BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

Monasch: ‘Overheid, verplicht de richtlijnen!’

24-02-2020
door BouwBelang
Vakmanschap

Een jaar is hij voorzitter van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM). Voormalig PvdA-Kamerlid Jacques Monasch voelt zich als een vis in het water. “De lijnen komen bij elkaar. Alsof het zo heeft moeten zijn.” Wat is zijn motivatie? Hoe ziet het beleid voor de nabije toekomst eruit? Speerpunten? “Uitdragen van ons kwaliteitscertificaat staat met stip op 1.”

Tekst: Arie Grevers Foto’s: Kees Stuip

“Tijdens mijn kennismakingsronde langs alle partijen die zich achter Stichting ERM hebben geschaard, ben ik ook in Vught geweest bij restauratie- en bouwbedrijf Van Dinther. Dré van Dinther, tevens penningmeester van ERM, heeft me toen rondgeleid op landgoed Zionsburg in Vught. Daar heeft zijn bedrijf een koetshuis gerestaureerd, aangepast aan de energetische en comforteisen van deze tijd en er voorzieningen voor een andere bestemming in aangebracht. Het landgoed kent een interessante en bij tijd en wijle verbijsterende geschiedenis, die teruggaat tot de tijd van de kruisridders. De afgelopen anderhalve eeuw is het in bezit van de familie Marggraff. De laatste bewoner, Ewald Marggraff, is omgekomen bij de brand in 2003 die het landhuis in de as heeft gelegd. Tot op heden is er niet veel meer over dan een ruïne.

Het verhaal rond die brand en de laatste bewoner is spannend en lijkt bol te staan van de intriges. Een zonderlinge eigenaar die niet aarzelde om ongenode bezoekers onder bedreiging van een geladen jachtgeweer van het terrein te verjagen, verdwenen miljoenen, een doos met zeldzame en historisch interessante documenten, eveneens verdwenen. Het voert te ver om hier het hele verhaal te vertellen, maar je moet voor de aardigheid eens googlen op Zionsburg. Het is een locatie in het hart van Vught, een beetje zoals Central Parc in New York gelegen is, maar dan uiteraard op kleinere schaal. Behalve het historische verhaal vertellen het pand en het koetshuis het al even boeiende verhaal van de geschiedenis van de materialen. Waar ze destijds overal vandaan kwamen! En welke technieken je moet beheersen om ze te verwerken!

Het is onmogelijk dat elk willekeurig bedrijf dat zomaar zonder gedegen en goedgeborgde vakkennis kan. Los van het feit dat ik al die historische aspecten buitengewoon fascinerend vind, brengt een concreet bezoek aan elk willekeurig restauratieproject alle facetten in beeld waar we binnen de stichting mee te maken hebben en voor strijden. Ondermeer de noodzaak van gecertificeerde kwaliteitseisen voor restauratiewerken.”

Ervaringen

Jacques Monasch praat snel en duidelijk en hij weet de verhalen uit de praktijk te verbinden met de urgentie van een kwaliteitscertificaat. Ongetwijfeld een vaardigheid die hij in zijn jarenlange ervaring in de Tweede Kamerfractie van de PvdA heeft opgedaan en versterkt.
“Ik ben daar woordvoerder geweest voor de portefeuille Bouwen en Wonen en voor die van Cultuur. In die laatste zat onder meer de zorg voor monumenten. In samenwerking met onder anderen Marlo Reeders, nu directeur van Monumentenland en toen betrokken bij de restauratie van de Grote Kerk in Naarden, heb ik ervoor gezorgd dat er via de BRIM-regeling twintig miljoen extra naar de grote historische objecten ging. Het ERM-voorzitterschap sluit op die ervaringen naadloos aan. Alsof het zo heeft moeten zijn. Kennelijk vond de sollicitatiecommissie dat ook.”

Een goede lobby

De ervaringen in de politiek hebben hem ook geleerd op welke momenten je het beste een lobby kunt insteken.
“Lobbyen is een vak op zich. Je moet de dynamiek van de procedures kennen. Je ziet zo vaak dat organisaties het lobbyspel niet beheersen. Dan sturen ze je op de dag van het betreffende debat een brief over hun standpunten met de vraag dat of je die nog even mee wilt nemen. Dat is leuk voor de eigen achterban of voor het bestuur van de eigen organisatie. Maar het heeft geen enkel effect. En als je er een gewoonte van maakt, word je op termijn helemaal niet meer serieus genomen. Behalve dan bij splinterpartijen, want die zijn allang blij als er iemand bij hen aan de deur klopt.

