BouwBelang: Platform voor bouw en infra van AFNL

‘Het is een opgave voor overheid en sector samen‘

22-03-2022
door Redactie
Nieuws

Is hij de Johan van Veen van deze tijd, maar dan voor klimaatadaptatie? Te veel eer en zijn positie is een andere, zegt deltacommissaris Peter Glas. Hij houdt nauwlettend in de gaten of Nederland in de pas loopt met de lange termijndoelstellingen voor waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid en ruimtelijke adaptatie. Ingenieur Van Veen was – voor wie het niet weet – destijds de geëngageerde en legendarische voorvechter van de bescherming van onze kust tegen stormvloeden uit zee. Na de ramp van 1953 was hij betrokken bij de totstandkoming van de deltawerken.

Deltacommissaris Peter Glas ontvangt graag input over klimaatadaptieve projecten

Tekst: Arie Grevers
Foto’s: Kees Stuip en stock

Deltacommissaris Peter Glas noemt zichzelf een soort verbindingsofficier die met een eigen onafhankelijk mandaat tussen departementen en bestuurslagen opereert – een unieke positie die is ingebed in de Nederlandse aanpak van waterveiligheid met een langjarige financiering vanuit het deltafonds. “Er is steeds voor veertien jaar vooruit geld gereserveerd voor projecten, beheer en onderhoud en onderzoek. Nederland neemt op dit punt een uitzonderlijke positie in en dat wekt elders nieuwsgierigheid. Ik ontvang met enige regelmaat delegaties uit andere Europese landen.”
Het mandaat (zie kader) van Peter Glas is vastgelegd in de Waterwet waaraan behalve het delta fonds ook een nationaal programma van rijksoverheden en regionale medeoverheden is gekoppeld. Hij ziet toe op de naleving van de afspraken en onderhoudt allerlei verbindingen met maatschappelijke geledingen in bouw, industrie en landbouw. Ook AFNL is via één van haar leden, MKB Infra, in gesprek met de deltacommissaris en voorziet hem van informatie over klimaatbestendige projecten die ondernemers in de achterban uitvoeren.
En nee, hij wil zich niet meten met ingenieur Johan van Veen. “Al voor de oorlog heeft deze visionair zijn zorgen geuit over de staat waarin de Nederlandse dijken verkeren en hij verwachtte dat dit zou kunnen leiden tot een catastrofe. In februari 1953 kreeg hij op een gruwelijke wijze gelijk. Ik was erbij toen twee jaar geleden een standbeeld ter ere van hem onthuld werd aan de Hollandse IJssel met zicht op één van de Deltawerken, de stormvloedkering. Zijn pleidooi voor een structurele aanpak van de waterveiligheid strandde – tot zijn grote frustratie – vóór de ramp steeds in bureaucratie. Ook in dat opzicht is er veel veranderd waardoor je mijn werkzaamheden maar moeilijk kunt vergelijken met zijn inzet. Er is immers een breed gedragen gevoel van urgentie dat onder meer is verankerd in een deltafonds voor langjarige investeringen en in de erkenning van de functie van deltacommissaris.”

car rides in heavy rain on a flooded road

Behoefte aan duidelijkheid

Hoe zijn uw contacten met ‘het veld’, de ondernemers, ontwikkelaars en gemeenten?
“Ik constateer een groeiend begrip in de samenleving voor het feit dat klimaatadaptief bouwen noodzakelijk is. Bovendien realiseren ondernemers zich dat het hun kansen biedt. Natuurlijk, er zijn voorlopers, volgers en ‘kat-uit-de-boom-kijkers’. In oktober heb ik overleg gehad met een brede coalitie van brancheverenigingen in bouw, infra en groensector. En dan merk je dat het onderwerp leeft en gemeengoed aan het worden is. Ik bespeur wel dat er behoefte is aan duidelijkheid met resultaatgerichte afspraken op doelniveau die een landelijke werking hebben en voorzien in een level playing field voor alle bedrijven, ongeacht hun omvang. Het mag van hen allemaal wel wat concreter. Wat betekent nou precies waterrobuust bouwen? Ook bij de opdrachtgevende overheden is behoefte aan duidelijkheid. Zij zeggen: geef mij nou maar een aantal normen in het bouwbesluit. Dat scheelt allerlei overlegsituaties, want dan is het duidelijk wat er gebeuren moet.”
De verhalen en ervaringen die de deltacommissaris in het veld hoort, neemt hij graag mee in zijn adviezen aan het kabinet en andere overheden.

