Centrumgebouw: tot de laatste vezel hout
Met zijn vijf kappen refereert het houten centrumgebouw van camping De Nollen in Callantsoog aan de boerenschuren in de Noord-Hollandse polders rondom. Het pand uit HSB is nagenoeg volledig circulair en demontabel. Een unicum voor aannemer Wever Bouwgroep uit Waarland. Projectleider Bart van der Landen: “Onze timmerlieden waren wildenthousiast over dit project.”
Met een klassieke stolpboerderij als naaste buur, was het voor architect Daan Bruggink van ORGA architect niet lang zoeken naar een passende vorm voor het nieuwe centrumgebouw van camping De Nollen. De camping kreeg een centrumgebouw dat met zijn vijf kappen aanhaakt op de polderschuren in de kop van het vlakke Noord-Holland. Door de bouwhoogte bescheiden te houden, behield de oude stolpboerderij zijn rol als landmark in het vlakke landschap in de Noord-Hollandse badplaats.
Ecologie en circulariteit als vertrekpunt
Als architect die uitsluitend biobased en biofilisch bouwt, lag Daan Brugginks keuze voor hout voor de hand. Het centrumgebouw – met receptie, kantoren, campingwinkel, koffiebar en restaurant – heeft een beeldbepalende HSB-constructie uit gelamineerde vuren spanten en een gevelbekleding uit red cedar.
Dat was ook in lijn met de wensen van de opdrachtgever. Die stelde als eis dat in zijn nieuwe centrumgebouw zoveel mogelijk natuurlijke materialen zouden worden toegepast. Architect Bruggink zette dat om in een set ecologische vertrekpunten, zoals het gebruik van hout met FSC-keur (of een gelijkwaardig ander keurmerk) en het waar mogelijk vermijden van nieuwe materialen of toepassingen op basis van fossiele grondstoffen.
Daarnaast gold dat niet-natuurlijke materialen alleen toegepast mochten worden waar geen natuurlijk alternatief voorhanden was. En omdat opdrachtgever en architect een circulair gebouw voor ogen stond, moesten alle materialen gecomposteerd of (eenvoudig) gedemonteerd kunnen worden en volledig herbruikbaar zijn. Voor het isolatiemateriaal gold als vuistregel: houtvezel, vlas of cellulose.
Opbloeiende timmerlieden
Een project dat in veel opzichten anders dan anders was, zo typeert projectleider Bart van der Landen van de Wever Bouwgroep het werk aan het centrumgebouw van De Nollen. “Onze timmerlieden bloeiden behoorlijk op in dit project, die waren wildenthousiast over het feit dat ze een HSB-ontwerp realiseerden met een paar duizend strekkende meter red cedar gevelbekleding en een interieur met rondom houten wandbeplating.”
De aannemer uit het Noord-Hollandse Waarland bouwt niet per sé en uit overtuiging ecologisch, vertelt Van der Landen: “Wij voeren meestal projecten uit die wat traditioneler van aard zijn.” Bij dit bijzondere project raakte de Wever Bouwgroep betrokken dankzij de relatie met de opdrachtgever; de eigenaar van camping De Nollen is een van de vaste klanten van de aannemer.
Van der Landen ervoer tijdens het project dat duurzaam bouwen soms aan grenzen raakt: “Wat dat betreft hebben we van dit project het nodige opgestoken. Bijvoorbeeld als het gaat om het gebruik van folies. Vooral de houten dakbekleding en de dampopen gevelconstructie gaven uitdagingen. In een project als dit, met daken uit isovlas dakdozen en grote PV-vlakken, moet je folies inzetten. Achter die zonnepanelen heb je een giga vochtbelasting, daar kom je om folies niet heen. Een goedkope basisfolie is dan niet genoeg.”
Betonvloer met strandtentlook
De Wever Bouwgroep ging in oktober 2018 van start met de uitvoering van het centrumgebouw. Het casco stond voor de kerst van 2019 overeind, opgeleverd werd in mei/juni 2020. De aannemer voerde het complete gebouw uit, van fundering tot nok. De installaties deed de opdrachtgever in eigen beheer.
Die fundering, daar ontrekt het gebouw zich een beetje aan de circulaire uitgangspunten van de architect. Echt demontabel is de fundering namelijk niet. Van der Landen: “Het centrumgebouw heeft een fundering met avergaarpalen. Op de betonnen schroefpalen kwam een balkfundering en een in het werk gestorte betonvloer. Niet heel circulair misschien, maar als het gaat om alternatieve opties; ribcassettevloeren waren niet haalbaar, want daar was de beuk te breed voor. Kanaalplaatvloeren werden significant duurder want die optie vroeg om een dekvloer en een afwerkvloer.”
