Opschaling is verschraling
In mijn columnpje is dollen en ongein vaak troef. Maar deze keer houd ik ‘t even serieus. Want soms lijkt het wel of de bouw- en infrasector zo’n beetje alles moet kunnen oplossen.
Klimaatverandering? Bouwers doe iets tegen wateroverlast en hittestress! Van het gas af? Dat regelen de bouwmensen wel! Een miljoen woningen erbij? Leg dat maar op het bordje van de bouw- en infra-ondernemers! Achterstallig onderhoud bruggen, viaducten? Daar hebben we de gww’ers voor. Slechte lucht in scholen? Nou wat denk je? Juist! Circulaire bouweconomie? Inderdaad! Schade aan woningen in Groningen door aardbevingen? Van hetzelfde laken een pak! En sommige steden doen er nog een schepje bovenop met de doelstelling aardgasvrij in 2040 in plaats van 2050.
De samenleving vindt het vanzelfsprekend dat onze sector het allemaal aan kan. In het verleden klopte men immers ook nooit tevergeefs op de bouwdeur. Want, laten we eerlijk zijn, we kúnnen ook vrijwel alle uitdagingen aan. Maar nu ligt er wel erg veel op ons bordje en dan is het onze taak heel duidelijk te vertellen wat realistisch is en wat niet. In 2040 aardgasvrij is bijvoorbeeld niet realistisch. Ook het toverwoord dat het grootbedrijf als enig antwoord altijd geneigd is van stal te halen – opschaling! – getuigt van weinig realiteitszin. In de praktijk betekent dat grotere volumes in één keer wegzetten en dat kan door industrialisatie van het bouwproces. Op zich is daar niks op tegen. Prefabricage en montage op de bouwplaats zal zeker een invulling zijn voor een deel van de opgaven. Maar het is geen allesomvattend antwoord. De opgaven zijn zo groot dat slechts een gedifferentieerde aanpak uitweg biedt. We hebben daarbij iedereen nodig. De inzet van ieder bedrijf, groot, midden of klein, moet op zijn eigen wijze een bijdrage kunnen leveren.
Louter opschaling, lees schaalvergroting van de opdrachten, leidt tot verschraling van diversiteit in het bouwondernemerslandschap – aan het eind heb je alleen nog enkele grote industrieel opererende bouwondernemers over en is het vakmanschap gereduceerd tot montage- en lopendebandwerk. Daar hengel je de hoogstnoodzakelijke aanwas jonge vakmensen zeker niet mee binnen. Nog een zekerheidje: de doelstellingen ga je er ook niet mee halen.