‘Bekijk bestaande plannen samen met betrokken partijen nog eens kritisch door klimaatadaptieve bril’

Gezamenlijk optrekken

Kunt u de input vanuit het veld inzetten bij uw werk als deltacommissaris?
“Mede op basis van wat ik hoor heb ik op Prinsjesdag de overheden opgeroepen om samen met de sector te kijken hoe je de leefomgeving klimaatadaptief kunt invullen. Verder heb ik twee keer een briefadvies aan de ministeries van Binnenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat uitgebracht over de woningbouw in het bijzonder. De eerste brief ging over ‘hoe bouw je’ en de tweede over ‘waar bouw je’. Ook in de briefadviezen neem ik natuurlijk de inspirerende voorbeelden mee die me vanuit de praktijk worden aangereikt. Vervolgens is het aan het onlangs aangetreden kabinet er iets mee te doen in de plannen voor de inrichting van onze leefomgeving. Mijn rol is een adviserende en gericht op de langere termijn. Ik bemoei me niet met concrete projecten, maar houd wel nauwlettend in de gaten of er voortgang geboekt wordt. De overheden doen er overigens goed aan om samen met ondernemers op te trekken en gebruik te maken van de aldaar aanwezige kennis, ervaring en ambitie.”

Woningbouwopgave spreiden over heel NL

In zijn eerste briefadvies heeft Peter Glas de ontwikkelingsprojecten aangekaart die op planniveau al in de steigers staan. “Ik zeg in de brief: leg eerst je oor te luister bij mensen van het gemeentelijk rioolbeheer en ook bij de deskundigen van de waterschappen. Ga vervolgens nog eens met de projectontwikkelende initiatiefnemer, uitvoerende partij en de publieke opdrachtgever/vergunningverlener om tafel zitten en kijk er nog een keer naar door een klimaatadaptieve bril. Kun je kwetsbaarheden voorkomen door op een slimme manier in te grijpen? Neem bijvoorbeeld een project in de polder. Kun je hier nog wat schuiven met straten als dat nodig is om het water goed te bergen en af te voeren. En als een plantsoen is gepland, ligt dat dan wel op het laagste punt in de polder zodat het water goed opgevangen kan worden. Mocht dat niet zo zijn, pas dat dan alsnog aan. Zo’n praktische insteek in de voorliggende plannen, dat zou mijn aanbeveling zijn. En als je nog een start moet maken met de ontwikkeling van projecten tot 2030 en daarna, kijk dan ook eens naar de rest van Nederland. Dus niet alleen in de Randstad bouwen, maar de woningbouwopgave spreiden over heel het land.”

Druk vanuit financiële wereld en consument

Er zijn inmiddels vele goede voorbeelden te noemen van effectieve publiek/private samenwerkingsverbanden. Maar dat is volgens Peter Glas niet de enige dynamiek waardoor een versnelling van de ambitie wordt bereikt. Welke mechanismen spelen nog meer een rol?
“Klimaatadaptatie, -mitigatie, energietransitie en alles wat daarmee samenhangt zijn ook belangrijk issues in de financiële wereld. Dan heb ik het niet alleen over de banken, maar ook over de verzekeraars. Zonder een goed plan tegen de kwetsbaarheid voor weersextremen, wordt het lastig een financiering of een verzekering rond te krijgen. En ook de eindklant of consument let er steeds scherper op.”

Dutch landscape with calm river and blue sky, autumn season colorful yellow and orange trees, top view in the Netherlands beauty

Met normen inspelen op regionale verschillen

Wat is meer effectief om zo snel mogelijk de klimaatadaptieve leefomgeving te realiseren, verleiden en belonen of verplichten via het Bouwbesluit dan wel het stelsel van vergunningverlening.
“Hiervoor vertelde ik, dat ik op bezoek geweest ben bij de vrienden van de bouw. En daar werd die vraag ook gesteld. Ik zeg: hoor ik het nou goed? Vraagt het bedrijfsleven om regelgeving? Dat vroeg ik natuurlijk met een provocerende knipoog. Want ik kan het wel begrijpen. Doeltreffende en efficiënte wetgeving is in lijn met het verzoek om meer duidelijkheid. Maar is extra wetgeving noodzakelijk? Eerder heb ik de vraag wel eens gesteld: kunnen we klimaatadaptief bouwen met de regels van het bestaande Bouwbesluit. De juridische analyse luidde: ja dat kan, als je maar wilt. Dat was drie jaar geleden de tussenconclusie. Toch willen opdrachtgevers en –nemers het ’t liefst zo concreet mogelijk hebben en op basis van landelijke normen aan de slag gaan. Dat moet je wel zorgvuldig aanpakken. In het heuvellandschap van Limburg heb je met ander condities te maken dan in Gouda, waar de bodem zakt. Ik spreek liever over resultaatsafspraken dan dat je precies tot achter de komma uitschrijft wat er in elk bestek moet staan. De regels moeten wel de mogelijkheid openhouden om in te spelen op de regionale omstandigheden. Ik zit meer op de lijn van ‘wat willen we en waarom’. Mijn advies: maak het zo concreet mogelijk zonder dat het een last wordt. Het moet werkbaar zijn en ’t moet helpen.”

