst: ing. Frank de Groot
Er is geen ontkomen meer aan: naast het transport van en naar de bouwplaats, moet ook de bouwplaats emissieloos worden. De Nederlandse bouwsector neemt echter nog weinig CO2-reducerende maatregelen die leiden tot emissieloos bouwen. Dit blijkt uit de Rapportage Maatregellijst 2020 van Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO). Waar bouwbedrijven wel maatregelen nemen om kantoren te verduurzamen, gaat het op de bouwplaats minder snel. Met name de elektrificatie van bouwmaterieel zet niet door.
Op dit moment staan er talloze bouwprojecten stil vanwege de stikstofuitstoot. Gijs Termeer, directeur van SKAO: “In 2030 wil de overheid dat de sector emissievrij werkt. We zien dat bedrijven best willen verduurzamen. De meest voor de hand liggende en laagdrempelige stappen zijn gezet, zoals de overstap op groene stroom. Maar grotere investeringen, zoals de aanschaf van elektrisch bouwmaterieel blijven achter. Dit komt onder meer doordat de prikkel vanuit de opdrachtgevers ontbreekt. Want om te verduurzamen moeten er investeringen gedaan worden, maar bedrijven worden onvoldoende beloond voor duurzaam gedrag in gunningstrajecten. Zonder zicht op opdrachten waarin werken met minder emissies of emissieloos werken wordt beloond, kunnen bouwbedrijven niet de benodigde investeringen doen in emissieloos materieel, zoals elektrische shovels, graafmachines en trucks. Hierdoor komt de vraag ernaar ook niet op gang.”
Inkoop groene stroom populair
‘De inkoop van groene stroom’ is de meest toegepaste maatregel om CO2-reductie te realiseren, zo blijkt uit de Rapportage Maatregellijst 2020. Maar liefst 97% van de organisaties koopt tenminste 75% van de stroom groen in. Dit gebeurt vooral bij bedrijfshallen, kantoren en op de bouwplaats. In de maatregelenlijst valt verder op dat een beperkt aantal organisaties experimenteert met de elektrificatie van één of twee materieelstukken en voertuigen. Termeer: “We zien dat de elektrificatie van materieel dit jaar niet is toegenomen ten opzichte van vorig jaar. Soms is het zelfs afgenomen. Gezien de urgentie om de sector te verduurzamen was de verwachting dat elektrificatie sneller zou gaan. Maar omdat onder meer elektrische bouwmachines nauwelijks beschikbaar of kostbaar zijn, én opdrachtgevers investering in emissieloos werken onvoldoende belonen, zien we nog weinig beweging op dit gebied.”
Hydrozine-aggregaat voor emissieloze bouwplaats
Hydrozine-aggregaten maken bouwplaatsen emissieloos. De aggregaten zijn stil, veilig, schoon, makkelijk te bedienen en kunnen eenvoudig bijgetankt worden. In een project van het Atlas Living Lab op de Technische Universiteit Eindhoven is de toepassing uitvoerig getest. Het hydrozine-aggregaat van DENS is nu klaar voor grotere projecten.
Het aggregaat dat DENS heeft ontwikkeld, werkt op hydrozine, ook wel mierenzuur genoemd. Dit is een vloeibare stof die emissieloos energie kan leveren. De stof bevat 53 gram waterstof per liter. In het aggregaat wordt uit hydrozine direct weer waterstof gemaakt en dat wordt middels een brandstofcel omgezet naar schone elektrische energie. Hydrozine hoeft niet onder druk bewaard te worden. Het is volledig kleurloos en heeft een sterke azijnachtige geur, waardoor lekken makkelijk te detecteren zijn. Het kan grote verbrandingsmotoren zoals dieselmotoren vervangen.
Mede dankzij financiële ondersteuning via de energie-investeringsaftrek (EIA) is het apparaat eind vorig jaar in een pilot gebruikt door DENS in samenwerking met bouwonderneming Heijmans bij de Technische Universiteit Eindhoven als onderdeel van het Atlas Living Lab. Aerts. Deels is er geleverd aan het net, maar er zijn ook elektrische wagens mee opgeladen. Het laden gaat zelfs sneller dan het opladen van een Tesla.
Een normaal diesel-aggregaat van 20 kW, kan vol gas maximaal 20kW halen, terwijl met een hydrozine-aggregaat van 20 kW pieken van 200 kW mogelijk zijn. DENS gaat zwaardere versies van het aggregaat ontwikkelen om zo ook grotere vermogens te kunnen leveren.
Elektrisch materieel
Ondanks de alarmerende berichten van Gijs Termeer, is het niet zo dat de ontwikkeling van elektrisch materieel nauwelijks vordert. In tegendeel: begin 2018 stonden we nog kwijlend bij de eerste elektrische minigraver van JCB. Maar inmiddels zijn er al talrijke elektrische grondverzetmachines, maar ook een elektrische wals, vouwkraan, autolaadkraan of zelfs een sondeertruck of grondboor; ach, bijna al het materieel kent inmiddels een elektrische variant.
U denkt wellicht: elektrisch vervoer is innovatief en nieuw. Dan moeten we u toch even uit de droom helpen. Zo maakte de Groninger hoogleraar Stratingh al in 1835 (!) een elektrisch modelvoertuig. De Duitse Flocken Elektrowagen uit 1888 wordt gezien als de eerste elektrische auto ter wereld. In de Verenigde Staten had 38 procent van de auto’s in 1900 een elektrische aandrijving, slechts 22 procent had een verbrandingsmotor. Rond de eeuwwisseling reden er in Nederland heel veel elektrische taxi’s en trams rond. Aan het einde van de 19e eeuw werd de auto op elektriciteit gezien als hét vervoermiddel van de toekomst. Hoezo, nieuw?
Vooral de zwaardere elektrische bouwmachines zijn echter nog wel duur en beperkt beschikbaar. Voor lichte mobiele werktuigen is vervanging door emissieloze alternatieven momenteel financieel aantrekkelijk. Wel zijn er operationele knelpunten zoals de energievoorziening op de bouwplaats en ontbreekt nog praktijkervaring in de exploitatie. Voor het zware materieel geldt dat naast deze knelpunten de financieel-economische balans momenteel nog ongunstig is. Gericht overheidsbeleid kan de inzet van emissieloos materieel versnellen, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies en het opzetten van voorbeeldprojecten.