‘Nederland is nog lang niet volgebouwd’
Hij is een ‘kansenman’. Dat wil zeggen overal ziet hij mogelijkheden. Om te investeren. Om gelabeld geld vrij te maken voor andere potjes waar het beter tot zijn recht komt. Problemen lijken gemakkelijk oplosbaar als je Daniel Koerhuis hoort spreken. Een snelle en creatieve geest in een omgeving waar de molens doorgaans traag draaien. En, oh ja, “mkb’ers, kom maar op als je tegen knelpunten aanloopt!”
Onder het raam van zijn werkkamer in het Tweede Kamergebouw werken stratenmakers aan een nieuw wegdek. Het venster staat vanwege ‘coronaventilatie’ open. De werkgeluiden lijken het vertrouwen in de dynamiek van de bouwsector dat hij uitspreekt, te bevestigen. Daniel Koerhuis is een liberaal Tweede Kamerlid van VVD-huize. Op de website van zijn partij vat hij zijn politieke opvatting kernachtig samen met de slogan ‘Je moet altijd de kansen pakken en houden die je krijgt’. Hij heeft kansen kunnen pakken en hij vindt dat ook anderen dat moeten kunnen. Mede daarom is hij ervan overtuigd dat alle bouwers, van klein tot groot, in staat zijn de verwachtingen die politiek en samenleving hebben over de bouwopgaven en de energietransitie zullen inlossen.
“Ik zie veel creativiteit bij bouwondernemers. Onlangs was ik nog bij een mkb-familiebedrijf, waar ze modulair bouwen. Ook in de houtskeletbouw wordt al veel geprefabriceerd. Verder zie ik plannen voor grote fabrieken waar de prefab-woning van de lopende band komt. Deze zijn al in uitvoering of staan op stapel. Daar wordt ik erg enthousiast van.”
‘Transformeer op grote schaal leegstaande kantoor- en winkelpanden en verstrek 5000 euro subsidie voor elke woning die dat oplevert!’
Verschraling door industrialisatie?
Verwacht Koerhuis geen verschraling van het ondernemerslandschap en het vakmanschap door die grote fabrieken van met name aannemers in het grootbedrijf? Dat is toch iets anders dan de modulaire bouw van het mkb-bedrijf dat Koerhuis heeft bezocht. Of de mkb-timmerfabriek die elementen voor houtskeletbouwwoningen maakt, een type prefab-woning met een lange traditie, dat een vast, maar gering aandeel op de Nederlandse woningbouwmarkt verworven heeft. Een aandeel dat overigens groeit door de positieve klimaatimpact van houtbouw. Die fabrieken van het grootbedrijf zullen toch een fors deel van ‘woningbouwtaart’ gaan opeisen.
“Daar ben ik niet bang voor. Om de doelstellingen van één miljoen woningen voor 2030 te realiseren hebben we iedereen nodig, het grootbedrijf en de middelgrote en kleine aannemers niet minder. Ja, voor een belangrijk deel zal de woningbouwproductie geïndustrialiseerd worden, maar er blijft nog genoeg over. Denk aan renovatie, transformatie, uitbreidingen, onderhoud en ook nieuwbouw.”
Meer transformatie
Koerhuis denkt dat transformatie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de woningbouwopgave.
“We moeten naar een productie van 100.000 woningen per jaar. Dat moeten we realiseren, als we die doelstelling willen halen. Op het dieptepunt van de kredietcrisis bleef de teller steken bij 55.000 woningen. Verleden jaar hebben we er – inclusief transformaties – 80.000 gerealiseerd. Maar hoe spring je van die tachtig- naar de honderdduizend? Vooral door transformatie luidt mijn antwoord. We moeten nog steviger dan we al doen inzetten op het ombouwen van winkels en kantoorpanden tot woningen en appartementen. Daar vind je heel veel leegstand. Door corona hebben we massaal ervaren dat we ook thuis kunnen werken. Dat zal voor een deel een blijvertje zijn, waardoor nog meer kantoren leeg komen te staan. Bovendien is online-inkopen versterkt aan een opmars bezig. Dat zie te terug in de bezettingsgraad van de winkelpanden. Wil je die voornamelijk binnenstedelijke gebieden leefbaar houden, dan moet je transformeren.”
‘Als we één miljoen woningen bouwen verschuift die verhouding bebouwd/onbebouwd met één procent. Waar hebben we het over?’
Flexwoningen meer inzetten
Een ander middel om te voorzien in de woningbehoefte is volgens Koerhuis de flexwoning.
“Daar staan er heel veel van in de fabriek, op zoek naar een locatie. In de Kamer hebben we geregeld, dat er 5000 euro subsidie per flexwoning komt. Ze zijn verhuurdersheffingvrij gemaakt en je kunt ze vijftien jaar bestemmingsvrij plaatsen. Verder zijn wettelijke procedures aangepast zodat ze binnen acht weken geplaatst kunnen worden. Je kunt flexwonenbeschouwen als snelle woonoplossingen en een alternatief voor het reguliere huren en kopen”, De flexwoning is een (tijdelijke) kleine woning die verplaatsbaar, stapelbaar, schakelbaar of splitsbaar is.