Een voordeel had de in het werk gestorte vloer echter ook; de door de opdrachtgever gewenste ‘strandtentlook’ was er goed mee te realiseren. Van der Landen: “We hebben de in het werk gestorte vloer monolithisch afgewerkt, met vloerverwarming erin. Een dek- en afwerkvloer hadden we dus niet nodig.”
Spanten als zichtwerk
Het centrumgebouw heeft in het oog springende gelamineerde spanten, afkomstig van De Groot Vroomshoop. Van der Landen: “Het gaat om gebogen spanten, gevingerlast op de hoeken. De spanten staan op een stalen voetplaat op ankers op de fundering.” Het meeste hout in de spanten is vuren, aan de buitenzijde is douglas verwerkt. “Elke beuk bestaat uit twee spantdelen. We konden de spanten niet liggend opbouwen, we hebben ze deel voor deel opgezet en vervolgens op locatie in de nok een stalen koppelplaat doorgebout. De spanten zijn bij ieder volume anders en het is bijna allemaal blijvend zichtwerk; alle ruwbouw in het centrumgebouw is voor zo’n 95 procent zichtwerk.”
De houten dakbekleding en de dampopen gevelconstructie gaven uitdagingen
Gordingselementen van isovlas
De daken van het centrumgebouw bestaan uit isovlas VRD dakdozen met liggers van een vuren rib en daarin een staande houten plaat. Van der Landen: “De onderplaat is van berkplex, de bovenplaat van watervaste groene spaanplaat.” De dakplaten zijn in de lengte in de beuk geplaatst, dus niet van goot naar nok: “De dakplaat verzorgt schijfwerking, de platen zijn onderling doorgeschroefd en hebben een stabiliserende werking. Zodoende hebben we niet al te veel klassieke gordingen tussen de spanten, maar gordingselementen van isovlas.”
Dekkend schilderwerk
Vier van de vijf volumes van het centrumgebouw kregen lariks houten kozijnen en ook de buitenspanten van het kleine opengewerkte schuurvolume zijn uit lariks. “De kozijnen zouden eerst plankbehandeld worden, maar vanwege de ligging nabij de Noordzee gaf de opdrachtgever de voorkeur aan dekkend schilderwerk. Dat bespaart hem jaarlijks onderhoud aan de kozijnen.” De isolatie in het centrumgebouw is conform de wens van architect Daan Bruggink niet fossiel. Van der Landen: “We hebben hier geen pur toegepast, geen steenwol en geen glaswol. Als alternatief is houtvezelisolatie ingezet, en buiten ademende extra UD protect isolatie die lijkt op prikboard. Dat is een dampopen systeem. In het gebouw zijn geen folies toegepast, behalve achter de zonnepanelen op het dak, vanwege de genoemde vochtbelasting achter de panelen.”
Natura2000
Bijzonder aan het bouwproject was, dat het midden in de stikstofcrisis gerealiseerd werd – terwijl het ligt aan het Natura2000 gebied Duinen Den Helder-Callantsoog. Met alle beperkingen van dien voor de uitvoering. “Wij hebben dit project letterlijk in stilte kunnen realiseren – zonder met prefab palen te hoeven heien, het casco hadden we snel overeind. Dat duurde ongeveer vijf weken. Daarna was er voor niemand meer een weg terug – en ik moet zeggen dat de gemeente Schagen ook zeer coöperatief was als het om de voortgang van dit project ging.”
[BOX]
Wever Bouwgroep
Bouwers die mensen blij maken, zo typeert Bart van der Landen de Wever Bouwgroep: “Na het ecologische centrumgebouw voor De Nollen, maakten we een sporthal in de gemeente Waarland. Totaal niet ecologisch, wel precies wat de opdrachtgever voor ogen stond en graag wilde hebben.” Waarland is de gemeente waar de hoofdvestiging van de aannemer staat en zo’n dertig mensen werken. In het Amsterdamse kantoor van het bouwbedrijf zijn nog eens twintig mensen actief. De bouwgroep telt in totaal vier bedrijven en werkt daarnaast samen met een netwerk aan specialisten. Wever Bouwgroep voert zowel nieuwbouwprojecten als restauraties en renovatieprojecten uit.
[/BOX]