Balans in beroepenland
Er is een schrijnend tekort aan vakmensen. En het is al lang staande praktijk, dat ondernemers ten einde raad hun werknemers uit landen halen waar het bouwvak nog geldt als een eervol beroep met maatschappelijk aanzien – een beroep waarvoor je een goede opleiding hebt genoten. Het is het type vakmensen, dat Nederlandse aannemers graag op hun bouwplaatsen ziet rondlopen.
De ondernemers in de achterban van de AFNL maken daar geen geheim van dat ze hun vakmensen van elders moeten halen. Ze praten er al jaren openlijk over in de kolommen van BouwBelang. Met name ondernemers in het segment gespecialiseerde aannemers is het geen onderwerp waar een taboe op rust. Het werk moet gedaan worden en als er in Nederland geen vakmensen meer te vinden zijn, dan maar uit het buitenland. Engels wordt de voortaal op de Nederlandse bouwplaatsen, zeggen ondernemers die het kunnen weten.
Het inzicht dat we vakmensen van buiten nodig hebben voor onder meer de transitie-ambities en de onderhoudswerkzaamheden is inmiddels ook doorgedrongen in de ondernemerskoepel VNO/NCW. Voorzitter Ingrid Thijssen pleitte begin dit jaar onomwonden voor arbeidsmigratie in het opinieprogramma Buitenhof. Maar – en dat zeggen de ondernemers in de achterban van de AFNL – parallel daaraan moet je in Nederland het ambacht weer de plek geven die het verdient. En dat kan niet zonder een stevig programma voor het herstel van vakopleidingen en de overtuiging van de noodzaak, dat leerlingen zolang ze op de basisschool zitten vertrouwd raken met beroepen waar de samenleving niet zonder kan.
Hoe kijken we eigenlijk naar vaktechnische beroepen? Het Centraal Bureau voor de Statistiek hanteert een standaard beroepenclassificatie (sbc) met de categorieën elementaire, lagere, middelbare, hogere en nog enkele die nog hoger geacht worden. Deze sbc is twintig jaar geleden voor het laatst geüpdatet. Driemaal raden onder welke categorie de bouwberoepen vallen.
De lijst moet drastisch op de schop, want er hangt een waardekaartje aan dat zich stevig verankerd heeft in de hoofden van ouders en opvoeders, maar dat domweg niet meer van deze tijd is.
Deze tijd vraagt om andere categorieën. Als we nu eens beginnen met aantallen aan beroepen te verbinden. Hoeveel verplegend personeel, hoeveel installateurs, loodgieters, timmerlieden, chauffeurs, artsen, sociaalpedagogen, leraren, …enzovoort heeft de samenleving echt nodig om te kunnen functioneren? Als er tekorten zijn dan stijgt het beroep op de ranglijst van waardering, inkomen en prestige. Het is een rudimentair ballonnetje dat ik hier oplaat, bedoeld om het gesprek over imago, waardering, noodzaak, schaarste en status van beroepen aan te zwengelen.
Hoe ziet u dat? Wat moet er gebeuren om de balans in beroepenland te herstellen?