Debatten worden maanden van tevoren voorbereid. Eigenlijk moet je een half jaar voor de datum van het debat al bij de betreffende beleidsmedewerker zijn. Ook zijn er momenten in het jaar waarop de financiële regels heel rekbaar zijn. Twintig miljoen loods je er dan zonder problemen door in een fractieoverleg. Zo is het ook gegaan bij het bedrag dat er extra is gekomen voor de grote historische objecten. Drie maanden later kan vijf miljoen al te veel zijn en dan sneuvelen je mooie plannen op verzet in de eigen fractie, bijvoorbeeld omdat je collega’s ook met een mooi plannetje komen. Wat dat betreft is de coronatijd misschien wel zo’n window of opportunity. Een tijd waarin net even iets meer mogelijk is, dan wanneer de agenda’s helemaal vol zitten. Behalve kennis van de procedures is een goed netwerk belangrijk. Leer de parlementariërs die iets voor jou kunnen betekenen, kennen.”

Kwaliteiteisen verplichten

Jacques Monasch is trots op de verrichtingen van zijn voorgangers bij ERM. Zonder hun inzet voor de uitwerking van handzame beoordelings- en uitvoeringsrichtlijnen (BRL’s en URL’s) zouden er geen eisen zijn, waaraan de gecertificeerde bedrijven moeten voldoen. “Ons centraal College van deskundigen dat aan de richtlijnen gewerkt heeft, vertegenwoordigt the state of the art qua restauratiekennis – voorzitter is Rob van Hees, hoogleraar conserveringstechnieken aan de TU Delft. Verder hebben zitting vertegenwoordigers van ontwerpende, opdrachtgevende, uitvoerende en toezichthoudende partijen.

 

Als zoveel partijen in het veld de richtlijnen omarmen is het vrijblijvende er wel vanaf. Er ligt een panklaar toetsingskader met een marktbreed draagvlak. Ik zou zeggen: overheden, de rijksoverheid voorop, doe daar wat mee! Stel het verplicht als je restauratiewerk in de markt zet! Daar heeft de belastingbetaler recht op. Bovendien hebben we het de overheid gemakkelijk gemaakt. Je hoeft er immers geen stelsel van wetten en algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s) voor op te tuigen. Gewoon zeggen: voor aanbestedingen komen alleen bedrijven in aanmerking die beschikken over ERM-certificaat. En als ze geen certificaat hebben, moeten de bedrijven voor zich kunnen aantonen dat ze volgens de richtlijnen kunnen werken. Onze missie voor de komende tijd is helder. We gaan de overheid bestoken met onze breed gedragen visie op de kwaliteit van restauratiewerk. Verder zullen we ons inspannen om de particuliere opdrachtgever te bereiken. Dat doen we bijvoorbeeld door samenwerkingsovereenkomsten af te sluiten. Onlangs nog met het Restauratiefonds, waar vele particuliere eigenaren een beroep op doen. Ook zijn we in dit opzicht blij met de toetreding van Stichting Hendrik de Keyzer tot het College van deskundigen.”

Verbreding

Is ERM ook zijdeling betrokken bij de opleiding van vakkrachten? Want via opleidingen kun je toch ook invloed uitoefenen op de kwaliteit?
“Daar bemoeien we ons niet actief mee. De opleiding van restaurateurs is in goede handen bij het Nationaal Centrum Erfgoedopleidingen (NCE). We onderhouden wel uitstekende contacten met het centrum. En waar mogelijk werven we voor het restauratievak. Je merkt dat jonge mensen geboeid zijn door de combinatie van het oude ambacht en nieuwe technologieën waarbij de computer en ook de robot hun intrede hebben gedaan.

Het schouwen van een monument is inmiddels voor een belangrijk deel een digitaal proces. De opnamegegevens moet je kunnen uitlezen en vertalen naar acties. Verder is het restauratievak niet zo conjunctuurgevoelig. Gerestaureerd wordt er altijd, dus er is werkzekerheid. Ook al doordat er nog altijd monumenten bijkomen. Stichting BOEI redt als vanouds industrieel erfgoed van de sloophamer. Er komt ook steeds meer belangstelling voor monumenten in de natte sector. Denk aan het bezit van waterschappen, oude gemalen en dergelijke. De belangstelling voor spoorwegmonumenten die onder de verantwoordelijkheid van ProRail vallen, neemt eveneens toe. Dat soort clubs willen we er graag bij hebben. De verbreding staat qua prioriteit naast de verplichtstelling van de richtlijnen. Los daarvan vragen bijsturing en aanpassing van de richtlijnen continu de aandacht. Kortom: werk aan de winkel.”