Olifant in de kamer?
Nog niet eens zo lang geleden heb ik mkb-bouwers uitgenodigd om het eens uitvoerig te hebben over de woning uit de fabriek. Maar daar liep eigenlijk niemand echt warm voor. Het zou zo’n vaart niet lopen… Woningfabrieken zijn de nieuwe speeltjes van het grootbedrijf… Voor ons verandert er niks… Dat raakt ons niet, dus daar hoeven we niet over na te denken… Wij blijven gewoon onze particuliere woningen op maat bouwen… Enzovoort… Geen bedreiging, geen kans, helemaal niks. Een enkeling doet wel iets met prefab houtskeletbouw, maar daar blijft het dan ook bij.
Is industrialisatie van het bouwproces (de woning uit de fabriek) de olifant in de kamer van de mkb-bouwers? Ik denk het wel. Daarom doe ik graag nog eens een oproep aan mkb’ers in de b&u deze olifant te benoemen.
Graag wil ik in de kolommen van BouwBelang namelijk een structurele discussie over de mogelijke impact van de woning-uit-de-fabriek op het traditionele mkb-marktsegment op gang brengen. Wat is er precies aan de hand? Wat zijn de kansen en wat de bedreigingen? Praten over eventuele initiatieven. Gewoon met de benen op tafel, hypothesen ontwikkelen en deze doordenken. Wat zou er gebeuren als twintig mkb-aannemers gezamenlijk besluiten een woningfabriek te bouwen? Van dat soort vragen.
In andere branches lijkt zo’n beweging op gang te komen. In de afbouw bijvoorbeeld. Onder de kop ‘Deze afbouwondernemers smeden een plan om de woningfabrieken te verslaan’ las ik in de Cobouw een artikel over rudimentaire aanzetten waarmee afbouwbedrijven nadenken over hun positie in het geïndustrialiseerde bouwsegment. De kop belooft meer dan de inhoud van het artikel. Maar toch, er wordt over nagedacht.
Welke mkb’er in de burger- en utiliteitsbouw durft de discussie aan? Laat van u horen – ik ben er klaar voor!