Schadepost van 170 miljard

Belangrijker nog dan normen, zegt Peter Glas, is de bewustwording dat de gevolgen van klimaatverandering bij elke ruimtelijke ordeningsafweging een geïntegreerd en vanzelfsprekend onderdeel is.
“Bij de ontwikkeling van een gebied horen vanaf dag één klimaatafwegingen op tafel te liggen. Dan kun je het best mogelijke klimaatadaptieve ontwerp maken. Als je dat nalaat,aldus berekeningen, dan kan ons dat op een schadepost van wel 170 miljard euro in de komende dertig jaar komen te staan. Alleen al de schade door regenval van de afgelopen zomer in Duitsland, België en Nederland hebben verzekeraars en herverzekeraars becijferd op meer dan 40 miljard euro en dan hebben we het nog niet eens over het tragisch verlies van mensenlevens. Als de enorme hoeveelheid regen ietsjes anders was gevallen, bijvoorbeeld midden boven Nederland, dan zou de economische schade daar ook niet te overzien zijn geweest. De tijd dat we overal zomaar kunnen bouwen zonder ons ergens om te bekommeren is voorbij.”

‘Van meet af aan klimaatadaptieve maatregelen meenemen in planontwikkeling’

Vaart maken

Hoe denkt Peter Glas over green taxonomy, de toekomstige Europese normen die in het kader van sustainable finance worden opgesteld? Moet klimaatadaptatie daar onderdeel van gaan worden?
“Daar ben ik niet bij betrokken. Ik heb er wel kennis van genomen. Ook al met het oog op een level playingfield lijkt het me nuttig dat die taxonomy wordt uitgewerkt. Ik zou er echter niet op gaan zitten wachten. Kom zo snel mogelijk met landelijke norm- en doelafspraken. Dat zou ik vanuit mijn positie aanbevelen. Als die taxonomy tot stand gekomen is en als we dezelfde taal spreken en criteria hanteren dan is het nuttig om over en weer even te kijken of we nog iets moeten aanpassen.”

Mandaat deltacommissaris

In 2012 is een artikel opgenomen in de Waterwet, waarin staat dat er jaarlijks een deltaprogramma moet komen, dat via het kabinet naar de Tweede Kamer gaat als onderdeel van begroting van het ministerie Infrastructuur en Waterstaat. Er staat ook in dat er een regeringscommissaris voor het deltaprogramma ( zoals de deltacommissaris officieel heet) dient te worden aangesteld. Deze zorgt dat het programma handen en voeten krijgt en verder bevordert hij of zij de samenwerking tussen rijksoverheid en de medeoverheden (provincies, gemeenten en waterschappen). Hij monitort ook de voortgang in de uitvoering van het programma en de effectiviteit van de bestedingen. Ten slotte heeft hij rechtstreeks toegang tot de ministerraad, mocht dat nodig blijken. De velden die zijn werk bestrijken, zijn:
●Waterveiligheid
Dan gaat het over dijken, dammen, deltawerken, pompen en gemalen, de werken waardoor de inwoners van Nederland droge voeten houden en waardoor de bedreigingen van zee en rivieren het hoofd zijn te bieden.Dat begint met veilige dijken, want als die het begeven komen direct tien miljoen mensen in gevaar in gebieden waar tweederde van het bruto nationaal product verdiend wordt.
●Beschikbaarheid van voldoende zoetwater
Die beschikbaarheid moet er zijn voor onder meer de drinkwatervoorziening, de industrie, landbouw, natuur en scheepvaart.
●Ruimtelijke adaptatie (klimaatadaptatie)
Dat wil zeggen dat je de omgeving zo aanpast, dat deze bestand is tegen extremen – weersextremen die het gevolg zijn van klimaatveranderingen.