Op weg naar duidelijke wetgeving schijnzelfstandigheid
De overheid gaat met ingang van begin dit jaar intensiever controleren of de wettelijke regels die zijn opgesteld om de arbeidsverhouding tussen opdrachtgever en zzp’er in goede banen te leiden (Wet DBA), wel worden nageleefd. Wat betekent dat voor de ondernemers in de achterban van de AFNL en voor zzp’ers die voor hen werken? In de kaderstukken vertellen ondernemers wat staande praktijk is en hoe zij zich voorbereiden op strengere handhaving.
Tekst: Arie Grevers
Beeld: Kees Stuip en stock
Schijnzelfstandigheid is een thema dat al sinds jaar en dag op de agenda staat van de Aannemersfederatie. Midden in de crisis, in 2012, heeft de AFNL het Zwartboek Schijnzelfstandigheid gepubliceerd. Steen des aanstoots was een onduidelijke en zelfs tegenstrijdige wetgeving, in combinatie met een wildgroei aan zzp’ers door gericht overheidsbeleid dat het zzp’schap promootte onder ontslagen bouwvakkers.
Daarop werd in 2016 de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) vervangen door de wet DBA. Maar deze wet bleek evenmin de remedie tegen misstanden. Het kabinet kon het huiswerk opnieuw maken en ondertussen gold een handhavingsmoratorium, met andere woorden: de overheid zette handhaving van de wet DBA op een laag pitje.
In 2026 komt er een nieuwe wet, de VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden). In de aanloop naar de nieuwe wet komt het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 te vervallen, met andere woorden: strengere controles op de naleving van de dan nog geldende Wet DBA. Wat betekent dat concreet en waaraan moeten opdrachtgevers en zzp’ers zich precies houden?
Schijnzelfstandigheid volgens de Belastingdienst
Volgens de Belastingdienst is er sprake van schijnzelfstandigheid als iemand zich voordoet als zelfstandige, terwijl hij of zij volgens het arbeidsrecht werk uitvoert in dienstverband.
Duidelijke regels voorkomen belastingontduiking
Het kabinet wil vermijden dat zzp’ers voor opdrachtgevers werken onder arbeidsvoorwaarden die horen bij een vast dienstverband. Een dergelijke relatie verstoort het gelijke speelveld op de arbeidsmarkt. Bovendien ontlopen opdrachtgever en zzp’er belastingverplichtingen.
Daarnaast wil het kabinet zzp’ers beschermen, omdat zelfstandigen niet automatisch zijn beschermd tegen risico’s zoals arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. Ook bouwen zij geen pensioen op. Een zzp’er moet dus zelf een verzekering afsluiten of dat risico doelbewust lopen. In de praktijk kiezen zelfstandigen er vaak voor zich niet te verzekeren vanwege de extra hoge kosten. Heldere regels zijn een goede richtlijn om het contract te kiezen dat past bij het werk dat verricht wordt. Bovendien is de naleving van duidelijke regels beter te controleren en te handhaven.
Gezamenlijk verantwoordelijk onder de Wet DBA
De Wet DBA staat voor Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties. De wet draagt er sinds 2016 aan bij dat werkgever en werknemer gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor afspraken over en de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie. Het is de opvolger van de VAR-verklaring (Verklaring Arbeidsrelatie), waarmee je tot mei 2016 aantoonde dat je als zelfstandige werkte voor een opdrachtgever.
De regels
Opdrachtgever en zzp’er bepalen gezamenlijk of er sprake is van een opdracht die wordt verleend door de ene ondernemer aan de andere of dat er sprake is van werken in loondienst. Wanneer is er sprake van ondernemerschap bij de zzp’er?
- Er is geen werkgeversgezag, hij mag zelfstandig uitvoering geven aan de opdracht. Het gaat hierbij om hoe het werk wordt uitgevoerd, niet om wat er moet gebeuren.
- Er is geen loonvergoeding.
- Er is geen verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid.
- Opdrachtgever en zzp’er werken onder een door de Belastingdienst gepubliceerde modelovereenkomst. Vanaf 2025 gaat de Belastingdienst deze overigens niet meer toetsen.
- De zzp’er verricht niet langdurig exact hetzelfde werk zoals de werknemers van het opdrachtgevende bedrijf.
- De zzp’er heeft meerdere opdrachtgevers en is niet afhankelijk van één opdrachtgever.
- Het commerciële risico ligt bij de zzp’er.
Belastingdienst en schijnzelfstandigheid
De Belastingdienst handhaaft de Wet DBA door de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en zzp’er te beoordelen. Toetsing gebeurt op de volgende criteria:
•Ondernemerschap.
•Vrijheid in werkwijze.
•Niet afhankelijk van een enkele .
•Eigen werktijden en werkplek.
•Gebruik van eigen materieel en gereedschappen.
De gevolgen van schijnzelfstandigheid
Als de Belastingdienst schijnzelfstandigheid vaststelt, moet volgens arbeidsrechtdeskundigen de zzp’er met onmiddellijke ingang aangemerkt worden als werknemer. Vanaf dat moment is de ‘zzp’er’ verzekert voor bijvoorbeeld een WW-uitkering en bouwt hij of zij een pensioen op.
De nieuwe Wet VBAR
De Wet DBA heeft niet aan de verwachtingen voldaan. Nog altijd is er onvoldoende duidelijkheid. De VBAR, het nieuwe wetsvoorstel, moet daar verandering in brengen. De VBAR moet schijnzelfstandigheid voorkomen en echte zelfstandigen beschermen. Dat gebeurt onder meer doordat de opdrachtgever verantwoordelijk wordt voor de beoordeling van de arbeidsrelatie. Verder gaat dit wetsvoorstel uit van een minimum uurtarief van € 33,- per uur exclusief btw. Een uurtarief voor de zzp’er dat lager is dan dit bedrag, zal de Belastingdienst waarschijnlijk aanmerken als een verkapt dienstverband.
Modelovereenkomsten zullen verdwijnen
Het kabinet maakt ook bekend dat er geen modelovereenkomsten meer door de Belastingdienst worden goedgekeurd. Het gebruik van dergelijke modelovereenkomsten is niet langer houdbaar, omdat modelovereenkomsten geen zekerheid vooraf kunnen geven over het werken buiten dienstverband. Dit hangt namelijk af van hoe er in de praktijk wordt gewerkt, niet van wat er in een contract staat. De lopende modelovereenkomsten worden nog wel geëerbiedigd tot de einddatum van de overeenkomst.
De Aannemersfederatie heeft samen met de aangesloten brancheleden een werkgroep opgericht om met elkaar de nieuwe situatie handen en voeten te geven. Ook wordt hiertoe veelvuldig overleg gepleegd met de Belastingdienst en de Inspectie SZW om tot duidelijk afgebakende regelgeving omtrent zzp’ers en effectieve handhaving op schijnzelfstandigheid te komen, zonder het zelfstandig ondernemerschap te ondermijnen.
Daarnaast zijn er veel voorlichtingsbijeenkomsten bij de AFNL-branches over dit thema.