Bouwlocaties te over
Tweede Kamerlid Daniel Koerhuis heeft een groot aantal locaties in Nederland paraat waar gebouwd kan worden.
- De provincie Flevoland. “Daar ben ik vaak op bezoek geweest en heb er een motie voor ingediend met het verzoek de woningbouwpotentie in kaart te brengen. En dan kom je zeker op honderdduizend woningen, misschien wel honderdvijftigduizend. Die zijn voor een groot deel te plannen op rijksvastgoed grond, waardoor de overheid ook inkomsten genereert. Gebruik dat geld nou voor met name infrastructurele projecten om de woningbouwlocaties te ontsluiten. En natuurlijk moet er een Ymere-brug komen. Een enorm infrastructureel project – geschatte kosten twee tot drie miljard euro.”
- Rijnenburg bij Utrecht. “De gemeente en provincie zijn niet bijster enthousiast, maar de locatie is wel goed voor 25.000 woningen. Dan moet wat mij betreft de rijksoverheid de verantwoordelijkheid nemen en de locatie bestempelen als nieuwbouwlocatie.”
- Valkenburg bij Katwijk. Locatie voor 5000 woningen.
- Zuidplaspolder. “De gemeenteraad van Zuidplas heeft onlangs ingestemd met de ontwikkeling van een vijfde dorp met maar liefst 8000 woningen. Mooi nieuws!”
En zo kan Koerhuis nog wel even doorgaan met zijn opsomming. “Nederland is nog lang niet volgebouwd. Vijftien procent van ons land is bebouwd, 85 procent dus niet. Als we één miljoen woningen bouwen verschuift die verhouding met één procent. Waar hebben we het over?”
Verleggen van subsidiegeld naar transformatie
Het Kamerlid voor de VVD merkt – ondanks redelijke belangstelling – dat de werkelijk gerealiseerde flexwoningen toch een beetje achterblijven bij de verwachting. De afgelopen jaren is er weliswaar sprake van een sprongsgewijze toename van drie- naar zeven-naar vijftienduizend, maar dat zou –gelet op de bedragen die ervoor vrijgemaakt zijn – wel wat meer mogen zijn, vindt Koerhuis. “Mijn voorstel: maak een deel van het geld voor de flexwoningenvrij voor transformatie. Gewoon vijfduizend euro subsidie per getransformeerde woning om het proces aan te jagen. Een extra stimulans naast de landelijke voorfinancieringfaciliteit voor transformatie.”
‘Aannemers die door regelgeving niet voort kunnen met hun bouwplannen, vinden bij mij altijd een gewillige oor.’
Stikstofruimte creëren met herstelmaatregelen
Projecten komen niet altijd even gemakkelijk van de grond. Tussen bouwdroom en -daad staan stikstofknelpunten en regelgeving, om de auteur Willem Elsschot te parafraseren. De ondernemers in de achterban van de Aannemersfederatie kunnen erover meepraten.
“Aannemers die door regelgeving niet voort kunnen met hun bouwplannen, vinden bij mij altijd een gewillige oor. Dus kom maar op met die knelpunten en regelstress. Stikstof is inderdaad een punt van aandacht. Het is een moeilijk probleem. Natuurgebieden zijn Europees-rechtelijk vastgelegd als heide- en duingebieden en deze zijn zeer stikstofgevoelig. Dat verander je niet zomaar en soms is dat maar goed ook. Neemt niet weg dat we hard moeten werken aan een oplossing. Er is al wat stikstofruimte ontstaan, doordat we met z’n allen honderd kilometer per uur zijn gaan rijden. In Steenwijkerland, een gemeente in de provincie Overijssel waar ik onlangs op werkbezoek was, profiteren ze van de snelheidsbeperking op de A32. Hetzelfde geldt voor Meppel, Zwolle en Hoogeveen. Verder is er, denk ik, ruimte te creëren door herstelmaatregelen. Een inspanning op dat terrein – al is het niet gemakkelijk – zou zoden aan de dijk zetten. Want hoe meer je herstelt, hoe minder je aan de bron hoeft op te lossen. Verder weet ik dat aannemers al hun best doen de CO2-productie in de bouwfase te beperken door elektrisch aangedreven materieel in te zetten. We moeten allemaal onze bijdrage leveren om dit lastige probleem te tackelen.”
Omgevingswet niet verder vertragen
“Ten slotte”, vervolgt Koerhuis, “de ingangsdatum van de nieuwe Omgevingswet staat nu op 1 juli 2022 en dan moet het er echt maar een keer van komen. Met deze kanttekening dat het digitale stelsel wel op orde moet zijn. Vanuit de Kamer dring ik erop aan dat er verder geen vertraging meer optreedt. Maar ja, het moment van inwerkingtreding hangt ook af van wat de Eerste Kamer erover te melden heeft. Als die wet er eenmaal is krijgen gemeenten net iets meer armslag voor planontwikkeling.”
Vertraging van bouwprojecten door regelgeving? Meld het de redactie! Wij zorgen ervoor dat uw klacht bij Daniel Koerhuis terechtkomt. arie@bouwbelang.com